ECLI:NL:TADRSHE:2014:246 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch L 246 - 2014

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2014:246
Datum uitspraak: 30-09-2014
Datum publicatie: 10-10-2014
Zaaknummer(s): L 246 - 2014
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Het is gebruikelijk dat een advocaat pas na bestudering van de zaak adviseert om al dan niet een procedure te starten. Een advocaat kan hiertoe niet worden verplicht. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van  30 september 2014

in de zaak L 246-2014

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Limburg van 2 september 2014 met kenmerk DOK 14-032 , door de raad ontvangen op 3 september 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Klager heeft zich op 21 januari 2014 tot verweerster gewend in verband        met een door hem gewenste behandeling door het G. wegens autisme        en de terugvordering van de door klager betaalde eigen bijdrage.

1.2   Verweerster heeft klager bij brief dd. 30 januari 2014 bericht dat de door         klager gewenste behandeling geen juridische vraag betrof, maar een         vraag om bemiddeling.  In dat kader had verweerster contact opgenomen         met de heer X, werkzaam bij hert G. De heer X berichtte verweerster         dat klager was uitgeschreven bij het G. en dat contact diende op te         nemen met zijn huisarts. Deze zou klager opnieuw kunnen aanmelden         voor een behandeling door het G.

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    verweerster in strijd met de haar gegeven opdracht geen procedure heeft gestart tegen het G;

2.    een origineel document van klager op kantoor van verweerster is zoekgeraakt.

3.           VERWEER

    3.1         Verweerster heeft niet toegezegd te zullen procederen. Zij heeft enkel toegezegd te zullen onderzoeken en adviseren. Een advocaat dient immers eerst te onderzoeken of er een gerond bestaat om een procedure te starten. Aangezien de vraag van klager niet juridisch van aard was heeft verweerster in het kader van bemiddeling contact opgenomen met de heer X van het G. Verweerster kwam daarna tot de conclusie dat het niet nodig was om een procedure tegen G. te starten. Klager diende zich tot zijn huisarts te wenden, met het verzoek hem door te verwijzen naar een G.-behandelaar. Hiervoor was geen procedure nodig.

    3.2         Verweerster heeft uit coulance, zonder daarvoor kosten in rekening te brengen, contact opgenomen met de zorgverzekeraar in verband met een bij klager in rekening gebrachte eigen bijdrage.

    3.3         Verweerster heeft het dossier op verzoek van klager aan hem geretourneerd. Hierbij is niets op kantoor van verweerster achtergebleven.

4.           BEOORDELING

4.1         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.2         Klager heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat verweerster een opdracht tot het aanhangig maken van een procedure tegen het G. heeft aanvaard. Uit de aan de raad overgelegde stukken is ook niet gebleken dat verweerster heeft toegezegd een procedure tegen het G. te zullen starten. Het is gebruikelijk dat een advocaat eerste de stukken bestudeerd en op grond daarvan zijn of haar cliënt adviseert al dan niet een procedure aanhangig te maken. Een advocaat kan niet gehouden worden een procedure aanhangig te maken, indien hij of zij geen mogelijkheden ziet om die procedure met succes te voeren, dan wel indien hij of zij van mening is dat het gewenste resultaat op een andere wijze eenvoudiger en met minder kosten te bereiken is.

4.3         Nu niet is komen vast te staan dat verweerster, zoals klager stelt, een opdracht tot het voeren van een procedure heeft aanvaard, dan wel hem heeft toegezegd een procedure te zullen voeren, kan klachtonderdeel 1 niet tot gegrondheid leiden en zal de voorzitter dit onderdeel van de klacht als kennelijk ongegrond afwijzen.

    4.4         Klager stelt dat een origineel document op kantoor van verweerster is zoekgeraakt, terwijl verweerster stelt dat alle stukken aan klager zijn geretourneerd. Ter zake staan de standpunten van klager en verweerder tegenover elkaar zodat de feitelijke grondslag van dit onderdeel van de klacht niet is komen vast te staan. De voorzitter zal het tweede onderdeel van de klacht eveneens als kennelijk ongegrond afwijzen.

BESLISSING

De voorzitter:

wijst de klacht in beide onderdelen als kennelijk ongegrond af.

Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrere-Straetmans, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op     oktober 2014.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 6 oktober 2014

per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klager

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg.

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.