ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4170 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch B204-2012

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4170
Datum uitspraak: 08-04-2013
Datum publicatie: 23-04-2013
Zaaknummer(s): B204-2012
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Gedragsregel 15 niet geschonden. Gedragsregel 15 is, mede gelet op de ratio daarvan, dat het oordeel van de rechter niet door één der partijen eenzijdig kan worden beïnvloed zonder dat de andere partij daarbij betrokken is, niet van toepassing is op de onderhavige situatie, waarin verweerder contact heeft gezocht met de griffie van de rechtbank teneinde een processtuk op te vragen uit een procedure waarin hij niet als advocaat optrad. Klacht ongegrond.

Beslissing van 8 april 2013

     in de zaak B 204-2012

naar aanleiding van de klacht van:

1.          X

2.          Y

klaagsters

tegen:

Z

verweerder

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 3 september 2012 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ZWB de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         Ter zitting van 4 februari 2013 zijn klagers noch verweerder verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennis genomen van:

-          de brief van de deken d.d. 3 september 2012 en de daarbij gevoegde stukken;

-          de nagekomen brief van verweerder d.d. 13 december 2012.

2        FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Klaagster sub 1 is betrokken in een civiele procedure tegen K. V.O.F. Deze hoofdzaak is aanhangig bij de rechtbank te R. In dat geschil is de heer B., zijnde de cliënt van verweerder, in vrijwaring gedagvaard. Ook deze vrijwaringsprocedure dient bij de rechtbank te R, maar onder een ander rolnummer. 

2.2     Op 10 februari 2012 heeft de waarnemend griffier van de rechtbank R een brief gestuurd aan verweerder met daarin informatie over de verwevenheid tussen de hoofdzaak en de vrijwaringsprocedure en het voornemen van de rechtbank om de behandeling van de zaken gelijktijdig te laten plaatsvinden. Voor de vrijwaringsprocedure betekende dit dat deze op de parkeerrol zou worden geplaatst. Over de verwevenheid schrijft de rechtbank: “dat sprake is van substantiële inhoudelijke verwevenheid tussen beide procedures, meer in het bijzonder tussen de in reconventie ingestelde vordering in de hoofdzaak en de vrijwaringsprocedure.”

2.3     Verweerder heeft naar aanleiding van deze brief van 10 februari 2012 op 13 februari 2012 telefonisch contact opgenomen met de griffie van de rechtbank R. Hij had zijn bedenkingen over het plaatsen van zijn zaak op de parkeerrol en om goed te kunnen beoordelen of er sprake was van genoemde verwevenheid wilde hij kunnen beschikken over het processtuk waarin de in reconventie ingestelde vordering in de hoofdzaak was neergelegd. Verweerder heeft zijn telefonisch verzoek d.d. 13 februari 2012 ook op schrift gesteld en op 16 februari 2012 aan de griffie van de rechtbank gestuurd. Reeds naar aanleiding van het telefonische verzoek d.d. 13 februari 2012 heeft de rechtbank bij brief d.d. 15 februari 2012 geantwoord dat er geen processtukken worden verstrekt omdat de stukken uit de hoofdzaak niet kunnen worden verstrekt aan de partij die in vrijwaring is opgeroepen.

2.4     Verweerder heeft klaagsters advocaat niet geïnformeerd over zijn telefonische verzoek d.d. 13 februari 2012, noch heeft hij klagers advocaat een afschrift gezonden van zijn brief aan de rechtbank d.d. 16 februari 2012.

3        KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

          hij zich op 13 februari 2012 telefonisch en op 16 februari 2012 schriftelijk rechtstreeks tot de rechtbank te R heeft gewend met het verzoek om toezending van processtukken uit een procedure waarbij hij geen partij is zonder onze advocaat daarover (tijdig) te informeren waarmee hij gedragsregel 15 heeft geschonden.

4        VERWEER

4.1     Verweerder is van mening dat hem geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt omdat het door hem opgevraagde processtuk betrekking heeft op een procedure waarbij hij geen partij was. Overigens zijn klaagsters belangen hierdoor ook niet geschaad.

5        BEOORDELING

5.1     Gedragsregel 15 lid 1 bepaalt dat het de advocaat niet is geoorloofd om zich in een aanhangig geding anders dan tezamen met de advocaat van de  wederpartij tot de rechter aan wiens oordeel of de instantie aan wier oordeel de zaak is onderworpen te wenden, tenzij schriftelijk en met gelijktijdige toezending van een afschrift van de mededeling aan de advocaat van de wederpartij en voorts zo tijdig dat die advocaat voldoende gelegenheid heeft om op de mededelingen te reageren.

5.2     Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat bij de rechtbank te R twee afzonderlijke procedures, met ieder een eigen rolnummer, aanhangig waren. In de eerste plaats de procedure, waarin klaagster sub 1 optreedt tegen K. V.O.F. In de tweede plaats de vrijwaringsprocedure, waarin verweerders cliënt in vrijwaring was opgeroepen. Het processtuk dat verweerder heeft opgevraagd was afkomstig uit de eerstgenoemde procedure, waarin verweerder niet als advocaat voor een der partijen optrad.

5.3     De ratio van gedragsregel 15 is dat het oordeel van de rechter niet door één der partijen eenzijdig kan worden beïnvloed zonder dat de andere partij daarbij betrokken is. Mede gelet op de ratio van gedragsregel 15 is de raad van oordeel dat deze gedragsregel niet van toepassing is op de onderhavige situatie, waarin verweerder contact heeft gezocht met de griffie van de rechtbank teneinde een processtuk op te vragen uit een procedure waarin hij niet als advocaat optrad. Derhalve was verweerder niet gehouden om de advocaat van klaagsters een afschrift van zijn brief aan de rechtbank te sturen.

5.4   De raad is van oordeel dat van overtreding van enige andere gedragsregel niet is gebleken, noch dat klaagsters door verweerders handelwijze in hun belangen zijn geschaad of konden worden geschaad.

5.5     De raad komt tot de slotsom dat de klacht als ongegrond moet worden afgewezen.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht ongegrond.

Aldus uitgesproken ter openbare zitting van 8 april 2013 door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, en mrs. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, A.J. Sol, H.C.M. Schaeken, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg, als griffier.

griffier                                                                         voorzitter                                     

Deze beslissing is in afschrift op 12 april 2013     

per aangetekende brief verzonden aan:

-         klaagsters

-         verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ZWB

-         de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-         klaagsters

-         verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ZWB

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.       Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl