ECLI:NL:TADRSHE:2014:122 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch L 268 - 2013

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2014:122
Datum uitspraak: 26-05-2014
Datum publicatie: 28-05-2014
Zaaknummer(s): L 268 - 2013
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klager door civiele rechter veroordeeld tot betaling openstaande factuur. Het stond verweerder vrij om een beroep te doen op zijn retentierecht. Klacht ongegrond.

Beslissing van 26 mei 2014

     in de zaak L268-2013

naar aanleiding van de klachtvan:

klager

tegen:

verweerder

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 5 september 2013 met kenmerk DOK 189, door de raad ontvangen op 6 september 2013,heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Ter zitting van 31 maart 2014 zijnklager en verweerder verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-       De brief van de deken d.d. 5 september 2013 met bijlagen.

2          FEITEN

                      Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Klager is bij vonnis van de rechtbank Roermond, sector kanton, d.d. 24 augustus 2011 bij verstek veroordeeld tot betaling aan verweerders kantoor van een bedrag van in hoofdsom € 635,65, vermeerderd met rente, kosten en proceskosten. Het bedrag in hoofdsom zag op een door verweerder aan klager verzonden factuur d.d. 2 september 2009 ten bedrage van € 635,65. Klager is niet tegen het vonnis in verzet gegaan.

2.2      Klager is niet overgaan tot betaling van het bedrag waartoe hij is veroordeeld. Verweerder heeft op klagers verzoek tot afgifte van het dossier aangegeven dat hij enkel bereid is om klagers dossier aan klager te overhandigen indien klager voor betaling van het verschuldigde bedrag zorgdraagt.

3          KLACHT

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat hij de stukken van een strafzaak die hij voor klager heeft behandeld, weigert af te geven en betaling van een nota vordert, terwijl die nota betrekking heeft op een andere kwestie die hij nooit in behandeling heeft genomen.

3.2      Ofschoon klager ter zitting heeft aangegeven dat zijn klacht anders zou moeten luiden, namelijk dat verweerder hoge nota’s stuurt en dat hij maar één brief had hoeven te sturen aan RDW hetgeen hij niet heeft gedaan, vat de raad de klacht toch op zoals deze onder 3.1 is geformuleerd, omdat klager zijn klacht in zijn klachtbrief aldus heeft omschreven.

4          VERWEER

4.1      Klager heeft zich op 25 februari 2009 tot verweerder gewend omdat hij op 13 mei 2009 als verdachte diende te verschijnen ter zitting van de kantonrechter te ’s-Hertogenbosch. Verweerder heeft op 10 maart 2009 aan klager een opdrachtbevestiging verzonden. De door verweerder ingediende toevoegingsaanvraag werd afgewezen, zodat verweerder klager zou bijstaan op basis van een uurtarief van € 185,-- exclusief 5% kantoorkosten en BTW. Verweerder heeft diverse werkzaamheden in klagers dossier verricht.

4.2      Omdat betaling van de door verweerder aan klager ingediende voorschotnota uitbleef en klager onbereikbaar was voor verweerder heeft verweerder schriftelijk aan klager laten weten dat hij niet ter zitting van 13 mei 2009 zou worden bijgestaan. Op 2 september 2009 heeft verweerder aan klager een nota voor de door hem verrichte werkzaamheden verzonden, welke nota alleszins redelijk was.

4.3      Verweerder heeft zeer zorgvuldig gehandeld. Verweerder is bereid om het dossier af te geven, echter eerst nadat klager het verschuldigde bedrag heeft voldaan.

5          BEOORDELING

5.1      De raad is van oordeel dat klager zijn stelling dat de door verweerder verzonden nota betrekking had op een andere kwestie die hij nooit in behandeling had genomen, onvoldoende met feiten en omstandigheden heeft onderbouwd, zodat hij er niet in is geslaagd om dit aannemelijk te maken.

5.2      Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt voorts dat verweerders vordering bij vonnis d.d. 24 augustus 2011 door de kantonrechter is toegewezen. Ofschoon klager tegen dit vonnis geen rechtsmiddel heeft ingesteld, heeft hij geen uitvoering gegeven aan het vonnis.

5.3      Onder deze omstandigheden stond en staat het verweerder naar het oordeel van de raad vrij om zich te beroepen op zijn retentierecht. Verweerder is enkel bereid om het dossier af te geven indien klager de openstaande vordering voldoet. Deze opstelling is naar het oordeel van de raad niet onbegrijpelijk of onredelijk.

5.4      De raad komt tot de slotsom dat verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De raad zal de klacht dan ook als ongegrond afwijzen.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht ongegrond .

Aldus gegeven doormw. mr. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. R.G.A.M. Theunissen, M.B.Ph. Geeraedts, L.J.G. de Haas en A. Groenewoud, leden, bijgestaan door mw. mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffieren uitgesproken ter openbare zitting van 26 mei 2014.

griffier                                                                         voorzitter                                  

Deze beslissing is in afschrift op   27 mei 2014 

per aangetekende brief verzonden aan:

-       klager

-       verweerder

-       de deken in het arrondissement Limburg

-       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-              klager

-             verweerder

-             de deken in het arrondissement Limburg

-              de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda.

b.       Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adresThorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl . Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl .