ECLI:NL:TADRSHE:2014:15 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch OB 92 - 2013

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2014:15
Datum uitspraak: 27-01-2014
Datum publicatie: 28-01-2014
Zaaknummer(s): OB 92 - 2013
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie:   Tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door zonder uitdrukkelijke instemming van klagers advocaat, en derhalve in strijd met de waarheid, aan de rechtbank te berichten dat klager akkoord was met het gevraagde uitstel. Klacht gegrond. Enkele waarschuwing.

Beslissing van 27 januari 2014

     in de zaak OB92-2013

naar aanleiding van de klacht van:

A.

klager

tegen:

B.                          

verweerder

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 21 maart 2013 met kenmerk nr. 48/13/032K, door de raad ontvangen op 22 maart 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Ter zitting van 25 november 2013 zijn klager en verweerder verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-       De brief van de deken d.d. 21 maart  2013 en de daarbij gevoegde stukken.

2          FEITEN

          Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Verweerder is de advocaat van de wederpartij van klager. Verweerder stond de ex-echtgenote van klager bij in een echtscheidingsprocedure. Klager heeft in juli 2012 een echtscheidingsverzoek ingediend waarna partijen met elkaar in overleg zijn getreden over een regeling. In dat verband is meerdere malen uitstel verleend voor het indienen van het verweerschrift door verweerder.

2.2      Bij faxbericht van 15 januari 2013, om 11:36 uur aan verweerder verzonden, heeft klagers advocaat een voorstel tot een minnelijke regeling geformuleerd. In die brief was tevens vermeld:

“Voorts verzocht cliënt mij aan te geven dat in de lopende procedure niet ingestemd kan worden met een nader uitstel voor het indienen van het verweerschrift waarvan de termijn thans per 1 februari a.s. verloopt.”

2.3      Diezelfde dag, 15 januari 2013, heeft verweerder om 16:51 een faxbericht aan klagers advocaat gestuurd waarin hij reageert op een faxbericht van klagers advocaat van 17 december 2012. Op het voorstel van klagers advocaat zoals geformuleerd in het faxbericht van 15 januari 2013 heeft verweerder niet gereageerd.

2.4      Op 31 januari 2013 heeft verweerder geprobeerd om telefonisch en per fax in contact te komen met klagers advocaat, hetgeen vanwege een telefoonstoring op het kantoor van klagers advocaat niet is gelukt. Verweerder heeft vervolgens diezelfde dag middels een F4-formulier een uitstelverzoek ingediend bij de rechtbank voor de rolzitting van 1 februari 2013. Op dit formulier is vermeld dat klager akkoord is met het gevraagde uitstel. Diezelfde dag, derhalve op 31 januari 2013, heeft verweerder een kopie van het F4-formulier gestuurd aan klagers advocaat.

2.5      De rechtbank heeft de zaak verwezen naar de rol van 1 maart 2013 voor het indienen van het verweerschrift.

3          KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat:

          hij op het F4-formulier, waarmee hij op 31 januari 2013 de rechtbank om uitstel heeft verzocht, in strijd met de waarheid heeft vermeld dat de wederpartij akkoord is met het verlenen van uitstel.

3.2    Toelichting:

Klagers advocaat heeft op 15 januari 2013 schriftelijk aan verweerder bericht dat klager niet akkoord was met uitstel. Desondanks heeft verweerder op 31 januari 2013 aan de rechtbank bericht dat de klager akkoord was met uitstel.

4          VERWEER

4.1      Partijen waren in overleg over een regeling. De faxbrieven van 15 januari 2013 hebben elkaar gekruist. Verweerder heeft geprobeerd om klagers advocaat op 31 januari en 1 februari 2013 telefonisch en per fax te bereiken, hetgeen vanwege een telefoonstoring op het kantoor van klagers advocaat niet lukte. Verweerder wilde met klagers advocaat overleggen omdat de termijn voor het indienen van een verweerschrift op 1 februari 2013 afliep.

4.2      Toen het niet lukte om met klagers advocaat contact te krijgen heeft verweerder bij de rechtbank om uitstel gevraagd en heeft hij - zonder daarbij na te denken – aan de rechtbank medegedeeld dat de wederpartij daarmee akkoord was.

4.3      Verweerder had het uitstelverzoek beter kunnen indienen op grond van “klemmende redenen” – namelijk het niet bereikbaar zijn van de advocaat van de wederpartij en het overleg waarin partijen nog steeds verkeerden – in welk geval het uitstel eveneens zonder problemen zou zijn verleend.

5          BEOORDELING

              5.1     De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De raad zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

5.2     Als niet dan wel onvoldoende weersproken staat vast dat verweerder op 31 januari 2013 heeft getracht om telefonisch alsook per fax met klagers advocaat in contact te komen. Dat dit vanwege een telefoonstoring op het kantoor van klagers advocaat niet is gelukt, betekent naar het oordeel van de raad echter nog niet dat het verweerder vrij stond om, zonder dat hij de uitdrukkelijke instemming van klagers advocaat had ontvangen, de rechtbank te berichten dat klager akkoord was met het gevraagde uitstel. Dit was immers niet in overeenstemming met de waarheid. 

5.3     Het feit dat partijen doende waren een minnelijke regeling tot stand te brengen maakt dit naar het oordeel van de raad niet anders, nu klagers advocaat bij faxbericht d.d. 15 januari 2013 juist uitdrukkelijk aan verweerder had kenbaar gemaakt dat met een nader uitstel niet werd ingestemd. Een andersluidend bericht heeft verweerder nadien niet van klagers advocaat ontvangen, zodat verweerder er geenszins vanuit mocht gaan dat klager akkoord was met een nader uitstel.

5.4     Door zonder uitdrukkelijke instemming van klagers advocaat, en derhalve in strijd met de waarheid, aan de rechtbank te berichten dat klager akkoord was met het gevraagde uitstel, heeft verweerder de grenzen van de aan hem in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid overschreden. Naar het oordeel van de raad is de klacht dan ook gegrond.

6          MAATREGEL

6.1      Verweerder heeft in strijd met de waarheid aan de rechtbank medegedeeld dat zijn wederpartij akkoord was met uitstel. Daarmee heeft verweerder niet gehandeld overeenkomstig hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. De raad acht in deze de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing.

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. W.H.N.C. van Beek, Th. Kremers, A.A. Freriks, R.G.A.M. Theunissen, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 januari 2014.

griffier                                                                         voorzitter                                  

Deze beslissing is in afschrift op   28 januari 2014     

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klager

-         verweerder

-         de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-              verweerder

-              de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.       Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl