ECLI:NL:TADRSHE:2014:116 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch OB 355 - 2013

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2014:116
Datum uitspraak: 19-05-2014
Datum publicatie: 28-05-2014
Zaaknummer(s): OB 355 - 2013
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Niet gebleken wat verweerster meer of anders had kunnen doen, dan wel dat zij de zaak onvoldoende heeft onderzocht. Dat klager zich niet kan verenigen met het advies van verweerster betekent niet dat verweerster een tuchtrechtelijk verwijt valt te maken. Verzet ongegrond

Beslissing van 19 mei 2014

in de zaak OB 355-2013

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 20 december 2013 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 25 november 2013   met kenmerk 48/13/150K , door de raad ontvangen op 26 november 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Bij beslissing van 20 december 2013 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 23 december 2013 is verzonden aan klager. De voorzitter heeft bij voormelde beslissing overwogen dat niet was gebleken dat verweerster zich onvoldoende had ingespannen, noch dat haar advies onjuist was, en dat van haar niet kon worden gevergd een procedure te starten als zij geen kansen op succes zag.

1.3      Bij ongedateerde brief, door de raad ontvangen op 30 december 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 17 maart 2014 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5      De raad heeft kennisgenomen van:

-     de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

               de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-       het verzetschrift van klager, door de raad ontvangen op 30 december 2013;

-       brief van klager, door de raad ontvangen op 8 januari 2014, met bijlagen;

-       brief van klager, door de raad ontvangen op 13 februari 2014, met bijlagen;

-       fax van klager d.d. 17 februari 2014 met bijlage;

-       brief van klager d.d. 14 februari 2014, door de raad ontvangen op 19 februari 2014, met bijlage;

-       brief van verweerster d.d. 27 februari 2014, door de raad ontvangen op 6 maart 2014.

         .

2          FEITEN en klacht

2.1     Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt. 

2.2  De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerster klager onjuist heeft geadviseerd en zich onvoldoende heeft ingespannen om alle medische informatie te vergaren.

3       VERZET

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat:

verweerster de tegenstrijdigheden in het medisch dossier van de broer van klager onvoldoende heeft onderzocht en is blindgevaren op het advies van haar medisch adviseur, waarmee haar bijstand aan klager onder de maat was.

              4        BEOORDELING

              4.1     De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.

4.2     Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden in verzet op grond van het navolgende niet slagen. Verweerster heeft op verzoek van klager de mogelijkheden onderzocht om het ziekenhuis aansprakelijk te stellen wegens een gemiste diagnose bij de broer van klager. Verweerster heeft in dat kader medische stukken opgevraagd, bestudeerd en aan haar medisch adviseur voorgelegd. Verweerster heeft vervolgens op grond van de medische informatie klager geadviseerd af te zien van een procedure. De voorzitter heeft op juiste gronden overwogen dat het een advocaat vrij staat af te zien van de behandeling van een zaak waarin zij onvoldoende mogelijkheden ziet om deze met succes af te ronden. Uit de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, is niet gebleken wat verweerster meer of anders had kunnen doen, dan wel dat zij de zaak onvoldoende heeft onderzocht. Dat klager zich niet kan verenigen met het advies van verweerster betekent niet dat verweerster een tuchtrechtelijk verwijt valt te maken. Het stond klager vrij zich tot een andere advocaat te wenden, wat klager zoals ter zitting van de raad is gebleken, ook heeft gedaan. Verweerster heeft de stukken toegezonden aan de opvolgende advocaat van klager.

              4.3     Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten heeft opgeleverd, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen , voorzitter, mrs. S.A.R. Lely,

A.L.W.G. Houtakkers, L.W.M. Caudri en J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 19 mei 2014 .

griffier                                                               voorzitter                                  

Deze beslissing is in afschrift op 20 mei 2014

per aangetekende brief verzonden aan:

-     klager

-     verweerster

-     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

-     de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.