ECLI:NL:TADRSHE:2014:106 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch L 110 - 2014

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2014:106
Datum uitspraak: 09-05-2014
Datum publicatie: 16-05-2014
Zaaknummer(s): L 110 - 2014
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klachtbehandeling als deken naar behoren uitgevoerd. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van 9 mei 2014

in de zaak L 110-2014

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

Klaagster heeft bij brief dd. 25 augustus 2013 aan de raad een klacht tegen verweerder ingediend. De voorzitter van de raad heeft bij beslissing dd. 25 november 2013 de klacht ter behandeling verwezen naar de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Limburg.

 De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg van 23 april 2014 met kenmerk DOK 401 , door de raad ontvangen op 24 april 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Verweerder heeft in zijn hoedanigheid van deken een klacht van klaagster tegen mr. X onderzocht en afgehandeld. Verweerder heeft mr. X in de gelegenheid gesteld om te reageren op de klacht van mr. X, waarna partijen over en weer in de gelegenheid zijn gesteld om te re- en dupliceren.

1.2         De deken heeft vervolgens bij brief dd. 1 juli 2013 aan klaagster bericht dat hij op grond van zijn bevindingen tot de conclusie kwam dat de klacht ongegrond was. De deken verzocht klaagster om hem mede te delen of de klacht diende te worden doorgezonden aan de raad van discipline Verweerder heeft de klacht vervolgens op verzoek van klaagster doorgezonden aan de raad van discipline.

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder in zijn hoedanigheid van deken de klacht van klaagster tegen mr. X op oneigenlijke gronden kennelijk ongegrond heeft bevonden.

3.           VERWEER

3.1         Verweerder geeft toe dat er een aantal onvolkomenheden in de afdoening van de klacht van klaagster tegen mr. X zijn geslopen. Deze zijn alle van formele aard. Abusievelijk is aan klaagster eenmaal een reactietermijn van 14 dagen in plaats van drie weken conform de dekanale leidraad gegeven. De reactie van klaagster is overigens tijdig ontvangen en door verweerder volledig meegewogen in zijn onderzoek en beoordeling.

3.2         Inhoudelijk heeft de klacht van klaagster de volle aandacht gekregen. Verweerder heeft op basis van de inhoudelijk gewisselde argumenten een dekenstandpunt ingenomen. Verweerder heeft op juiste wijze hoor en wederhoor toegepast. Niet verweerder maar de raad van discipline neemt uiteindelijk de beslissing over de gegrondheid van de klacht van klaagster. Verweerder kan geen verwijt worden gemaakt van de wijze waarop hij de klacht inhoudelijk heeft afgewikkeld. Door het bureau van de orde zijn weliswaar fouten gemaakt met betrekking tot data, maar deze hebben in geen enkele geval tot enige benadeling van klaagster geleid.

4.           BEOORDELING

    4.1         De voorzitter stelt voorop, dat het handelen van verweerder in diens hoedanigheid van deken niet ter beoordeling staat van de tuchtrechter tenzij verweerder in zijn hoedanigheid van deken zich schuldig zou hebben gemaakt aan grove verwaarlozing van zijn taak of het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad. Derhalve ligt ter beoordeling slechts voor de vraag of verweerder zich bij de uitoefening van zijn taak als deken bij de behandeling van de door klaagster bij hem ingediende klacht, zodanig heeft gedragen of misdragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is ondermijnd. Hiervan is uit de aan de raad overgelegde stukken niet gebleken. Weliswaar zijn bij de verlening van reactietermijnen enkele procedurele foutjes gemaakt, maar de belangen van klaagster zijn hierdoor niet geschaad. Verweerder heeft hoor en wederhoor toegepast en klaagster is voldoende in de gelegenheid gesteld haar standpunt naar voren te brengen. Verweerder heeft vervolgens gemotiveerd weergegeven, waarom de klacht naar zijn mening ongegrond is.

    4.2         Het is de taak van een deken om op grond van zijn bevindingen aan partijen zijn visie op de klacht weer te geven. Indien een der partijen zich niet kan vinden in de visie van de deken en om doorzending van de klacht aan de raad van discipline verzoekt, dient de deken hieraan te voldoen. Verweerder heeft aldus gehandeld en de klacht op verzoek van klaagster aan de raad doorgezonden. Dat klaagster het niet eens is met het standpunt van de deken betekent niet dat verweerder hiervan een tuchtrechtelijk verwijt gemaakt kan worden. Nu verweerder bij de afhandeling van de klacht van klaagster tegen mr. X tuchtrechtelijk geen verwijt valt te maken, zal de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afwijzen.

.

BESLISSING

De voorzitter:

wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 9 mei 2014 .

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 13 mei 2014

per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klaagster

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg.

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

a.        Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.