ECLI:NL:TADRSHE:2014:232 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch L 207 - 2014

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2014:232
Datum uitspraak: 02-09-2014
Datum publicatie: 29-09-2014
Zaaknummer(s): L 207 - 2014
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Advocaat die niet bevoegd is in Duitsland op te treden komt wel de bevoegdheid toe om een cliënt desgevraagd te adviseren ten aanzien van een mogelijke toekomstige strafprocedure in Duitsland. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van 2   september 2014

in de zaak L 207 - 2014

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Limburg van 11 augustus 2014 met kenmerk DOK 14-036 , door de raad ontvangen op 12 augustus 2014 , en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

   1.1          Klager had via de politie te Landgraaf een brief ontvangen met de mededeling dat hij contact moest opnemen met de Deutsche Bundespolizei. Hierna heeft klager zich tot verweerder gewend.

   1.2          Verweerder heeft klager per e-mail dd. 24 juni 2011 geadviseerd over de vraag of klager zich al dan niet diende te melden. Verweerder beëindigde zijn e-mail als volgt:

                  “Mocht het uiteindelijk tot een rechtszaak komen dan dient u zich ook tot een advocaat in de regio Aachen omdat de advocaten in de regio Aachen bevoegd zijn om als advocaat op te treden. Deze kan dan aan u worden toegewezen.”

   1.3          Verweerder heeft op 11 augustus 2011 een brief geschreven aan het Landgericht Aachen.

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    verweerder de strafzaak van klager in behandeling heeft genomen terwijl hij weet dat hij niet bevoegd is om voor klager in Duitsland op te treden;

2.    verweerder ondanks diens toezegging het door klager aan hem betaalde bedrag ad € 250, - niet terugbetaalt.

3.           VERWEER

    3.1         Klager heeft zich tot verweerder gewend naar aanleiding van een brief van de politie Landgraaf. De vraag van klager was of hij zich bij de politie zou moeten gaan melden of dat hij er verstandiger aan deed om zich niet te melden.

    3.2         Verweerder heeft klager voorgehouden dat voor een advies over de vraag of cliënt zich al dan niet diende te melden geen toevoeging kan worden aangevraagd. Verweerder heeft aan klager bericht voor het advies een bedrag ad €250,- in rekening te brengen, welk bedrag vooruitbetaald diende te worden.

    3.3         Verweerder heeft nimmer gezegd met klager naar de zitting in Duitsland te zullen gaan. Dit blijkt ook uit de e-mail dd. 24 juni 2011 waarin verweerder klager heeft bericht dat hij zich, indien het uiteindelijk tot een rechtszaak in Duitsland zou komen, tot een advocaat in Aken diende te wenden.

   3.4          De werkzaamheden die zijn verricht hebben betrekking op het uitbrengen van advies, bestudering van de stukken, de bespreking en de telefonische contacten.

4.           BEOORDELING

4.1         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

   4.2          Klager verwijt verweerder een strafzaak van klager in behandeling te hebben genomen terwijl hij niet bevoegd is om in Duitsland als advocaat op te treden. De voorzitter volgt klager niet in zijn stellingen. Klager heeft geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd noch bewijs overgelegd, dat verweerder een in Duitsland lopende strafzaak tegen klager in behandeling heeft genomen.

   4.3          Uit de aan de door verweerder aan de raad overgelegde e-mail dd. 24 juni 2011 blijkt dat verweerder klager heeft voorgehouden dat hij zich tot een Duitse advocaat diende te wenden indien het tot een rechtszaak zou komen. Hieruit kan worden afgeleid dat er op dat moment nog geen sprake was van een rechtszaak tegen klager. Aldus kan geen andere conclusie getrokken worden dan dat klager zich vooruitlopend op een mogelijke rechtszaak in Duitsland tegen hem, voor advies tot verweerder heeft gewend. Hoewel verweerder niet bevoegd is om in Duitsland in rechte op te treden, komt hem wel de bevoegdheid toe om een cliënt desgevraagd te adviseren ten aanzien van een mogelijke toekomstige procedure in Duitsland. Verweerder heeft klager erop gewezen dat hij zich, mocht het tot een rechtszaak komen, tot een Duitse advocaat diende te wenden.

  4.4           Het is begrijpelijk en redelijk dat een advocaat advieswerkzaamheden waarvoor geen toevoeging wordt verstrekt, bij zijn cliënt in rekening brengt. Verweerder heeft vooraf aan klager bericht dat hij bereid was om tegen betaling van een bedrag ad € 250, -, bij vooruitbetaling te voldoen, advieswerkzaamheden voor klager te verrichten. De stelling van klager dat verweerder heeft toegezegd (een gedeelte van) deze betaling terug te betalen wordt door verweerder betwist en is door klager niet aannemelijk gemaakt.

 4.5            Nu op grond van het bovenstaande niet valt in te zien welk tuchtrechtelijk verwijt verweerder in deze valt te maken zal de voorzitter de klacht in beide onderdelen als kennelijk ongegrond afwijzen.

BESLISSING

De voorzitter:

wijst de klacht in beide onderdelen als kennelijk ongegrond af.

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op    2    september 2014.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 9 september 2014

per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klager

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg.

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.