ECLI:NL:TADRSHE:2014:300 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch L 105 - 2014

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2014:300
Datum uitspraak: 01-12-2014
Datum publicatie: 03-12-2014
Zaaknummer(s): L 105 - 2014
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Nu niet is komen vast te staan dat verweerder een bedrag ad € 5.000, - bij klager in rekening heeft gebracht kan de klacht daarover niet tot gegrondheid leiden. Geen concrete feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat verweerder de zaken van klager ondeskundig heeft aangepakt. Klacht ongegrond.

Beslissing van 1 december 2014

in de zaak L 105-2014

naar aanleiding van de klacht van:

    klager

    tegen

    verweerder

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 22 april 2014 met kenmerk DOK 320, door de raad ontvangen op 23 april 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 13 oktober 2014 in aanwezigheid van verweerder. Klager is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-     de brief van de deken dd. 22 april 2014, met bijlagen;

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Klager was verwikkeld in een ontvlechting van een samenwerkingsverband met X. Klager heeft zich in februari 2013 tot verweerder gewend in verband met een claim gebaseerd op de intellectuele eigendom van een door klager ontwikkeld softwareprogramma jegens X en de incasso van openstaande facturen jegens Y, een aan X gelieerde vennootschap.

2.2      Tussen partijen is afgesproken eerst over te gaan tot incasso van de openstaande facturen en daarna de kwestie betreffende intellectueel eigendom aan te pakken. Klager was van mening aanspraak te kunnen maken op betaling van een bedrag ad € 300.000,-.

2.3      Verweerder heeft op 26 maart 2013 een toevoeging aangevraagd, welke op 2 april 2013 werd verleend.

2.4      Verweerder heeft Y bij brief dd. 16 april 2013 gesommeerd tot betaling van de openstaande facturen over te gaan. De wederpartij stelde op 17 mei 2013 een tegenvordering in voor het niet naar behoren functioneren van door klager ontwikkelde software. Verweerder heeft een conceptdagvaarding opgesteld en met klager besproken. De laatste versie van de dagvaarding is bij brief dd. 1 juli 2013 aan klager toegezonden. Klager heeft hierop niet meer gereageerd en zich tot een andere advocaat gewend.

2.5      In juni 2013 heeft klager aan verweerder verzocht hem ook bij te staan inzake een claim wegens schending van een geheimhoudingsovereenkomst. De aanvankelijk in deze zaak verstrekte toevoeging is op 22 augustus 2013 ingetrokken en nadien weer gehandhaafd.

2.6      De Raad voor Rechtsbijstand heeft in september 2013 desgevraagd aan klager medegedeeld dat de zaak betreffende het intellectuele eigendom onder de eerder verleende toevoeging viel.

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.      verweerder om betaling van € 5.000, - heeft verzocht, terwijl aan klager een toevoeging was verleend;

2.      verweerder de zaak van klager ondeskundig heeft aangepakt; klager had kennelijk geen verstand van softwareontwikkeling.

4          VERWEER

4.1      Verweerder heeft op 26 maart 2013 een toevoeging gekregen betreffende de incasso van de vordering op X. Klager verzocht verweerder om hem ook bij te staan in verband met een intellectuele eigendomskwestie. Verweerder heeft klager op 1 juli 2013 bericht dat in een zakelijke kwestie geen mogelijkheid bestaat om zijn werkzaamheden op basis van gefinancierde rechtsbijstand te verrichten. Verweerder heeft in deze zaak geen toevoeging aangevraagd.

4.2      Verweerder had met klager afgesproken eerst de openstaande rekening bij X te  incasseren en pas daarna de kwestie betreffende de softwareclaim aan te pakken.

4.3      Verweerder heeft een concept dagvaarding opgesteld, maar de reactie van X op de vordering vergde een andere dagvaarding. Verweerder heeft uiteindelijk van klager geen groen licht gekregen voor het uitbrengen van de dagvaarding.

4.4      In de derde zaak van klager, betreffende schending van de geheimhoudingsverplichting, heeft verweerder wel een toevoeging aangevraagd. Deze (tweede) toevoeging is op 22 augustus 2013 verleend.

5          BEOORDELING

5.1      Wat er ook moge zijn van de onduidelijkheid betreffende het bereik van de aan klager verleende toevoeging en de gesprekken tussen klager en de Raad van Rechtsbijstand daarover, uit de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is niet gebleken dat verweerder bij klager een bedrag ad € 5.000,- in rekening heeft gebracht. Klager heeft geen stukken overgelegd waaruit hiervan blijkt. Het moge zo zijn dat verweerder tegen klager heeft gezegd dat in de zaak betreffende de intellectuele eigendomskwestie geen toevoeging zou worden verleend en de kosten in die zaak door hem op € 5.000,- zijn geraamd, niet gebleken is dat verweerder betaling van een bedrag van € 5.000,- van klager heeft verlangd. Nu niet is komen vast te staan dat verweerder een bedrag ad € 5.000,- bij klager in rekening heeft gebracht, kan het eerste onderdeel van de klacht niet tot gegrondheid leiden.

5.2      De stelling dat verweerder de zaken van klager ondeskundig heeft aangepakt is door klager niet met concrete feiten onderbouwd. In de incassozaak heeft verweerder op 1 juli 2013 een gewijzigde conceptdagvaarding ter bespreking aan klager toegezonden, waarop door klager niet is gereageerd. Verweerder heeft klager in augustus en oktober 2013 nog uitgenodigd voor een gesprek op zijn kantoor, maar ook hierop is door klager niet gereageerd. In de andere zaken is het niet meer tot een behandeling van de zaken gekomen. Nu klager geen concrete feiten of omstandigheden heeft aangevoerd waaruit blijkt dat verweerder zijn zaken ondeskundig heeft aangepakt kan ook het tweede onderdeel van de klacht niet tot gegrondheid leiden.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht in beide onderdelen ongegrond.

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. W. H.N.C. van Beek, Th. Kremers, A.A. Freriks en R.G.A.M. Theunissen , leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier , en uitgesproken ter openbare zitting van 1 december 2014 .

griffier                                                                         voorzitter                                  

Deze beslissing is in afschrift op 2 december 2014

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klager

-        verweerder

en per e-mail verzonden aan:

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerder

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

en voorzover deze niet-ontvankelijk / ongegrond is verklaard tevens door

-      klager

-        de deken van de orde van advocaten te Limburg  

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.         Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl