ECLI:NL:TADRSHE:2013:164 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch L 140 - 2013

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2013:164
Datum uitspraak: 16-12-2013
Datum publicatie: 31-12-2013
Zaaknummer(s): L 140 - 2013
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Niet onnodig lang gewacht met indienen van conclusie van antwoord. In de kwesties waarin verweerster geen opdracht heeft aanvaard, kan verweerster niet worden verweten dat zij geen werkzaamheden heeft verricht. Het is aan de advocaat en niet aan de cliënt om te bepalen welke bewoordingen hij passend acht in een brief aan de wederpartij. Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de gevolgen van de kwijtingsclausule niet schriftelijk aan klager uiteen te zetten. Advocaat mag bepalen of hij voldoende aanleiding ziet om een zaak in behandeling te nemen. Het stond verweerster vrij om zaak neer te leggen. Klacht ongegrond.

Beslissing van 16 december 2013

     in de zaak L140-2013

naar aanleiding van de klacht van:

X.

klager

tegen:

Y..

verweerster

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 29 april 2013 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Ter zitting van 28 oktober 2013 is verweerster, vergezeld van een aan haar kantoor verbonden adviseur, verschenen. Klager is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-       De brief van de deken d.d. 29 april 2013 en de daarbij gevoegde stukken;

-       De brief van klager d.d. 4 oktober 2013 met bijlage;

-       De brief van de voormalig kantoorgenoot van verweerster d.d. 4 oktober 2013 met bijlagen.

2       FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Verweerster heeft klager bijgestaan in een erfeniskwestie. Verweerster heeft de behandeling van deze zaak overgenomen van mr. A. Namens klager heeft verweerster, na door haar gevraagd en verkregen uittel, een conclusie van antwoord ingediend in de procedure die door klagers mede-erfgenamen tegen klager aanhangig was gemaakt.

2.2     Vervolgens heeft klager een schikkingsvoorstel van zijn wederpartijen geaccepteerd. Klager had verweerster verzocht om de wederpartij te berichten als volgt: “dat ik deze armzalige fooi accepteer, omdat ik niet langer nog tijd en energie wil besteden aan mensen, die zo door hebzucht verteerd worden en elkaar het licht in de ogen niet gunnen.” Verweerster heeft deze bewoordingen niet gebezigd in haar brief aan de advocaat, maar heeft aangegeven dat de financiële situatie voor klager aanleiding was om het voorstel te accepteren.

2.3     Klager heeft bij verweerster aangegeven dat hij naar aanleiding van een door de raad gegrond bevonden klacht zijn voormalige advocaat, mr. A, aansprakelijk wilde stellen voor door klager geleden schade. Voorts heeft klager verweerster verzocht om de eerste executeur aan te klagen. Daarop heeft verweerster klager bericht dat zij onvoldoende mogelijkheden zag om mr. A aan te spreken en dat de kwestie van de boedel en de vereffening daarvan afgesloten was als gevolg van de getroffen schikking.

2.4     Klager heeft verweerster bericht dat, indien zij bleef weigeren om mr. A aansprakelijk te stellen, hij een klacht tegen haar zou indienen bij de deken. Vervolgens heeft verweerster de behandeling van de zaak neergelegd.

3       KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

1. onnodig lang heeft gewacht met het indienen van een conclusie van antwoord in een procedure inzake een erfenis;

2. niets heeft gedaan in de overige zaken die haar waren opgedragen, te weten tegen de executeur en de notaris;

3. klager geen raad kon geven over een voorstel van de wederpartij, waarna de wederpartij werd geïnformeerd op een wijze die klager uitdrukkelijk niet had gewild;

4. klager niet heeft geïnformeerd dat door het aanvaarden van een schikkingsvoorstel haar aanspraken tegen anderen ook zouden vervallen;

5. de vorige advocaat van klager op oneigenlijke argumenten niet aansprakelijk heeft willen stellen;

6. de opdracht op oneigenlijke gronden heeft neergelegd.

4       VERWEER

          Klachtonderdeel 1

4.1     Verweerster achtte het noodzakelijk om uitstel te vragen voor het indienen van de conclusie van antwoord omdat zij niet de beschikking had over alle benodigde stukken. Zowel van de voormalige advocaat van klager als van klager zelf had zij, ondanks het feit dat zij daarom had gevraagd, nog niet alle stukken ontvangen.

          Klachtonderdeel 2

4.2     Enkel in de erfeniszaak heeft verweerster van klager de opdracht verkregen en aanvaard om voor klager op te treden. Van het feit dat zij in andere kwesties niets heeft gedaan kan haar dus geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.

          Klachtonderdeel 3

4.3     Verweerster heeft klager bericht dat het aan klager was om een keuze te maken tegen het licht van de situatie en de onzekerheid van een procedure. Verweerster heeft bij klager aangegeven dat zij niet wist hoe hoog de financiële nood zijdens klager was, dat zij hem geen voorschot kon geven op de uitkomst van de procedure en hem niet kon vertellen hoe lang een en ander zou duren.

          Klachtonderdeel 4

4.4     Klager heeft uitsluitend finale kwijting verleend aan de overige erfgenamen en niet aan de executeur, de boedelnotaris en mr. A. Door het aanvaarden van het schikkingsvoorstel zijn – anders dan verweerster eerder aan klager heeft bericht - de aanspraken jegens de executeur, de boedelnotaris en mr. A niet komen te vervallen.

          Klachtonderdeel 5

4.5     Verweerster heeft het verzoek tot rechtsbijstand van klager na intern kantooroverleg afgewezen, omdat zij onvoldoende mogelijkheden zag om mr. A. aansprakelijk te stellen. Klager kon zijn gepretendeerde vordering niet onderbouwen. Het staat een advocaat vrij om een zaak niet in behandeling te nemen.

          Klachtonderdeel 6

4.6     Gezien het faxbericht van klager waarin hij dreigde om een klacht in te dienen bij de deken als verweerster de zaak tegen mr. A. niet in behandeling zou nemen, was geen sprake meer van vertrouwen en respect en stond het verweerster vrij om de opdracht neer te leggen.

5        BEOORDELING

              5.1     De klacht heeft betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening van verweerster. De raad overweegt dat de advocaat voor de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt heeft behartigd ten volle verantwoordelijk is. De tuchtrechter dient in dit opzicht te beoordelen of sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij of zij behartigt of behoort te behartigen.

          Klachtonderdeel 1

5.3     Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerster het noodzakelijk achtte om uitstel te vragen voor het indienen van de conclusie van antwoord, kennelijk omdat zij nog niet beschikte over alle daarvoor benodigde stukken. De raad is van oordeel dat verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld nu het aan de advocaat is om te beoordelen of de verstrekte stukken toereikend zijn om een deugdelijk processtuk te kunnen opstellen en of het noodzakelijk is om uitstel te vragen voor het indienen van het processtuk. Niet is gebleken dat verweerster onnodig lang heeft gewacht met het indienen van de conclusie van antwoord. Dit onderdeel van de klacht is derhalve ongegrond.

          Klachtonderdeel 2

5.4     Het is juist dat verweerster geen actie heeft ondernomen tegen de notaris en de executeur. Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is echter niet gebleken dat verweerster in die kwesties de opdracht tot het verlenen van rechtsbijstand heeft aanvaard. Mitsdien kan verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Ook dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

          Klachtonderdeel 3

5.5     Verweerster heeft erkend dat zij klager geen advies kon geven over het al dan niet aanvaarden van het door de wederpartij geformuleerde schikkingsvoorstel. Verweerster heeft aangegeven dat zij wist dat de financiële nood zijdens klager hoog was, maar dat zij niet wist hoe hoog die nood precies was, zodat het aan klager was om een afweging te maken. Verweerster heeft klager bericht dat het aan klager was om een keuze te maken tegen het licht van de situatie en de onzekerheid van een procedure. Op deze – kennelijk voor klager teleurstellende – mededeling van verweerster is klager niet terug gekomen en klager heeft kennelijk besloten om het schikkingsvoorstel te accepteren.

5.6     Klager heeft verweerster verzocht om de wederpartij te berichten “dat ik deze armzalige fooi accepteer, omdat ik niet langer nog tijd en energie wil besteden aan mensen, die zo door hebzucht verteerd worden en elkaar het licht in de ogen niet gunnen.” De raad is van oordeel dat het niet onbegrijpelijk is dat verweerster deze bewoordingen niet heeft gebezigd in haar brief aan de advocaat en dat zij heeft aangegeven dat de financiële situatie voor klager aanleiding was om het voorstel te accepteren. Het is aan de advocaat om te bepalen welke bewoordingen hij passend acht en niet is gebleken dat klager door de inhoud van verweersters brief in zijn belangen is geschaad. De raad is van oordeel dat dit onderdeel van de klacht ongegrond is.

          Klachtonderdeel 4

5.7     Gedragsregel 8 bepaalt dat de advocaat waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt dient te bevestigen. Niet is gebleken dat verweerster klager uitdrukkelijk schriftelijk heeft gewezen op de gevolgen van de kwijtingsclausule, hetgeen wel op haar weg had gelegen. Echter, de belangen van klager zijn hierdoor niet geschaad, nu de kwijtingsclausule niet tot gevolg heeft gehad dat klagers –vermeende- aanspraken jegens de executeur, de boedelnotaris en mr. A zijn komen te vervallen. Aldus heeft verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld, zodat ook dit onderdeel van de klacht ongegrond is.

          Klachtonderdeel 5

5.8     Op basis van de door klager aangedragen informatie en argumenten heeft verweerster besloten de zaak tegen mr. A. niet in behandeling te nemen. Het is aan de advocaat om te beoordelen of er voldoende mogelijkheden zijn om tot aansprakelijkstelling over te gaan. Indien dit naar het oordeel van die advocaat niet het geval is staat het de advocaat vrij om de zaak niet in behandeling te nemen. Verweerster heeft klager verwezen naar een andere advocaat. De raad is van oordeel dat verweerster van haar handelen geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

          Klachtonderdeel 6

5.9     Het staat een advocaat vrij een zaak die hij in behandeling heeft neer te leggen wanneer hij van oordeel is dat de vertrouwensrelatie is verbroken. Het bestaan van wederzijds vertrouwen tussen een advocaat en een cliënt is essentieel voor een behoorlijke beroepsuitoefening. De advocaat mag evenwel niet op een ongelegen moment zijn opdracht neerleggen. Hij zal alsdan zorgvuldig te werk moeten gaan om de belangen van zijn cliënt niet te schaden.

5.10   Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerster van oordeel was dat door de inhoud van de brief van klager d.d. 9 december 2012 de vertrouwensrelatie was verbroken, op basis waarvan zij de zaak heeft neergelegd. De raad is van oordeel dat dit verweerster, gezien de bewoordingen van die brief, namelijk dat klager een klacht bij de deken zou indienen als verweerster bleef weigeren om mr. A aansprakelijk te stellen, vrij stond. Bij het neerleggen van de zaak is verweerster niet onzorgvuldig te werk gegaan. Naar het oordeel van de raad dient klachtonderdeel 6 dan ook als ongegrond te worden afgewezen.

 5.11 De raad komt tot de slotsom dat de klacht in alle onderdelen als ongegrond moet worden afgewezen.  

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

Aldus gegeven door mw. mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. L.J.G. de Haas, M.B.Ph. Geeraedts, A. Groenewoud, L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 december 2013.

griffier                                                                         voorzitter                                  

Deze beslissing is in afschrift op     17 december 2013   

per aangetekende brief verzonden aan:

-           klager

-           verweerster

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-           de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-              klager

-                 verweerster

-              de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-              de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.         Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.         Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl