ECLI:NL:TADRSHE:2014:229 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch L 221 - 2014

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2014:229
Datum uitspraak: 11-09-2014
Datum publicatie: 19-09-2014
Zaaknummer(s): L 221 - 2014
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarop al eerder is beslist
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Eerdere tuchtrechtelijke beslissing dat advocaat niet verplicht is steeds alle brieven van de wederpartij van zijn cliënt te beantwoorden geldt eveneens voor toekomstige brieven van die wederpartij. Het staat een advocaat vrij de wederpartij van zijn cliënt te sommeren ongewenst gedrag te staken. Klacht gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk.Gedeeltelijk kennelijk ongegrond.

Beslissing van 11 september 2014

in de zaak L 221-2014

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg van 11 augustus 2014 met kenmerk DOK 14-042 , door de raad ontvangen op 12 augustus 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1 Klager is verwikkeld in een juridisch geschil met de cliënten van verweerderbetreffende de verhuur van een klager in eigendom toebehorend kantoorpand te Maastricht.

1.2 Verweerder heeft zich namens zijn cliënten bij brief dd. 28 februari 2014 tot klager gewend en hem gesommeerd zijn handelwijze jegens de cliënten van verweerder te staken.

1.3 Klager heeft zich per telefaxen dd. 13 maart, 11, 14 en 16 april, 5, 12 en 19 mei 2014 tot de deken gewend met klachten over het optreden van verweerder jegens klager in diens hoedanigheid van advocaat van de wederpartij van klager.

2. KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1. verweerder niet reageert op brieven van klager;

2. verweerder aan klager heeft medegedeeld dat hij geen antwoord hoefde te verwachten op rechtstreeks aan de cliënten van verweerder verzonden brieven;

3. verweerder gedreigd heeft met een strafrechtelijke procedure;

4. verweerder heeft geweigerd een dagvaarding ten name van zijn kantoorgenoot mr. X in ontvangst te nemen;

5. verweerder zich naar aanleiding van de brief van klager dd. 6 maart 2014 niet tot klager maar tot de President van de rechtbank heeft gewend, op een wijze die een advocaat onwaardig is.

3. VERWEER

3.1 De klachten van klager houden wederom verband met het juridisch geschil tussen klager als gewezen verhuurder en de cliënten van verweerder als gewezen huurders van een klager in eigendom toebehorend kantoorpand te Maastricht.

3.2 Het staat de cliënten van verweerder vrij al dan niet op brieven van klager te reageren.

3.3 Klager is er bij voortduring op gewezen dat hij van de cliënten van verweerder geen antwoord krijgt op zijn rechtstreekse brieven aan hen. Desalniettemin persisteert klager hierin. In de ogen van de cliënten van verweerder is hierdoor mogelijk sprake van het strafrechtelijk feit van belaging. Daarnaast is er sprake van dat klager de cliënten van verweerder mogelijk in het openbaar in diskrediet brengt, waardoor er sprake zou zijn van smaad en laster. Wil er sprake zijn belaging dan is vereist dat men de wederpartij vruchteloos heeft gesommeerd om zijn handelwijze achterwege te laten, reden waarom verweerder klager heeft gesommeerd zijn handelwijze te staken. Het staat verweerder als advocaat van de wederpartij vrij om klager te sommeren bepaalde handelingen achterwege te laten en hem te wijzen op de mogelijke consequenties van zijn handelen indien aan de sommatie geen gevolg wordt gegeven. Het staat verweerder vrij om namens zijn cliënten civielrechtelijke en strafrechtelijke maatregelen aan te kondigen.

3.4 Uit de artikelen 46 en 47 BRv kan worden afgeleid dat een dagvaarding niet kan worden geweigerd. De deurwaarder betekent op de in die artikelen aangegeven wijze. Verweerder heeft de deurwaarder enkel gewezen op de foutieve adressering. De dagvaarding was immers ten name gesteld van een voormalig kantoorgenoot. Hierna heeft de deurwaarder de dagvaarding teruggenomen. Verweerder heeft zijn voormalig kantoorgenoot geïnformeerd over de dagvaarding, waarna deze alsnog domicilie heeft gekozen ten kantore van verweerder, waarna de dagvaarding alsnog aan het adres van het kantoor van verweerder is betekend.

3.5 Verweerder heeft zich tot de President van de rechtbank gewend in verband met door klager vermeende door de President gedane uitlatingen over (het kantoor van) verweerder. De President heeft desgevraagd aan verweerder bericht dat hij de uitlatingen, die hem door klager in de mond waren gelegd,niet heeft gedaan.

3.6 Verweerder heeft in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij de belangen van klager niet nodeloos geschaad.

4. BEOORDELING VAN DE KLACHT

4.1 Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.2 Verweerder trad op als advocaat van de wederpartij van klager. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht geldt als uitgangspunt dat aan de advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënten te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot tenzij de belangen van de wederpartij nodeloos zouden worden geschaad.

4.3 Klager heeft al eerder een klacht tegen verweerder ingediend over het niet beantwoorden van brieven door verweerder. Deze klachtzaak is bij de raad bekend onder referentienummer L137-2014. Uit de overwegingen van de voorzitter van de raad in zijn beslissing dd. 28 mei 2014 volgt dat een advocaat niet is gehouden steeds alle brieven van een wederpartij van zijn cliënt te beantwoorden. De voorzitter heeft de klacht in klachtzaak L 137-2014 als kennelijk ongegrond afgewezen. Thans dient klager opnieuw klachten in over het niet beantwoorden van zijn brieven door verweerder. De voorzitter overweegt dat, hoewel de klachten in deze klachtzaak betrekking hebben op andere brieven dan de brieven waarop klachtzaak L 137-2014 betrekking had;de overwegingen van de voorzitter in zijn beslissing dd. 28 mei 2014 eveneens gelden voor toekomstige brieven van klager aan verweerder. Een klacht waarop onherroepelijk is beslist,kan niet opnieuw ter beoordeling aan de tuchtrechter worden voorgelegd. De voorzitter zal klachtonderdeel 1 daarom als kennelijk niet -ontvankelijk afwijzen.

4.4 Het staat de cliënten van verweerder vrij al dan niet de brieven van klager te beantwoorden. Niet valt in te zien welk verwijt verweerder valt te maken door zijn mededeling aan klager dat hij geen bericht van de cliënten van verweerder hoeft te verwachten.

4.5 Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerder de belangen van klager nodeloos heeft geschaad. Het staat een advocaat vrij om de wederpartij van zijn cliënten te sommeren om het, door zijn cliënten als ongewenst en mogelijk strafrechtelijk gedrag, te staken. Het moge zo zijn dat klager de sommatie als bedreigend heeft ervaren, maar dit betekent niet dat verweerder hiermee de grens die hem als advocaat van de wederpartij vrij staat heeft overschreden.

4.6 Ook overigens is niet gebleken dat verweerder de belangen van klager nodeloos heeft overschreden. Het stond verweerder vrij de deurwaarder op de onjuiste adressering van de dagvaarding aan zijn oud-kantoorgenoot te wijzen. Het stond verweerder eveneens vrij zich tot de President van de rechtbank te wenden teneinde zich te doen informeren over door klager vermeende uitlatingen over (het kantoor van) verweerder door die President.

4.7 De voorzitter zal op grond van het bovenstaande de klachtonderdelen 2, 3, 4 en 5 als kennelijk ongegrond afwijzen.

BESLISSING

De voorzitter:

wijst de onderdeel 1 van de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk af.

wijst de onderdelen 2,3,4 en 5 van de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op11 september 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 16 september 2014

per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klager

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg.

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

a. Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

c. Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.