ECLI:NL:TADRSHE:2013:2 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 151 - 2013

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2013:2
Datum uitspraak: 07-06-2013
Datum publicatie: 16-07-2013
Zaaknummer(s): ZWB 151 - 2013
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Berichten aan derden
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: In een procedure strekkende tot wijziging van het gezag over het hoofdverblijf van een minderjarige, staat het een advocaat vrij om omstandigheden die hij daarvoor van belang acht, naar voren te brengen. (vermoede) Psychische problemen bij één van de ouders kunnen dergelijke omstandigheden vormen.   Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van 7 juni 2013

in de zaak ZWB 151-2013

naar aanleiding van de klacht van:

A

klaagster

tegen:

B

verweerster

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  ZWB van 8 mei 2013 met kenmerk K12-163 , door de raad ontvangen op 13 mei 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Verweerster heeft de wederpartij van klaagster bijgestaan in een procedure strekkende tot wijziging van het gezag over en het hoofdverblijf van de minderjarige zoon van die partijen, verder “T”. Verweerster heeft namens haar cliënt op 8 februari 2011 een verzoek tot wijziging van het gezag over en het hoofdverblijf  van T bij de rechtbank ingediend.

1.2         Verweerster schreef in bovenvermeld verzoekschrift onder meer het volgende:

“….. vanwege het vermoeden dat de vrouw met psychische problemen kampt en er aan haar opvoedkundige kwaliteiten werd getwijfeld, waardoor de ontwikkeling van T. werd geblokkeerd, is T. door middel van een voorlopige ondertoezichtstelling begin 2009 uit huis geplaatst bij de vrouw……”

1.3         Verweerster is op eigen verzoek op 1 januari 2012 geschrapt van het tableau voor advocaten.

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.        verweerster zich, door in een procedure te stellen dat klaagster lijdt aan een psychische stoornis, terwijl dit niet zo is, schuldig heeft gemaakt aan laster en smaad teneinde een zaak tegen klaagster te winnen;

2.        verweerster de rechter onjuist heeft geïnformeerd, waardoor T ten onrechte uit huis is geplaatst.

3.           VERWEER

Primair:

3.1         Klaagster kan niet worden ontvangen in haar klacht, aangezien verweerster thans niet meer als advocaat staat ingeschreven op het tableau voor advocaten.

Subsidiair:

3.2         Verweerster begrijpt de klacht zo dat zij zich nodeloos grievend jegens klaagster zou hebben uitgelaten. Klaagster heeft haar klacht echter niet onderbouwd en heeft geen concrete voorbeelden gegeven. De klacht is aldus onvoldoende onderbouwd.

3.3         Verweerster heeft de belangen van haar cliënt behartigd. Zij heeft in het verzoekschrift het standpunt van haar cliënt, voorzien van bewijsstukken, vermeld.

3.4         Verweerster heeft niet gesteld dat klaagster lijdt aan een psychische stoornis, maar dat het vermoeden bestond dat klaagster met psychische problemen kampte en dat er aan de opvoedkundige kwaliteiten van klaagster werd getwijfeld. Dit vermoeden is onderbouwd.

4.           ontvankelijkheid van de klacht

4.1         De voorzitter volgt verweerster niet in haar standpunt dat klaagster niet kan worden ontvangen in haar klacht, nu verweerster niet langer staat ingeschreven op het tableau voor advocaten. Een advocaat blijft immers, ook nadat zij op eigen verzoek is geschrapt van het tableau voor advocaten, tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor haar optreden als advocaat.

5.           BEOORDELING

    5.1         De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort ervan te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van haar cliënt te behartigen op een wijze die haar passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij haar belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. In aanmerking dient te worden genomen dat in een procedure, en zeker in een familierechtelijke procedure, de emoties tussen partijen hoog kunnen oplopen. In het algemeen zullen de standpunten die de advocaat van de wederpartij inneemt, dan wel haar aanpak van de zaak, de andere partij niet welgevallig zijn. De voorzitter zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

5.2         Klaagster klaagt erover dat verweerster zich in een procedure betreffende het gezag en het hoofdverblijf van T heeft schuldig maakt aan laster en smaad. Ter onderbouwing stelt klaagster dat verweerster heeft gezegd dat klaagster aan een psychische stoornis lijdt, terwijl dit niet zo is. Hierdoor is de rechter onjuist geïnformeerd, waardoor T ten onrechte uit huis is geplaatst.

5.3         Het was de taak van verweerster om het standpunt van haar cliënt naar voren te brengen. In een procedure strekkende tot wijziging van het gezag over en het hoofdverblijf van een minderjarige staat het een advocaat vrij om omstandigheden die zij van belang acht voor de beslissing daarover, in rechte naar voren te brengen. (Vermoede) psychische problemen bij één van de ouders kunnen dergelijke omstandigheden vormen. Bij het (in het verzoekschrift) ter sprake brengen daarvan kon verweerster zich uitsluitend, en mocht zij zich, baseren op mededelingen dienaangaande van haar cliënt en van derden, tenzij zij zonder meer had moeten begrijpen dat die mededelingen feitelijk onjuist waren. Dat laatste is niet gebleken. Verweerster heeft bovendien niet gesteld dat klaagster aan een psychische stoornis leed, maar slechts dat het vermoeden bestond dat klaagster met psychische problemen kampte. Het moge zo zijn dat klaagster zich hierdoor gegriefd heeft gevoeld, dit betekent echter niet dat verweerster hiermee jegens klaagster de grens heeft overschreden van hetgeen haar als advocaat van de wederpartij vrijstond.

5.4         Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerster de rechter informatie heeft verstrekt, waarvan zij wist althans behoorde te weten dat deze onjuist was. Verweerster heeft het standpunt van haar cliënt, voorzien van onderbouwing, in rechte ingebracht. Hiervan valt verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt te maken.

5.5         Nu verweerster op grond van het bovenstaande geen tuchtrechtelijk verwijt valt te maken, zal de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afwijzen.

BESLISSING

De voorzitter:

wijst de klacht in beide onderdelen als kennelijk ongegrond af.

Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 7 juni 2013.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 11 juni 2013

per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klager

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ZWB.

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.