ECLI:NL:TADRSHE:2014:20 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch OB 185 - 2013

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2014:20
Datum uitspraak: 03-02-2014
Datum publicatie: 05-02-2014
Zaaknummer(s): OB 185 - 2013
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Een advocaat dient zich te baseren op de mededeling van zijn cliënt dat deze niet beschikt over alle benodigde gegevens. Een advocaat hoeft niet steeds bereikbaar te zijn voor de wederpartij van zijn cliënt. Een advocaat in overleg met zijn cliënte de aanpak en de voortgang van de zaak te bepalen. Niet gebleken dat een termijn is verstrijken, waardoor klager in zijn belang is geschaad. Klacht ongegrond  

Beslissing van 3 februari 2014

in de zaak OB 185-2013

naar aanleiding van de klacht van:

A.

klager

tegen:

B.

                                        verweerder

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 7 juni 2013 met kenmerk 48/13/061K, door de raad ontvangen op 10 juni 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 2 december 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-     de brief van de deken d.d. 7 juni 2013, met bijlagen;

-     de brief van verweerder d.d. 15 november 2013;

-     de brief van klager d.d. 18 november 2013.

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Verweerder treedt op als advocaat van de wederpartij van klager in een echtscheidings- en boedelscheidingsprocedure. Klager wordt niet door een advocaat bijgestaan.

2.2      Door partijen is op 22 november 2009 een eerste overeenkomst ondertekend en op 13 oktober 2011 een tweede.

2.3      Verweerder heeft op 2 november 2012 namens zijn cliënte een brief aan klager verzonden dat zijn cliënte zich op het standpunt stelde dat geen overeenkomst tot stand was gekomen. Zij gaf aan dat zij onvoldoende was ingelicht over de tot de huwelijksgoederengemeenschap behorende boedelbestanddelen. Klager wenste niet af te wijken van de overeenkomst.

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.         verweerder klager ten onrechte ervan heeft beticht dat hij weigerde mee te werken aan het geven van openheid van zaken en het ter beschikking stellen van stukken, terwijl klager reeds in april 2012 volledige inzage heeft gegeven in de financiële positie van partijen;

2.         verweerder te laat reageerde op de vraag van klager wie de financieel adviseur van de vrouw zou zijn die haar tijdens een gesprek zou bijstaan, terwijl hij de door hem zelf gestelde deadline voor het opstellen van een convenant heeft laten verstrijken;

3.         verweerder niet tijdig reageerde op e-mails van klager over vervolgafspraken en daarvoor onvoldoende beschikbaar was, terwijl verweerder  zelf op 5 februari 2013 aan klager heeft gevraagd om de volgende dag op een bespreking te verschijnen.

4.         verweerder, ondanks zijn toezeggingen daartoe, naliet (tijdig) stukken of concepten aan klager toe te zenden (zoals een processtuk ten behoeve van zijn cliënte, een ouderschapsplan en een over all- regelingsvoorstel);

5.         verweerder niet heeft willen inzien dat voor het beoogde ontslag van de vrouw uit de verplichting als borg de voor schulden van klager een concept echtscheidingsconvenant noodzakelijk was. Verweerder heeft klager ermee opgezadeld om dat ontslag te bereiken;

6.         verweerder ten onrechte heeft geschreven dat de vrouw niet bekend was met de omvang van de boedel en heeft gesuggereerd dat klager bepaalde boedelbestanddelen zou hebben verzwegen.

4          VERWEER

4.1      Het betrof een omvangrijke boedelscheiding met meerdere ondernemingen, hypotheken en onroerende zaken. Cliënte gaf te kennen dat zij zeer beperkt tot niet over stukken beschikte en dat klager degene was die de onderneming voerde. Cliënte kon slechts tot januari 2012 beschikken over de bankzaken van de onderneming, daarna niet meer.

4.2      Verweerder heeft wel enkele stukken overgelegd, maar niet alle gevraagde gegevens. Er is nog steeds geen duidelijkheid omtrent de aanwezige borgstellingen. De reacties van de banken zijn beperkt en klager verwijst slechts naar contactpersonen bij de betreffende maatschappijen.

4.3      Verweerder heeft aan klager bericht dat het geen enkele zin had om de druk steeds op te voeren. Duidelijk is te kennen gegeven dat verweerder het tempo dat zijn cliënte nodig achtte zou hanteren. Dit op basis van eerdere ervaringen. Het gegeven dat verweerder niet wordt bijgestaan door een advocaat bevordert de afwikkeling niet.

5          BEOORDELING

5.1      De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënte te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. In aanmerking dient te worden genomen dat in een procedure en zeker in een familierechtelijke procedure, de emoties tussen partijen hoog kunnen oplopen. In het algemeen zullen de standpunten die de advocaat van de wederpartij inneemt, dan wel diens aanpak van de zaak de andere partij niet welgevallig zijn. Voorts hanteert de tuchtrechter het uitgangspunt dat een advocaat de belangen van zijn cliënte dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zij hem verschaft. Een advocaat mag daarbij in beginsel afgaan op de juistheid van de informatie die zijn cliënte hem verstrekt, en is slechts in uitzonderingsgevallen - indien hij onmiddellijk behoorde te begrijpen dat de informatie onjuist zou kunnen zijn - gehouden de juistheid ervan te verifiëren. De raad zal de klacht met inachtneming van deze uitgangspunten beoordelen.

5.2      Uit de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting is verklaard is niet gebleken dat verweerder zich nodeloos grievend heeft uitgelaten jegens klager. Het moge zo zijn dat klager zich niet kan verenigen met de door verweerder verwoorde standpunten van zijn ex-echtgenote, en zich mogelijk hierdoor gegriefd heeft gevoeld, maar dit betekent niet dat verweerder de grens heeft overschreden van hetgeen hem als advocaat van de wederpartij vrijstond.

5.3      De klachtonderdelen 1, 5 en 6 hebben betrekking op het ten oprechte opvragen van gegevens, waarover verweerder reeds beschikte. Klager heeft niet met concrete feiten onderbouwd dat verweerder om gegevens bleef vragen, terwijl hij hierover zelf reeds beschikte. Verweerder heeft getracht zich in verband met de door hem namens zijn cliënte af te wikkelen boedelscheiding te doen informeren over de omvang van die boedel. Verweerder heeft zich daarbij moeten baseren op de mededeling van zijn cliënte dat zij niet beschikte over alle daartoe benodigde gegevens. Klager heeft ter zitting verklaard dat hij de gegevens aan zijn ex-echtgenote ter beschikking had gesteld. Wat hiervan ook moge zijn, dit betekent niet dat ook verweerder hierover beschikte.

5.4      In de klachtonderdelen 2, 3 en 4 verwijt klager verweerder dat hij klager niet tijdig informeerde en dat door hem gestelde termijnen niet werden nageleefd. De raad stelt voorop dat verweerder optreedt als advocaat van de wederpartij van klager. Verweerder heeft in de procedure tegen klager uitsluitend tot taak om de belangen van de ex-echtgenote van klager te behartigen. In beginsel hoeft hij daarbij geen rekening te houden met de belangen van klager. Slechts indien verweerder die laatste belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze zou hebben geschaad, zou sprake zijn van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Een advocaat hoeft niet steeds bereikbaar te zijn voor de wederpartij van zijn cliënt en is in beginsel niet gebonden aan door die wederpartij gewenste termijnen. Verweerder diende in overleg met zijn cliënte de aanpak en de voortgang van de zaak te bepalen en heeft dat kennelijk gedaan. Noch uit de aan de raad overgelegde stukken, noch uit hetgeen ter zitting is verklaard is overigens gebleken dat verweerder een termijn heeft laten verstrijken, waardoor klager in zijn belang is geschaad. Het moge zo zijn dat klager van mening is dat verweerder hem niet steeds tijdig antwoordde, dit betekent niet dat verweerder de grens van hetgeen hem als advocaat tegenover klager als wederpartij van zijn cliënte vrijstond, heeft overschreden.

5.5     De raad zal de klacht op grond van het bovenstaande in alle onderdelen als ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen, voorzitter, mrs. S.A.R. Lely, A.L.W.G. Houtakkers, P.A.M. van Hoef en J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 februari 2014 .

griffier                                                                         voorzitter                                  

Deze beslissing is in afschrift op 4 februari 2013

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klager

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerder

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

en voor zover de klacht ongegrond dan wel niet-ontvankelijk is verklaard tevens door:

-      klager

-        de deken van de orde van advocaten te Oost-Brabant

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl