ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4328 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch OB 217-2012

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4328
Datum uitspraak: 22-04-2013
Datum publicatie: 01-06-2013
Zaaknummer(s): OB 217-2012
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De klacht heeft betrekking op de wijze waarop verweerder de zaak voor klager processueel heeft aangepakt. Een achteraf onjuist blijkende keuze mag een advocaat tuchtrechtelijk veelal niet worden aangerekend. Zulks is anders indien een redelijk en redelijk bekwaam handelend advocaat  niet tot een dergelijke keuze had kunnen of mogen komen. Klacht ongegrond.

Beslissing van 22 april 2013

in de zaak H 217 - 2012

naar aanleiding van de klacht van:

A

klager

tegen:

B

verweerder

1                Verloop van de procedure

1.1          Bij brief aan de raad van 6 augustus 2012, met kenmerk nr. K door de raad ontvangen op 7 augustus 2012, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement H, thans OB

1.2          De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 25 februari 2013 in aanwezigheid van verweerder. Klager is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3          De raad heeft kennis genomen van de onder 1.1 genoemde brief van de deken van 6 augustus 2012 met bijlagen. Voorts heeft de raad kennis genomen van de door klager aan de raad toegezonden stukken, welke door de raad zijn ontvangen op 11 februari 2013.

2                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1          Verweerder heeft klager over een periode van circa 8 jaren als raadsman bijgestaan in verschillende procedures, laatstelijk in een geschil met de gemeente M en S met betrekking tot het stopzetten van een trajectplan naar zelfstandig ondernemerschap voor klager.

2.2          In dit geschil heeft verweerder namens klager een kort geding aangespannen tegen de gemeente bij de rechtbank H. De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 22 september 2011 klager in zijn vordering niet-ontvankelijk verklaard omdat naar zijn oordeel niet de burgerlijke rechter maar de bestuursrechter bevoegd is om in deze kwestie te beslissen, en klager veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de gemeente ad € 1.384,00.

3                klacht

          De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk           verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet, immers:

3.1         Verweerder heeft het geschil aanhangig gemaakt bij de burgerlijke rechter, terwijl hij behoorde te weten dat deze niet bevoegd was.

3.2         Klager heeft ten gevolge hiervan een schade geleden, welke hij begroot op €10.000,00, inclusief de proceskosten van de gemeente, welk bedrag hij van verweerder vordert.

3.3         Verweerder heeft geweigerd door hem van klager ontvangen stukken aan klager terug te geven.

4                VERWEER

4.1          Verweerder stelt dat hij welbewust en in overleg met klager heeft gekozen voor het civiele kort geding, enerzijds omdat sprake was van een civielrechtelijke overeenkomst tussen de gemeente en klager en anderzijds omdat aan een bestuursrechtelijk traject ook bepaalde risico’s waren verbonden. Op het niet-ontvankelijkheidsverweer van de gemeente is tijdens de zitting dan ook uitgebreid gerepliceerd.

4.2          Klager heeft verweerder gevraagd hem een kopie te zenden van een brief uit het dossier van 2009, te weten een brief van de burgemeester van M en S aan klager. Verweerder kan zich deze brief niet herinneren en heeft deze evenmin in zijn dossier gevonden, hetgeen hij telefonisch aan klager heeft medegedeeld.

5                BEOORDELING

5.1         De raad stelt vast dat het hoofdbestanddeel van de klacht betrekking heeft op de wijze waarop verweerder de zaak van klager tegen de gemeente processueel heeft aangepakt. Wat dit betreft stelt de raad voorop dat het gemakkelijk is achteraf de uitkomst van een procedure te bekritiseren, maar dat het veel minder makkelijk is bij de aanvang van een procedure de juiste koers te kiezen. Een achteraf - naar het oordeel van de rechter - onjuist gebleken keuze mag een advocaat tuchtrechtelijk niet zonder meer worden aangerekend. Dit is uiteraard anders zijn indien een integer en bekwaam optredend advocaat niet tot de gemaakte keuze had kunnen of mogen komen.

5.2         Dit laatste kan naar het oordeel van de raad in de gegeven situatie niet van het optreden van verweerder worden gezegd. Verweerder heeft toegelicht dat zowel bestuursrechtelijke als civielrechtelijke aspecten bij zijn keuze een rol hebben gespeeld, omdat er enerzijds sprake een bestuursbesluit lag en anderzijds een op basis daarvan tussen partijen aangegane en als zodanig aangeduide overeenkomst, die voor de gemeente (ook) civielrechtelijke verbintenissen had geschapen. Nu aan het bestuursrechtelijke traject een aantal nadelen waren verbonden, is na rijp beraad gekozen voor het civielrechtelijke traject. Die keuze is, ook achteraf bezien, niet te kwalificeren als een keuze die een bekwaam en integer handelend advocaat niet had mogen maken.

5.3         Voor zover klager vergoeding vraagt van de door hem door toedoen van verweerder geleden schade zal de raad hem in dit onderdeel van de klacht niet ontvankelijk verklaren. Het is immers niet de tuchtrechter, maar de civiele rechter die over dergelijke vorderingen oordeelt.

5.4         Voor wat betreft het derde klachtonderdeel staan de wederzijdse standpunten tegenover elkaar. Klager stelt dat verweerder nog stukken aan hem zou moeten terugsturen, terwijl verweerder aanvoert de door klager aangeduide stukken niet te kennen en ook niet in het dossier te hebben aangetroffen. Dit heeft als gevolg dat de tuchtrechter naar aanleiding van dit klachtonderdeel geen oordeel ten nadele van verweerder kan uitspreken. Zulks betekent niet dat aan de verklaring van verweerder meer waarde wordt gehecht dan aan die van klager, maar slechts dat de feiten - die voor een inhoudelijk oordeel over de verplichtingen van verweerder nodig zijn - niet kunnen worden vastgesteld

5.5         Samenvattend zullen de onderdelen 1 en 3 van de klacht ongegrond worden verklaard en zal klager in onderdeel 2 van zijn klacht niet ontvankelijk worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

-                          verklaart de onderdelen 1 en 3 van de klacht ongegrond;

-                          verklaart klager in onderdeel 2 van zijn klacht niet ontvankelijk.

Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen, voorzitter, mr. E.P.C.M. Teeuwen, mr. A.L.W.G. Houtakkers, mr. P.A.M. van Hoef, mr. J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. C.M. van Lanschot als griffier , en uitgesproken ter openbare zitting van 22 april 2013.

griffier                                                                         voorzitter                                     

Deze beslissing is in afschrift op                   23 april 2013                    per aangetekende brief  verzonden aan:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl