ECLI:NL:TADRSHE:2014:249 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch OB 121 - 2014

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2014:249
Datum uitspraak: 13-10-2014
Datum publicatie: 15-10-2014
Zaaknummer(s): OB 121 - 2014
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door zich niet als opvolgend raadsman van de vorige advocaat van klager te laten toevoegen, door geen stukken bij die vorige advocaat op te vragen en door klager te adviseren om ter vermijding van beslaglegging een betalingsregeling met de deurwaarder te treffen.  Voldoende met klager gecommuniceerd. Wel tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door in strijd met art. 24 Wrb werkzaamheden op te schorten vanwege uitblijven betaling van eigen bijdrage. Klacht gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing

Beslissing van 13 oktober2014

     in de zaak OB121-2014

naar aanleiding van de klachtvan:

klager

tegen:

verweerder

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 30 april 2014 met kenmerk 48|14|010Kheeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabantde klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Ter zitting van 1 september 2014 zijn klager en verweerderverschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-       De brief van de deken d.d. 30 april 2014 met bijlagen;

-       De nagekomen brief van verweerder met bijlagen d.d. 12 augustus 2014.

2          FEITEN

          Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      In juni 2013 heeft klager zich tot verweerder gewend teneinde te worden bijgestaan in een geschil dat betrekking had op de ontbinding van een koopovereenkomst ter zake een tweedehands auto. Klager was in deze kwestie eerder door het Juridisch Loket doorverwezen naar een andere advocaat, mr. E., die klagers wederpartij heeft gesommeerd. Omdat klager niet tevreden was over de rechtsbijstand van mr. E heeft hij zich gewend tot verweerder met het verzoek de behandeling van de zaak over te nemen.Verweerder heeft een concept dagvaarding opgesteld en aan klager toegestuurd.

2.2      Verweerder heeft een reguliere toevoeging aangevraagd en verkregen. Aan klager is een eigen bijdrage opgelegd van € 129,--, ter zake waarvan verweerder aan klager een declaratie heeft gestuurd. Klager heeft deze declaratie niet voldaan. Verweerder heeft bij klager aangegeven dat hij bereid was om het in rekening gebrachte bedrag terug te brengen tot een bedrag van € 50,-- indien klager aan verweerder het diagnosedocument van het Juridisch Loket zou overleggen. Verweerder heeft zijn werkzaamheden opgeschort in afwachting van betaling van de eigen bijdrage. Klager heeft de eigen bijdrage niet voldaan en heeft zich tot een andere advocaat gewend.

3          KLACHT

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat hij:

1.    de zaak niet heeft overgenomen van de vorige advocaat, mr. E. Verweerder had zich als opvolgend raadsman moeten laten toevoegen;

2.    de dagvaarding heeft opgesteld zonder tevoren stukken bij mr. E op te vragen;

3.    onvoldoende contact heeft opgenomen met klager;

4.    zijn werkzaamheden heeft opgeschort, omdat klager de eigen bijdrage van € 50,-- niet voldeed;

5.    klager heeft gedwongen om € 50,-- aan de deurwaarder te betalen ter vermijding van beslaglegging;

6.    niet meer heeft gereageerd nadat zijn werkzaamheden waren opgeschort.

4          VERWEER

4.1      Klachtonderdeel 1

Verweerder hoefde de toevoeging niet over te nemen. Verweerder is niet gebonden aan de afspraken die klager met mr. E had gemaakt. Verweerder heeft de zaak in behandeling genomen en is er direct mee aan de slag gegaan.

              4.2    Klachtonderdeel 2

Het was niet nodig om stukken op te vragen bij mr. E. Verweerder beschikte over voldoende informatie om de dagvaarding te kunnen opstellen, hetgeen hij voortvarend heeft gedaan.

              4.3    Klachtonderdeel 3

Er is voldoende contact geweest met klager. Toen klager, nadat verweerder zijn werkzaamheden had opgeschort, verweerders kantoor bleef bestoken met e-mails is op een gegeven moment besloten daarop niet meer te reageren omdat dit toch geen zin meer had.

4.4    Klachtonderdeel 4

Het stond verweerder vrij om zijn werkzaamheden op te schorten in afwachting van de betaling van de eigen bijdrage.

4.5    Klachtonderdeel 5

Verweerder heeft klager niet gedwongen om € 50,-- aan de deurwaarder te betalen. Verweerder heeft klager terecht geadviseerd om een regeling te treffen waarmee beslaglegging werd voorkomen.

4.6    Klachtonderdeel 6

Nadat verweerder de stukken aan de opvolgend advocaat had overgedragen bleef klager naar verweerders kantoor mailen en bellen met het dreigement dat hij een klacht zou indienen. Op een gegeven moment is bij klager aangegeven dat het genoeg was.

5          BEOORDELING

5.1    Klachtonderdeel 1

De raad is van oordeel dat het weliswaar beter ware geweest als verweerder zich als opvolgend raadsman van mr. E aan klager had laten toevoegen. De raad is echter van oordeel dat niet gezegd kan worden dat verweerder, door zelf een toevoegingsaanvraag in te dienen, welke aanvraag ook is gehonoreerd door de Raad voor Rechtsbijstand, tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klager is geenszins door deze aanpak in zijn belangen geschaad. Het eerste onderdeel van de klacht is derhalve ongegrond.

5.2    Klachtonderdeel 2

Het staat vast dat verweerder de concept dagvaarding heeft opgesteld zonder tevoren stukken op te vragen bij mr. E. Kennelijk was verweerder van mening dat hij over genoeg informatie beschikte om de dagvaarding te kunnen opstellen. De raad is van oordeel dat verweerder van deze aanpak geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Klager is er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat mr. E beschikte over stukken die absoluut onmisbaar waren voor het opstellen van de dagvaarding. Ook dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

5.3    Klachtonderdeel 3 en 6

Gelet op de samenhang tussen de klachtonderdelen 3 en 6 zal de raad deze gezamenlijk behandelen. Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat er veelvuldig contact heeft plaatsgevonden tussen klager en verweerders kantoor. Op enig moment bleek dat klager en verweerders kantoor het niet eens konden worden en is namens verweerder aan klager medegedeeld dat niet meer zou worden gereageerd. Hiervan kan verweerder naar het oordeel van de raad geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. De raad is van oordeel dat dit klachtonderdeel ongegrond is.

5.4    Klachtonderdeel 4

Verweerder heeft zijn werkzaamheden opgeschort omdat betaling van de aan klager opgelegde eigen bijdrage uitbleef. Artikel 24 lid van de Wet op de Rechtsbijstand bepaalt evenwel dat de advocaat, zolang de toevoeging niet is gewijzigd of ingetrokken, verplicht is om de nodige rechtsbijstand te verlenen. Het stond verweerder naar het oordeel van de raad dan ook niet vrij om zijn werkzaamheden op te schorten. Door zulks wel te doen heeft verweerder niet gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt. Dit onderdeel van de klacht is derhalve gegrond.

5.5    Klachtonderdeel 5

Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt geenszins dat verweerder klager heeft gedwongen om € 50,-- aan de deurwaarder te betalen. Verweerder heeft klager geadviseerd om met de deurwaarder een regeling te treffen ter voorkoming van beslaglegging, welk advies klager heeft opgevolgd. Dit advies komt de raad niet onjuist voor. Niet valt in te zien dat verweerder op dit punt tuchtrechtelijk verwijtbaar zou hebben gehandeld. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond.

5.6     De raad komt tot de slotsom dat de klachtonderdelen 1, 2, 3, 5 en 6 ongegrond zijn en dat klachtonderdeel 4 gegrond is.

6        MAATREGEL

6.1     Op grond van artikel 24 lid van de Wet op de Rechtsbijstand stond het verweerder niet vrij om zijn werkzaamheden op te schorten in afwachting van betaling van de eigen bijdrage. Door zulks wel te doen heeft verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. De raad acht in deze een enkele waarschuwing een passende maatregel.

BESLISSING

De raad van discipline:

1.    verklaart de klachtonderdelen 1, 2, 3, 5 en 6 ongegrond;

2.    verklaart klachtonderdeel 4 gegrond en legt ter zake aan verweerder op een enkele waarschuwing.

Aldus gegeven doormr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. W.H.N.C. van Beek, Th. Kremers, E.J.P.J.M. Kneepkens, R.G.A.M. Theunissen, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 oktober 2014.

griffier                                                                         voorzitter                                  

Deze beslissing is in afschrift op     14 oktober 2014

per aangetekende brief verzonden aan:

-       klager

-       verweerder

-       de deken in het arrondissementOost-Brabant

-       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-              verweerder

-              de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

en, voor zover de klacht ongegrond is verklaard, tevens door:

-              klager

-              de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda.

b.       Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl