ECLI:NL:TADRSHE:2014:178 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch L 175 - 2014

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2014:178
Datum uitspraak: 09-07-2014
Datum publicatie: 15-07-2014
Zaaknummer(s): L 175 - 2014
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Uitlatingen mogelijk als onaangenaam ervaren en aansprakelijkstelling mogelijk als dreigement opgevat. Grens van hetgeen advocaat van de wederpartij vrijstond hiermee niet overschreden. Kennelijk ongegrond.

Beslissing van 9 juli 2014

in de zaak L 175-2014

naar aanleiding van de klacht van:

klagers

tegen:

verweerder

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Limburg van 18 juni 2014 met kenmerk DOK 14-048 , door de raad ontvangen op 19 juni 2014 , en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Klager heeft namens zijn client, verder te noemen X, bij aangetekend schrijven dd. 25 februari 2014 aan de client van verweerder, verder te noemen Y, in privé betaling van een bedrag ad € 4.187,05 gevorderd. Verweerder heeft klager per e-mail dd. 19 maart 2014 bericht dat er geen rechtsrelatie tussen X en Y had bestaan, doch dat X werkzaamheden had verricht voor de inmiddels gefailleerde BV C.

1.2         Klager antwoordde per e-mail dat Y met zijn client had gecorrespondeerd, zonder maar een keer deze stelling in te nemen. Hij stelde voorlopig geen aanleiding te zien de vordering niet door te zetten. In  antwoord hierop schreef verweerder per e-mail dd. 19 maart onder meer het volgende:

“Natuurlijk heeft (X) met (Y) gesproken. Y was immers de wettelijk vertegenwoordiger van BV C. X weet en wist als geen ander dat BV C meubels fabriceerde voor (D). X heeft eigenhandig zijn diensten aangeboden en BV C naderhand met een factuur geconfronteerd. Y is toen zo correct geweest om een betaling namens BV C te verrichten.

Ik hoef u als jurist niet te vertellen dat het bewijs aan de kant van X ligt als hij meent een vordering op X in privé te hebben.

……

            Indien X respectievelijk u door onjuist optreden aan client respectievelijk zijn bedrijf schade berokkent, houd ik zowel X als u daarvoor persoonlijk aansprakelijk. Uiteraard hoop ik dat het niet zo ver hoeft te komen en vertrouw ik erop dat u zult onderkennen dat client in privé nimmer aansprakelijk gehouden kan worden voor de vermeende vordering van (X).”

  1.3        Klager reageerde hierop als volgt:

“Wat een onzin. Welke schade zou ik persoonlijk uw client of zijn bedrijf berokkenen. Het is (in dit geval wel overduidelijk) mijn BV die optreedt namens (X) en bovendien valt geheel niet in te zien op wat voor een schade u doelt. Het lijkt er alleszins op dat u (X) geen gerechtelijke procedure tegen Y wil laten starten en daarvoor een dergelijk dreigement nodig vindt. Wat zou de orde hiervan vinden.”

1.4         Verweerder schreef vervolgens het volgende:

              “Jammer dat u zo emotioneel en benedenmaats reageert. Blijkbaar is het  u niet bekend dat u wel degelijk in persoon een onrechtmatige daad kunt plegen jegens een client. Dat heeft niets te maken met uw optreden namens een Besloten vennootschap.

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.           verweerder op een door klager namens een client aan verweerder gestuurde sommatie heeft gereageerd met het dreigement klager en diens client persoonlijk aansprakelijk te stellen als zij bij hun vordering bleven;

2.           verweerder zich jegens klager nodeloos grievend heeft uitgelaten.

3.           VERWEER

3.1         De tweede alinea van het e-mailbericht dd. 19 maart 2014 van 11.06 uur was volstrekt onjuist. Omdat verweerder zag aankomen dat klager de tussen partijen spelende juridische verhouding niet juist wist te beoordelen en hij aangaf om de vordering tegen Y in privé voort zetten was verweerder in het belang van zijn client genoodzaakt aan te geven dat hij klager aansprakelijk hield voor schade die mogelijk aan zijn client in privé dan wel BV D zou worden berokkend.

3.2         De reactie van klager op het e-mail bericht van verweerder, 19 maart 2014 om 16.30 uur was volstrekt niet passend en nodeloos grievend. Wanneer iemand aansprakelijk wordt gehouden voor schade die hij in privé dan wel via een vennootschap bij derden kan aanrichten kan dit nimmer als dreigement worden beoordeeld wanneer die aansprakelijkstelling gefundeerd is, wat in deze het geval was.

4.           BEOORDELING

4.1         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.2         De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij  de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De voorzitter zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

4.3         De client van verweerder zag zich geconfronteerd met een vordering in privé. Hij heeft zich vervolgens met deze vordering gewend tot verweerder, waarna verweerder zijn belangen heeft behartigd. Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerder daarbij de grens heeft overschreden die hem als advocaat van de wederpartij vrij stond en aldus voormelde norm heeft geschonden

4.4         Het moge zo zijn dat uitlatingen van verweerder door klager als onaangenaam zijn ervaren en zijn aansprakelijkstelling voor mogelijk toekomstig door zijn cliënt te lijden schade mogelijk als dreigement zijn opgevat, dat betekent echter niet dat verweerder de grens heeft overschreden van hetgeen hem als advocaat tegenover de wederpartij van zijn cliënt vrijstond. Nu niet valt in te zien welk tuchtrechtelijk verwijt verweerder te maken valt, zal de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afwijzen.

BESLISSING

De voorzitter:

wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op    9   juli 2014.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 14 juli 2014

per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klager

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg.

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.