ECLI:NL:TADRSHE:2014:224 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch L 112 - 2014

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2014:224
Datum uitspraak: 08-09-2014
Datum publicatie: 17-09-2014
Zaaknummer(s): L 112 - 2014
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Niet komen vast te staan dat verweerder voorstellen voor een regeling in der minne heeft gedaan zonder instemming van klaagster. Voortzetting behandeling klacht ex artikel 47a. Klacht ongegrond

Beslissing van 8 september 2014

in de zaak L 112 - 2014

naar aanleiding van de klacht van:

deken

tegen:

                                               verweerder

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 23 april 2014 met kenmerk DOK 209, door de raad ontvangen op 24 april 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht van de oorspronkelijke klaagster, mevrouw X,  ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is bij fax d.d. 27 juni 2014 door de gemachtigde van klaagster ingetrokken, waarna de Raad van Discipline bij fax van diezelfde datum partijen heeft bericht dat de klacht ingevolge het bepaalde in artikel 47a van de Advocatenwet, om redenen aan het algemeen belang ontleend, moet worden voortgezet. De klacht wort derhalve voortgezet als ware deze afkomstig van de deken.

1.3      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 30 juni 2014 in aanwezigheid van de gemachtigde van mw. X, voorheen klaagster, en verweerder. De deken heeft bij e-mail van 30 juni 2014 aangegeven niet te kunnen verschijnen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4      De raad heeft kennis genomen van de brief van de deken van 23 april 2014 met bijlagen en van de volgende nagekomen stukken:

-        de brief van de gemachtigde van mw. X van 16 mei 2014 met bijlagen;

-        de fax van de gemachtigde van mw. X van 27 juni 2014;

-        de e-mail van de deken van 30 juni 2014.

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Verweerder is opgetreden als advocaat van mw. X, voorheen klaagster, in een arbeidsgeschil. De werkgever van mw. X wilde de arbeidsovereenkomst met haar beëindigen. Verweerder heeft daarover onderhandeld met de advocaat van de werkgever. Bij e-mail van 20 maart 2013 te 18.22 uur heeft de advocaat van de werkgever een concept vaststellingsovereenkomst aan verweerder doen toekomen. In de vaststellingsovereenkomst was een ontslagvergoeding van € 2.500,-- bruto opgenomen. In de begeleidende email stond:

“Tijdens ons vorenbedoelde telefoongesprek gaf u te kennen dat mevrouw [X] akkoord gaat met de aangeboden beëindigingsregeling, mits [werkgever] haar tevens een ontslagvergoeding toekent. Op mijn vraag hoe hoog die vergoeding dan zou moeten zijn, antwoordde u € 2.000,= à € 3.000,= bruto.” (…) “

“Daar staat tegenover dat [werkgever] graag op korte termijn tot overeenstemming wil komen. Louter om dat doel te bereiken is [werkgever] bereid om aan mevrouw [X] een ontslagvergoeding van € 2.500,= aan te bieden. Zij moet de vaststellingsovereenkomst dan wel omgaand tekenen.” (…)

“Graag ontvang ik uiterlijk op 27 maart 2013 van u de getekende vaststellingsovereenkomst retour, in welk geval tussen partijen volledige overeenstemming zal bestaan over de inhoud van de beëindigingsregeling. Bij niet (tijdige) aanvaarding komt het aanbod van [werkgever] te vervallen.”  

2.2      Verweerder heeft de e-mail van de advocaat van de werkgever op 21 maart 2013 om 09.30 uur aan mw. X doorgestuurd. In die e-mail wordt vermeld dat de inhoud daarvan al aan mevrouw X was voorgehouden.

2.3      Mw. X was het oneens met het voorstel dat in de vaststellingsovereenkomst was opgenomen. De werkgever van mevrouw X heeft zich op het standpunt gesteld dat er echter al overeenstemming was bereikt omdat dat door verweerder was aangegeven. Mw. X heeft zich vervolgens met haar mail van 12 april 2013 met de onderhavige klacht tot de deken gewend.

3          klacht

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij in een arbeidsgeschil zonder instemming van mevrouw X voorstellen voor een in het kader van een minnelijke regeling te betalen beëindigingsvergoeding aan de wederpartij heeft gedaan.

4             VERWEER

4.1     Verweerder betoogt dat mw. X hem in een telefoongesprek heeft aangegeven dat zij een vergoeding van 1 à 2 maandsalarissen zou willen ontvangen. Dat zou neerkomen op een bedrag van rond de € 2.000,-- à € 3.000,--. Verweerder heeft dat ook telefonisch aan de advocaat van de werkgever van mw. X overgebracht.

4.2     Verweerder wijst nadrukkelijk op het feit dat de advocaat van de werkgever van mw. X als voorwaarde aan het bereiken van overeenstemming heeft verbonden dat de vaststellingsovereenkomst vóór 27 maart 2013 door mw. X voor akkoord moest worden ondertekend. Alleen in dat geval zou tussen partijen volledige overeenstemming bestaan. Zou de vaststellingsovereenkomst niet tijdig worden ondertekend, dan zou het aanbod van de werkgever van mw. X komen te vervallen. Verweerder is dan ook van mening dat geen sprake is van overeenstemming tussen mw. X en haar werkgever en is voorts van mening dat door hem niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is gehandeld.

5          BEOORDELING

5.1      Uit de door partijen overgelegde stukken en hetgeen ter zitting is besproken kan niet worden afgeleid dat door verweerder zelf een voorstel is gedaan zonder instemming van mw. X. Verweerder heeft in een telefoongesprek met de advocaat van de werkgever van mw. X een mogelijk bedrag genoemd, waarna de advocaat van de werkgever van mw. X  een concreet voorstel heeft gedaan. De advocaat van de werkgever van mw. X geeft bij dat aanbod bovendien nadrukkelijk aan dat het aanbod bij niet tijdige aanvaarding zou komen te vervallen. Het is niet ongebruikelijk dat in arbeidsrechtelijke geschillen de advocaten aftasten welke mogelijkheden er voor een minnelijke regeling zouden kunnen zijn. Verweerder heeft klaagster daarbij (nog) niet gebonden. De overeenkomst is door klaagster niet voor akkoord ondertekend. De klacht is dan ook ongegrond.

              BESLISSING

De raad van discipline:

-        verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans , voorzitter, mrs. H.C.M. Schaeken, M.B.Ph. Geeraedts, L.J.G. de Haas, A. Groenewoud, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 8 september 2014.                       

griffier                                                                         voorzitter                                  

Deze beslissing is in afschrift op 9 september 2014

per aangetekende brief verzonden aan:                   

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door :

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.      Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl.

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl