ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4416 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H 292-2012

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4416
Datum uitspraak: 03-06-2013
Datum publicatie: 04-06-2013
Zaaknummer(s): H 292-2012
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Periode van vijf maanden voordat dagvaarding werd uitgebracht is niet onaanvaardbaar lang omdat in de tussenliggende periode veelvuldig contact is geweest tussen klager en verweerder. Advocaat mag voorschot vragen voor te maken executiekosten. Klacht ongegrond.

Beslissing van 3 juni 2013

     in de zaak H292-2012

naar aanleiding van de klacht van:

A

klager

gemachtigde:

B

tegen:

C

verweerder

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 2 november 2012 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         Ter zitting van 8 april 2013 zijn de gemachtigde van klager en verweerder verschenen. Klager is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennis genomen van:

-          De brief van de deken d.d. 2 november 2012 en de daarbij gevoegde stukken.

2        FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Verweerder heeft klager bijgestaan in een arbeidszaak. Klager had een vordering op X ter zake achterstallig loon. Het intakegesprek vond plaats in maart 2010.

2.2     Verweerder heeft namens klager bij dagvaarding d.d. 22 maart 2011 tegen X een gerechtelijke procedure aanhangig gemaakt bij de kantonrechter te Y. De kantonrechter heeft bij verstekvonnis d.d. 21 juli 2011 de vordering toegewezen en X veroordeeld in de proceskosten.

2.3     Bij brief d.d. 1 augustus 2011 heeft verweerder klager om toestemming gevraagd voor het maken van kosten gemoeid met de executie van het vonnis. Klager heeft verweerder gevraagd om een inschatting te maken van de kosten. Bij brief d.d. 23 augustus 2011 heeft verweerder aan klager bericht dat hij de kosten niet exact kan begroten, maar dat in een somber scenario de kosten meer dan € 1.000,-- zouden kunnen bedragen.

2.4     Bij brief d.d. 23 augustus 2011 heeft klager verweerder gevraagd om een opgave van de totale vordering per datum vonnis en voorts om een specificatie te geven van de bedragen van de afzonderlijke posten. Bij brief d.d. 6 oktober 2011 heeft verweerder klager verzocht om ter zake van de te maken executiekosten een voorschot te voldoen ten bedrage van € 850,--.

2.5     Bij brief d.d. 14 november 2011 heeft klager zijn klachten voorgelegd aan verweerder. Bij brief d.d. 1 februari 2012 heeft mevrouw S., werkzaam op het kantoor van verweerder, gereageerd op de klachten.

2.6     Omdat klager het gevraagde voorschot nog niet had voldaan, heeft verweerder klager bij brief d.d. 2 februari 2012 bericht dat als het voorschot niet binnen twee weken werd voldaan, hij zou overgaan tot sluiting van het dossier. Bij brief d.d. 7 februari 2012 heeft verweerder klager bericht dat de klachten ongegrond zijn en dat de toevoeging vanwege het behaalde resultaat zou worden ingetrokken, zodat hij zijn werkzaamheden zou dienen te declareren bij klager. Bij brief d.d. 12 maart 2012 heeft klager verweerder bericht dat hij verweerders declaratie zou betwisten.

3        KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

1.         de procedure van klager niet voortvarend ter hand heeft genomen en  niet heeft gereageerd op het commentaar d.d. 1 februari 2011 op de conceptdagvaarding;

2.         carte blanche heeft gevraagd voor de kosten van betekening en incasso van het verstekvonnis;

3.         vragen over de opbouw en de omvang van de vordering per datum vonnis niet heeft beantwoord.

Voorts vindt klager dat de interne klachtprocedure op het kantoor verweerder te lang heeft geduurd.

4        VERWEER

4.1     Verweerder heeft klager behoorlijk bijgestaan.

Klachtonderdeel 1:

Verweerder heeft de zaak voortvarend ter hand genomen. Uit de overgelegde urenspecificatie moge blijken dat er een groot aantal contactmomenten met de gemachtigde van klager is geweest tot het moment van toezending van de concept dagvaarding. Over het concept van de dagvaarding is een aantal malen gecorrespondeerd alsmede telefonisch contact met de gemachtigde van klager geweest. Verweerder heeft voorts advies ingewonnen bij een B collega, die enige tijd nodig had om tot een advies te komen. De daarmee samenhangende kosten zijn niet bij klager in rekening gebracht.

          De brief d.d. 1 februari 2011 is wel beantwoord. Uit de urenspecificatie blijkt dat verweerder op 22 februari 2011 een telefoongesprek heeft gevoerd met de gemachtigde van klager.

          Klachtonderdeel 2 en 3:

          Verweerder heeft geen carte blanche gevraagd voor het maken van kosten ten behoeve van betekening en executie. Er is slechts depot verzocht ter afdekking van redelijkerwijs te verwachten kosten. Verweerder moet instaan voor die kosten. Verweerder heeft klager schriftelijk laten weten dat niet van hem kan worden verwacht dat hi de executie zou voorfinancieren, maar klager was niet bereid een voorschot te betalen.

4.2     Ter zake de interne klachtprocedure: Voor zover de klacht de behandelend advocaat al zou kunnen treffen wordt verwezen naar het onderzoek en de brief van mevrouw S.

5        BEOORDELING

5.1     De klacht heeft betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder. De raad overweegt dat de advocaat voor de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt heeft behartigd ten volle verantwoordelijk is. De tuchtrechter dient in dit opzicht te beoordelen of sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij of zij behartigt of behoort te behartigen.

5.2     Uitgangspunt daarbij is dat een advocaat voor het –in overleg met zijn cliënt- te voeren beleid een ruime mate van vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

5.3     De tuchtrechter toetst in volle omvang, maar hij zal bij zijn beoordeling rekening houden met de vrijheid die de advocaat dient te hebben met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt, alsmede met de keuzes waarvoor de advocaat bij de behandeling van een zaak kan komen te staan. Dat kan, bij voorbeeld, met zich meebrengen dat niet iedere misslag of verzuim aanstonds leidt tot een tuchtrechtelijk verwijt. De raad zal de klachten met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

          Klachtonderdeel 1

5.4     Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat het vijf maanden heeft geduurd voordat tot uitbrenging van de dagvaarding is overgegaan nadat de conceptdagvaarding klager had bereikt. Gelet op het feit dat er in de tussenliggende periode veelvuldig contact is geweest tussen klager en verweerder is de raad van oordeel dat het niet onaanvaardbaar lang heeft geduurd voordat tot uitbrenging van de dagvaarding is overgegaan.

5.5     Verweerder heeft de klacht dat hij niet heeft gereageerd op klagers brief d.d. 1 februari 2011 betwist. Verweerder heeft gesteld dat hij tijdens een telefoongesprek op 22 februari 2011 heeft gereageerd op de brief. In dergelijke gevallen, waarin de lezingen van partijen omtrent de inhoud van de klacht uiteen lopen en niet goed kan worden vastgesteld welke van beide lezingen het meest aannemelijk is, kan die klacht c.q. dat klachtonderdeel in beginsel niet gegrond worden verklaard. Dit berust niet hierop dat het woord van klager minder geloof verdient dan het woord van verweerder maar op de omstandigheid dat voor het oordeel dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld eerst voldoende aannemelijk moet zijn dat het verweten handelen feitelijk heeft plaatsgevonden. Dat nu is ter zake dit onderdeel van de klacht niet het geval.

5.6     Klachtonderdeel 1 is derhalve ongegrond.

          Klachtonderdeel 2

5.7     Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt niet dat verweerder carte blanche heeft gevraagd voor de kosten. Het is lastig om op voorhand de kosten die gemoeid zijn met de executie van een vonnis in B exact te begroten. De door verweerder gegeven schatting van € 850,-- komt de raad niet onredelijk voor. Dat verweerder klager heeft verzocht om hem een voorschot ter hoogte van dit bedrag te voldoen acht de raad evenmin onredelijk. Het is zeer gebruikelijk dat de advocaat zijn cliënt om een voorschot vraagt ter zake van het maken van kosten door derden waarvoor de advocaat jegens die derden moet instaan. Ook dit onderdeel van de klacht is derhalve ongegrond.

          Klachtonderdeel 3

5.8     Verweerder heeft de in klagers brief d.d. 23 augustus 2011 geformuleerde vragen weliswaar niet direct beantwoord, doch de raad is van oordeel dat dit niet tot de conclusie kan leiden dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld omdat dit verzuim van onvoldoende gewicht is. De raad verklaart dit onderdeel van de klacht derhalve ongegrond.

          Klachtonderdeel 4

5.9     Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat de interne klachtprocedure niet is behandeld door verweerder, maar door mevrouw S., werkzaam op het kantoor van verweerder. De raad is van oordeel dat klager niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn klacht.

5.10   De raad komt tot de slotsom dat de klachtonderdelen 1, 2 en 3 ongegrond zijn en dat klager niet-ontvankelijk is in klachtonderdeel 4.

BESLISSING

De raad van discipline:

1.      verklaart de klacht onderdelen 1, 2 en 3 ongegrond;

2.      verklaart klager niet-ontvankelijk in klachtonderdeel 4.

Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, mrs. J.C. van den Dries, E.J.P.J.M. Kneepkens, J.J.M. Goumans, J.F.E. Kikken, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 juni 2013.

griffier                                                                         voorzitter                                     

Deze beslissing is in afschrift op       4 juni 2013

per aangetekende brief verzonden aan:

-         klager

-         verweerder

-         de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB

-         de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-              klager

-             verweerder

-              de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-              de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.       Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl