ECLI:NL:TADRSHE:2014:39 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch OB 24 - 2014

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2014:39
Datum uitspraak: 28-02-2014
Datum publicatie: 12-03-2014
Zaaknummer(s): OB 24 - 2014
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Dat een klager het emotioneel niet eerder aan kon scheidingspapier te lezen betekent niet dat een advocaat na 5 1/2 jaar nog rekening mee hoeft te houden dat zijn werkzaamheden nog ter discussie worden gesteld. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

Beslissing van 28 februari 2014

in de zaak OB 24-2014

naar aanleiding van de klacht van:

A.

klaagster

tegen:

B.

verweerder

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant van 30 januari 2014 met kenmerk 48/13/195K , door de raad ontvangen op 31 januari 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

    1.1         Verweerder heeft klaagster en haar ex-echtgenoot bijgestaan in een echtscheidingsprocedure op gemeenschappelijk verzoek. Op 28 april 2008 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen klaagster, de ex-echtgenoot van klaagster, verweerder en de mediator. Tijdens dit gesprek is het door de mediator voordien opgestelde concept convenant en gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding besproken. Hierna heeft verweerder een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding bij de rechtbank ingediend. Bij beschikking dd. 30 mei 2008 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Verweerder heeft de beschikking bij brief dd. 4 juni 2008 aan klaagster toegezonden.

1.2         Klaagster heeft zich bij brief dd. 5 november 2013 over het optreden van verweerder beklaagd bij de deken. Klaagster stelt de klacht pas zo laat te hebben ingediend, omdat zij het emotioneel niet eerder aankon om de scheidingspapieren te lezen.

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder de belangen van klaagster in de echtscheidingsprocedure niet voldoende heeft behartigd door :

-          haar niet te adviseren te stoppen me de mediation en

-          haar niet te adviseren een voor haar ongunstige regeling in het convenant, dat door een mediator was opgesteld, niet te accepteren.

3.                VERWEER

3.1         Verweerder heeft tijdens het gesprek dd. 28 april 2008 zich ervan vergewist of de door de mediator in het convenant vastgelegde afspraken tussen partijen ook door klaagster werden gewild. Er was immers sprake van een onderbedeling van klaagster. Klaagster gaf aan deze afspraken te willen.

3.2         De door verweerder vastgestelde gesteldheid van klaagster gaf geen aanleiding om te veronderstellen dat zij niet in staat was om haar wil te bepalen. Verweerder heeft het convenant met klaagster doorgenomen. Zij had toen reeds met de mediator afspraken gemaakt over de gevolgen van de echtscheiding. Tijdens de bespreking is de onderbedeling van klaagster aan de orde geweest. Zij wilde dit en heeft dit bij herhaling bevestigd.

4.           ONTVANKELIJKHEID

    4.1        In het tuchtrecht voor advocaten bestaan geen algemene termijnen voor verjaring of verval betreffende het indienen van een klacht. Bij de beoordeling van een verweer inhoudend dat er sprake is van niet-tijdige indiening van een klacht moeten twee belangen tegen elkaar worden afgewogen, enerzijds de rechtszekerheid voor de advocaat dat door hem verrichte werkzaamheden na het verstrijken van een redelijke termijn niet meer ter discussie zullen worden gesteld en anderzijds het maatschappelijk belang dat het optreden van een advocaat door de tuchtrechter getoetst kan worden. De voorzitter zal de ontvankelijkheid van de klacht aan de hand van dit uitgangspunt beoordelen.

4.2         Verweerder heeft in de periode april - juni 2008 werkzaamheden voor klaagster verricht, terwijl klaagster zich daarover pas in november 2013 , derhalve vijf en een half jaar later beklaagd. Het moge zo zijn dat klaagster, zoals door haar naar voren is gebracht, het emotioneel niet eerder aankon om de scheidingspapieren te lezen. Dit betekent echter niet dat verweerder er rekening mee hoefde te houden dat door hem verrichte werkzaamheden na het verstrijken van een zo lange termijn nog ter discussie zouden worden gesteld. De voorzitter zal de klacht, nu deze niet binnen een redelijke termijn is ingediend, als kennelijk niet-ontvankelijk afwijzen.

BESLISSING

De voorzitter :

wijst de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk af.

Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 28 februari 2014.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 7 maart 2014

per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klager

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant.

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

a.        Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.