ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4169 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch B203-2012

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4169
Datum uitspraak: 08-04-2013
Datum publicatie: 23-04-2013
Zaaknummer(s): B203-2012
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen: Klacht gegrond, zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Klachten over uitblijven schadevergoeding en actie ter voorkoming van hinder niet-ontvankelijk. Kwalificeren van brieven van klager als “warrig” is niet onnodig grievend. Niet reageren op brief van klager is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht ongegrond.

Beslissing van 8 april 2013

     in de zaak B 203-2012

naar aanleiding van de klacht van:

                                        X

                                        klager

                                      tegen:

                                      Y

                                      verweerster

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 26 juli 2012 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ZWB de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         Ter zitting van 4 februari 2013 zijn verschenen klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennis genomen van:

-          de brief van de deken d.d. 26 juli 2012 en de daarbij gevoegde stukken.

2        FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Klager huurt een appartement in een gebouw, waarin zich naast klagers huurflat nog 20 koopappartementen bevinden. Klager heeft in verschillende brieven aan de buren boven en naast hem geklaagd over door hem ervaren geluids- en stankoverlast. Op 29 april 2011 heeft verweerster namens de VvE van het appartementencomplex een brief gestuurd. In die brief heeft verweerster aan klager medegedeeld dat de voorwaarden van het splitsingsreglement ook op klager als huurder van toepassing zijn, dat klager aan diverse leden van de VvE warrige brieven met eerder een dreigende strekking dan reële verzoeken zendt, dat klager daardoor hinder veroorzaakt en het woongenot aantast, dat klager handelt in strijd met het reglement en dat hij daarom een waarschuwing krijgt.

2.2     Bij brief d.d. 3 juni 2011 heeft klager aan verweerster medegedeeld dat hij voornemens is om een klacht tegen haar in te dienen, doch haar de gelegenheid te willen geven aan te tonen waarop haar stellingen zijn gebaseerd. Op die brief heeft verweerster niet gereageerd. 

3        KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.          zij heeft gehandeld in strijd met de wettelijke bepalingen door hem een waarschuwing te geven. Verweerster heeft daarmee onrechtmatig jegens klager gehandeld;

2.         zij een ernstige inbreuk heeft gemaakt op klagers persoonlijke levenssfeer door hem ervan te beschuldigen warrige brieven te zenden. Verweerster suggereert daarmee dat klager zou lijden aan een geestesstoornis;

3.         zij niet reageert op een schrijven van klager d.d. 3 juni 2011 waarin hij klaagt over verweersters handelwijze;

4.         zij klagers schade ten bedrage van  € 304,-- niet vergoedt;

5.         zij er niet voor heeft gezorgd dat de door klager ondervonden geluidshinder van de buren is verminderd.

4        VERWEER

4.1     De klachtonderdelen 1, 4 en 5 hebben betrekking op de juridische aanpak van de zaak. Deze onderdelen van de klacht zijn niet-ontvankelijk en ongegrond. Op verweerster rust geen plicht om op verzoek van een wederpartij op persoonlijke titel acties te ondernemen en/of schade te vergoeden. Voor de waarschuwing bestond wel degelijk een juridische grondslag.

4.2     Met betrekking tot de klachtonderdelen 2 en 3 is verweerster van mening dat er geen sprake is van omstandigheden op basis waarvan zij in strijd heeft gehandeld met de haar toekomende vrijheid om de belangen van haar cliënte te behartigen op de wijze die haar goeddunkt. Verweerster heeft de mening van de VvE verwoord, die erop neer komt dat de VvE de stroom brieven van klager als hinder ervaart. Geenszins is bedoeld aan te geven dat klager een geestesstoornis zou hebben. Met de term “warrig” werd bedoeld: te vaak, te uitgebreid, in herhaling en niet onderbouwd met objectieve bewijsstukken. In het verleden is al meerdere malen bij klager aangegeven dat hij zich tot de verhuurder moest wenden en niet tot de VvE.

4.3     Verweerster heeft van haar cliënte het verzoek gekregen om gezien de omvang en de stellingen van klagers brief d.d. 3 juni 2011 geen reactie te geven teneinde geen kosten te maken. De VvE hoopte dat door het achterwege laten van een reactie verdere brieven van klagers kant zouden uitblijven. Achteraf bezien had verweerster klager wel kunnen laten weten dat zij niet bedoeld had klager te grieven en dat zij meent hem geen schadevergoeding verschuldigd te zijn. Voor het achterwege laten van die reactie biedt zij haar excuses aan.

5        BEOORDELING

5.1     De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De raad zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.       

          Klachtonderdelen 1, 4 en 5

5.2     De tuchtrechter is niet bevoegd zich te buigen over de juridisch inhoudelijke aspecten die in het kader van een (civiel) geschil aan de orde zijn. Klagers stelling dat de gegeven waarschuwing in strijd is met de wettelijke bepalingen en derhalve onrechtmatig, is van civielrechtelijke aard die niet ter beoordeling is van de tuchtrechter.

5.3     De tuchtrechter is evenmin bevoegd om te oordelen over een vordering tot schadevergoeding. Dergelijke vorderingen kunnen uitsluitend door de civiele rechter worden beoordeeld. Dit brengt met zich mee dat de raad de klacht ten aanzien van de schade die klager stelt te hebben geleden als gevolg van de brief van verweerster niet kan beoordelen.

5.4     Klager verwijt verweerster dat zij er niet voor heeft gezorgd dat de door klager ondervonden geluidshinder van de buren is verminderd. De vraag of en in hoeverre op iemand (in casu op verweerster) de verplichting rust om de door klager ondervonden hinder te (doen) verminderen is van civielrechtelijke aard en kan derhalve niet door de raad worden beoordeeld.

5.4     De raad is op basis van het bovenstaande van oordeel dat klager in de klachtonderdelen 1, 4 en 5 niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

          Klachtonderdeel 2

5.5     Verweerster heeft de brieven van klager in haar brief d.d. 29 april 2011 als “warrig” gekwalificeerd. Klager voelt zich door deze kwalificatie persoonlijk gegriefd en gekwetst. De raad is van oordeel dat de kwalificatie die verweerster heeft gegeven aan klagers brieven naar objectieve maatstaven en volgens het normale spraakgebruik bezien niet als onnodig grievend kan worden aangemerkt. De raad is derhalve van oordeel dat verweerster, door de term “warrig” te hanteren in haar brief, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Dit onderdeel van de klacht is derhalve ongegrond.

          Klachtonderdeel 3

5.6     Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerster niet heeft gereageerd op klagers brief d.d. 3 juni 2011. De raad stelt voorop dat verweerster, in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, in de gegeven omstandigheden niet verplicht was om de brief te beantwoorden. Klager heeft voorts in zijn brief ook niet gevraagd om een reactie van verweerster. Toen een reactie zijdens verweerster uitbleef, heeft klager evenmin bij verweerster aangegeven dat hij een reactie op prijs stelde. De raad is op basis van het voorgaande van oordeel dat verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt van het feit dat zij niet heeft gereageerd op klagers brief.

5.7     De raad komt tot de slotsom dat klager in de klachtonderdelen 1, 4 en 5 niet-ontvankelijk moet worden verklaard en dat de klachtonderdelen 2 en 3 ongegrond moeten worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart klager in de klachtonderdelen 1, 4 en 5 niet-ontvankelijk en de klachtonderdelen 2 en 3 ongegrond.

Aldus uitgesproken ter openbare zitting van 8 april 2013 door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, en mrs. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, A.J. Sol, H.C.M. Schaeken, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg, als griffier.

griffier                                                                         voorzitter                                     

Deze beslissing is in afschrift op       12 april 2013

per aangetekende brief verzonden aan:

-         klager

-         verweerster

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ZWB

-         de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-         klager

-         verweerster

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ZWB

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.       Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl