ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4326 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch OB 226-2012

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4326
Datum uitspraak: 22-04-2013
Datum publicatie: 01-06-2013
Zaaknummer(s): OB 226-2012
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klaagster en haar vennootschap zijn beide cliënt zowel van het advocatenkantoor waarvan verweerder deel uitmaakt, als van het daaraan verbonden notariskantoor, als van het accountantskantoor waarmede het kantoor van verweerder een strategische alliantie onderhoudt. Dit kan leiden tot een belangenconflict en een advocaat moet zulks te allen tijde vermijden. Voor zover verweerder (de vennootschap van) klaagster heeft aangeschreven als (mede)eigenaar/verhuurder van het pand waarin zij is gevestigd, en voor zover verweerder is opgetreden tegen een derde partij in een procedure bij de uitkomst waarvan klaagster een financieel belang had, valt niet in te zien dat hierbij sprake is geweest van enig tegenstrijdig belang. Klacht gedeeltelijk gegrond; maatregel: enkele waarschuwing.

Beslissing van 22 april 2013

in de zaak H 226 - 2012

naar aanleiding van de klacht van:

A

klaagster

tegen:

B

verweerder

1                Verloop van de procedure

1.1          Bij brief aan de raad van 16 augustus 2012, met kenmerk nr. K, door de raad ontvangen op 17 augustus 2012, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement H, thans OB,  de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2          De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 25 februari 2013 in aanwezigheid van klaagster en verweerder in persoon. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3          De raad heeft kennis genomen van de onder 1.1 genoemde brief van de deken van 16 augustus 2012 met bijlagen.

2                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1          Klaagster is directeur/aandeelhouder van X B.V. Verweerder is advocaat van een aantal vennootschappen die de naam Y B.V. delen. X B.V. en Y B.V. zijn in hetzelfde pand gevestigd. Verweerder is (indirect) mede-eigenaar van dit pand. Het kantoor van verweerder heeft voorts een strategische alliantie met een accountantskantoor. X B.V. is ook cliënte van dit accountantskantoor. Voorts is X B.V. cliënte van een kantoorgenoot van verweerder.

2.2          In een brief van 19 april 1012 heeft verweerder X B.V. namens Y B.V. gesommeerd om inbreuken op haar handelsnaam te staken en gestaakt te houden door het gebruik van het woord of teken “Y” met onmiddellijke ingang te beëindigen.

2.3          In dezelfde brief heeft verweerder X B.V. aangeschreven als advocaat van de verhuurder van het pand, waarin zowel X B.V. als Y B.V. gevestigd zijn. Verweerder is zelf (indirect) mede-eigenaar van dit pand.

3                klacht

          De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk           verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet, immers:

3.1         Verweerder is als advocaat van haar wederpartij tegen klaagster opgetreden, terwijl zij zelf cliënte was van een van zijn kantoorgenoten.

3.2         Verweerder is als advocaat opgetreden voor de verhuurder van het kantoorpand waarin onder meer klaagster is gevestigd, terwijl hij zelf (indirect) mede-eigenaar is van dit pand.

3.3         Verweerder heeft voor zijn cliënte Y B.V. een zaak in behandeling genomen, bij de uitkomst van welke zaak klaagster een groot financieel belang heeft.

4                VERWEER

4.1          Verweerder voert aan dat hij er geen kennis van droeg dat X B.V. als vennootschap is opgericht door de notariële afdeling van zijn kantoor en dat éé n van zijn kantoorgenoten als advocaat voor X B.V. optrad. Verweerder stelt niet in strijd te hebben gehandeld met gedragsregel 7 lid 4 en verwijst daartoe met name naar regel 7 lid 5 sub 1 en 2.

4.2          Met betrekking tot het tweede klachtonderdeel stelt verweerder dat hij indirect (mede) eigenaar/verhuurder is van het kantoorpand waarin Y B.V. is gevestigd en ook X B.V. was gevestigd. Met de verhuur van het pand heeft hij echter geen enkele bemoeienis en in het verleden ook niet gehad.

4.3          Verweerder stelt naar aanleiding van klachtonderdeel 3 dat hij voor Y B.V. optreedt in een incassoprocedure. Dat klaagster mede rechthebbende zou zijn op de opbrengst uit deze procedure op basis van een vaststellingsovereenkomst tussen Y B.V. en X B.V. is verweerder niet bekend.

5                BEOORDELING

5.1         De raad stelt - nu het is gesteld door klaagster en niet is weersproken door verweerder - vast dat klaagster althans haar vennootschap X B.V. cliënte is zowel van het advocatenkantoor waarvan verweerder deel uitmaakt als van het daaraan verbonden notariskantoor. Voorts zijn klaagster en haar vennootschap X B.V. cliënt van het accountantskantoor waarmede het advocatenkantoor van verweerder een strategische alliantie onderhoudt. In een situatie waarin twee partijen cliënten zijn van hetzelfde advocatenkantoor kan zich altijd een belangenconflict voordoen en een advocaat moet zulks te allen tijde vermijden. Een rechtzoekende moet erop kunnen vertrouwen dat haar advocaat of diens kantoor niet ook de belangen van haar tegenpartij dient. Die situatie is, blijkens gedragsregel 7 lid 5, niet alleen onwenselijk omdat voorkomen moet worden dat een advocatenkantoor voor twee partijen in dezelfde zaak optreedt of de van een cliënte verkregen informatie tegen haar gebruikt. Die situatie is onwenselijk reeds omdat daarvan een voor het publiek onverklaarbare schijn van belangenverstrengeling kan uitgaan. In zoverre acht de raad door klaagster opgeworpen bezwaren tegen het optreden van verweerder tegen haar c.q. haar vennootschap redelijk en begrijpelijk. Dit onderdeel van de klacht deswege gegrond. Daaraan doet niet af dat verweerder onkundig was van dit belangenconflict op zijn kantoor, nu dit voor zijn rekening en risico komt. Evenmin doet daaraan af dat de materiële belangen van klaagster niet zijn geschaad.

5.2         Dat verweerder, al dan niet direct, (mede-)eigenaar/verhuurder is van het pand waarin X B.V. was gevestigd, stond naar het oordeel van de raad op zichzelf niet in de weg aan de vrijheid van verweerder om in zijn sommatiebrief van 19 april 2012 zijdelings aan het geschil van klaagster met de verhuurder te refereren. De hoedanigheid van (mede-)verhuurder behoefde verweerder er niet van te weerhouden als advocaat tegen een huurder op te treden. Van een tegenstrijdig belang is in dit geval geen sprake.

5.3         Hetzelfde geldt voor het optreden van verweerder tegen een derde partij, in een procedure bij de uitkomst waarvan klaagster een financieel belang had. Niet valt in te zien op welke grond verweerder dit had behoren na te laten.

BESLISSING

De raad van discipline:

-                          verklaart klachtonderdeel 1 gegrond en legt aan verweerder deswege op de maatregel van enkele waarschuwing;

-                          verklaart de klachtonderdelen 2 en 3 ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen, voorzitter, mr. E.P.C.M. Teeuwen, mr. A.L.W.G. Houtakkers, mr. P.A.M. van Hoef, mr. J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. C.M. van Lanschot als griffier , en uitgesproken ter openbare zitting van 22 april 2013.

griffier                                                                         voorzitter                                     

Deze beslissing is in afschrift op          23 april 2013                             per aangetekende brief  verzonden aan:

-            klaagster

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            klaagster

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl