ECLI:NL:TADRSHE:2013:161 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch OB 124 - 2013

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2013:161
Datum uitspraak: 09-12-2013
Datum publicatie: 31-12-2013
Zaaknummer(s): OB 124 - 2013
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verweerder weigerde de door klager zelf geschreven memorie van grieven in het geding te brengen. Verweerder heeft beleidsvrijheid bij het bepalen van de wijze waarop hij zijn werkzaamheden verricht. Verzet ongegrond.  

Beslissing van 9 december 2013

in de zaak OB 124 - 2013

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 24 april 2013 op de klacht van:

A.

klager

tegen:

B.

                                        verweerder

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 11 april 2013 met kenmerk 48/13/041 K, door de raad ontvangen op 12 april 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Bij beslissing van 24 april 2013 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 26 april 2013 is verzonden aan klager.

1.3      Bij brief van 1 mei 2013, door de raad ontvangen op 7 mei 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 21 oktober 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5      De raad heeft kennis genomen van:

-        de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-        het verzetschrift van klager van 1 mei 2013 met bijlagen.

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Klager is akkerbouwer en lid van de landbouwcoöperatie C. Klager had C. aansprakelijk gesteld voor door hem vermeend geleden schade. De schadevergoedingsvordering was gebaseerd op de baalprijsverdeling die andere landbouwers zouden hebben ontvangen. Door C. werd betwist dat klager anders was behandeld dan andere landbouwers. Verweerder heeft, nadat hij daartoe door de deken was aangewezen, klager bijgestaan in de appèlprocedure tegen C. bij het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.

3          klacht EN VERZET

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk          verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

          1)         verweerder weigerde om de feiten die klager hem had verteld in de memorie van grieven op te nemen;

          2)         verweerder weigerde om de bijbehorende producties bij deze feiten bij te voegen bij de memorie van grieven;

          3)         verweerder weigerde om de belangen van klager te behartigen;

          4)         verweerder weigerde om alle vervolgschade op te nemen in de memorie van grieven.

3.2     In het verzetschrift van klager worden enkel de door klager reeds bij brief van 6 februari 2013 genoemde klachten herhaald en worden geen gronden voor het verzet aangevoerd.

4.       VERWEER

          Verweerder heeft klager een concept memorie van grieven toegezonden. Klager heeft vervolgens een andere memorie van grieven geschreven. Verweerder weigerde deze memorie in te dienen. Verweerder is hiertoe ook niet gehouden. Verweerder heeft zich wel bereid verklaard de door klager geschreven memorie als bijlage toe te voegen, maar daarmee stemde klager niet in.

          De stellingen van klager waren grotendeels niet relevant, aangezien deze enkel onderbouwden dat er geklaagd was, maar niet dat er terecht geklaagd was. Voor zover onderdelen van de klachtafwikkeling door C. wel relevant waren, heeft verweerder deze in de memorie van grieven opgenomen.

          Verweerder heeft de standpunten van klager in de memorie van grieven vermeld. Aangezien klager zijn stellingen niet concreet kon maken, noch kon onderbouwen, was het zinloos hierop een vordering te baseren.

          Verweerder achtte het niet opportuun en in strijd met de goede procesorde om een geheel zelfstandige vordering tot schadevergoeding die los stond van het onderwerp in hoger beroep, bij de memorie van grieven te voegen. Dit was bovendien niet nodig omdat klager bij de sector kanton zelf die zelfstandige vordering tot schadevergoeding kon indienen. Klager kon dan zijn eigen processtukken schrijven, wat ook zijn voorkeur had. Verweerder is van mening dat door hem niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is gehandeld.

5.      BEOORDELING VAN HET VERZET

            Het onderzoek van de Raad in verzet heeft niet geleid tot vaststelling van andere feiten danwel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmede de Raad zich verenigt. Mitsdien zal het verzet als ongegrond worden afgewezen.

BESLISSING

De raad van discipline: wijst het verzet als ongegrond af.

Aldus gewezen door mr. E.P. van Unen, voorzitter, mrs. S.A.R. Lely, A.L.W.G. Houtakkers, P.A.M. van Hoef, J.D.E. van de Heuvel, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 december 2013.                 

griffier                                                                         voorzitter                                  

Deze beslissing is in afschrift op 10 december 2013

per aangetekende brief verzonden aan:                   

-        klager

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.