ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4147 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch B278-2012

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4147
Datum uitspraak: 15-04-2013
Datum publicatie: 23-04-2013
Zaaknummer(s): B278-2012
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Voorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Echtscheidingsprocedure meer dan een jaar onbehandeld gelaten en klaagster volledig in het ongewisse gelaten van het verloop van de echtscheidingsprocedure. De voortvarende afhandeling van een echtscheidingsprocedure is voor partijen van groot belang. Door het tijdsverloop is het begin 2011 door partijen ondertekende echtscheidingsconvenant inmiddels komen te vervallen, waardoor klaagster de echtscheidingsprocedure van voren af aan moet beginnen, met alle voor klaagster daaraan verbonden kosten en nadelige gevolgen van dien. Klacht gegrond; vier weken schorsing, waarvan twee weken voorwaardelijk, proeftijd 2 jaar.   (zitting 18 maart 2013)

Beslissing van 15 april 2013

in de zaak B 278-2012

naar aanleiding van de klacht van:

X

klaagster

gemachtigde:

Y

tegen:

Z

                                        verweerder

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 4 oktober 2012 met kenmerk K, door de raad ontvangen op 8 oktober 2012 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement B, thans ZWB, de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 18 februari 2013 in aanwezigheid van klaagster . Verweerder heeft de raad per telefax dd. 18 februari 2013 bericht verhinderd te zijn om de mondelinge behandeling bij te wonen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3          De raad heeft kennis genomen van:

-       de brief van de deken dd. 4 oktober 2012, met bijlagen;

-          de brief van de gemachtigde van klaagster dd. 4 februari 2013, met bijlagen;

-          de telefax van verweerder dd. 18 februari 2013.

2                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1         Klaagster heeft zich in februari 2010 tot verweerder gewend met het verzoek haar bij te staan in een echtscheidingsprocedure. Verweerder heeft in december 2010 een echtscheidingsconvenant en een ouderschapsplan opgesteld. Deze zijn door partijen begin 2011 ondertekend. Klaagster heeft in maart 2011 op verzoek van verweerder een door partijen ondertekend origineel exemplaar van het echtscheidingsconvenant aan verweerder toegezonden. Klaagster beschikt thans nog enkel over een kopie van het convenant.

2.2         Klaagster heeft in de periode van maart 2011 tot april 2012 bij herhaling aan verweerder verzocht haar nader te informeren over de stand van zaken in de echtscheidingsprocedure. Verweerder heeft niet gereageerd op de verzoeken van klaagster. Klaagster heeft zich vervolgens bij brief, door de deken ontvangen op 16 mei 2012, beklaagd over het optreden van verweerder.

3                klacht

3.1         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder de echtscheidingsprocedure van klaagster niet voortvarend ter hand heeft genomen en vele e-mails en sms-berichten onbeantwoord heeft gelaten.

4                VERWEER

  4.1   Het verwijt dat de echtscheidingsprocedure door verweerder niet voortvarend is afgewikkeld is terecht. De reden daarvoor is gelegen in het herhaaldelijk verlopen van opgevraagde en afgegeven uittreksels, hetgeen volledig in de risicosfeer van verweerder ligt.  Verweerder betreurt dit en biedt hiervoor zijn excuses aan.

5                BEOORDELING

5.1         Als door verweerder erkend staat vast dat verweerder vanaf het moment dat verweerder het echtscheidingconvenant bij klaagster heeft opgevraagd in maart 2011 niets meer heeft ondernomen om tot afwikkeling van de echtscheidingsprocedure te komen en dat verweerder niet heeft gereageerd op herhaalde verzoeken van klaagster om haar te informeren over de stand van zaken in de echtscheidingsprocedure.

5.2         Van een advocaat mag worden verwacht dat hij een aan hem toevertrouwde zaak adequaat en voortvarend behandelt en zijn cliënt op de hoogte houdt van het verloop van de procedure. Verweerder heeft de zaak van klaagster meer dan een jaar onbehandeld gelaten en klaagster volledig in het ongewisse gelaten van het verloop van de echtscheidingsprocedure. Verweerder heeft zich aldus niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. De raad zal de klacht gegrond verklaren.

6                MAATREGEL

6.1          Het nalatig handelen in de echtscheidingsprocedure van klaagster valt verweerder ernstig aan te rekenen. De voortvarende afhandeling van een echtscheidingsprocedure is voor partijen van groot belang. Door het tijdsverloop is het begin 2011 door partijen ondertekende echtscheidingsconvenant inmiddels komen te vervallen, waardoor klaagster de echtscheidingsprocedure van voren af aan moet beginnen, met alle voor klaagster daaraan verbonden kosten en nadelige gevolgen van dien.

6.2          Gelet op de grote nadelige gevolgen voor klaagster en het gegeven dat het   nalatig handelen over een lange periode heeft plaatsgevonden is de raad van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere dan de hierna op te leggen maatregel.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht gegrond en legt verweerder ter zake op de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van vier weken, met bepaling dat de opgelegde schorsing voor de duur van twee niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de raad later anders mocht bepalen op grond dat verweerder zich voor het einde van de proeftijd, welke de raad stelt op twee jaren aan een in artikel 46 van de advocatenwet bedoelde gedraging heeft schuldig gemaakt;

bepaalt dat het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde schorsing ingaat op de veertiende dag nadat deze beslissing in kracht van gewijsde is gegaan, of, indien verweerder uit andere hoofde is geschorst in de praktijkuitoefening of niet op het tableau staat ingeschreven, onmiddellijk aansluitend aan het einde van laatstbedoelde schorsing en de hernieuwde inschrijving op het tableau;

beveelt dat deze beslissing en de gronden waarop zij berust nadat de  beslissing onherroepelijk zal zijn geworden met vermelding van de naam van verweerder zal worden openbaar gemaakt door de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zeeland West Brabant op de aldaar gebruikelijke wijze.

Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, mrs. J.C. van den Dries, E.J.P.J.M. Kneepkens, J.J.M. Goumans en J.H. Kikken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van  15 april 2013 .

griffier                                                                         voorzitter                                     

Deze beslissing is in afschrift op 16 april 2013

per aangetekende brief verzonden aan:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ZWB

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            verweerder

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl