ECLI:NL:TADRSHE:2013:143 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 115 - 2013

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2013:143
Datum uitspraak: 09-12-2013
Datum publicatie: 30-12-2013
Zaaknummer(s): ZWB 115 - 2013
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager verwijt verweerder hem onvoldoende op de hoogte te hebben gehouden van lopende onderhandelingen en stelt een overeenkomst te hebben gesloten waar hij niet mee instemde. Verweerder hoeft klager niet van ieder telefoontje op de hoogte te brengen. Het eindresultaat is door verweerder met klager besproken en klager heeft tot drie keer toe zijn instemming met de overeenkomst bevestigd. Klacht ongegrond.  

Beslissing van 9 december 2013

in de zaak ZWB 115 - 2013

naar aanleiding van de klacht van:

A.

klager

tegen:

B.

                                        verweerder

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 8 april 2013 met kenmerk K 12-107, door de raad ontvangen op 10 april 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 21 oktober 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van de brief van de deken van 8 april 2013 met bijlagen, alsmede van de nagekomen brief van klager van 19 juni 2013.

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Klager heeft op 8 maart 2006 een bedrijfsongeval gehad, waarbij hij schade heeft geleden. De verzekeraar heeft in 2008 aansprakelijkheid erkend. De belangen van klager werden op dat moment nog behandeld door een andere advocaat. Omstreeks maart 2009 heeft verweerder de behandeling van het dossier van klager overgenomen. Op het moment dat verweerder het dossier overnam, was de aansprakelijkheid wel erkend, maar was er nog geen overeenstemming bereikt over de hoogte van de totale schadevergoeding.

2.2     Op 17 maart 2011 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen klager en verweerder enerzijds en de wederpartij van klager en diens belangen­behartiger anderzijds. De wederpartij van klager had er moeite mee dat de post verlies verdienvermogen op grond van het voorgenomen ZZP-erschap van klager werd benadrukt. Deze post maakte het grootste onderdeel uit van de totale schadeclaim van klager. Tijdens de bespreking van 17 maart 2011 is een regelingsvoorstel besproken inhoudende het waarderen van de totale schade van klager op € 100.000,00. Bij brief van 5 april 2011 heeft klager aangegeven dat hij bereid was om voor een totaalbedrag van € 100.000,00 een regeling te treffen.

2.3     De wederpartij van klager heeft bij brief van 12 april 2011 laten weten dat deze zich nog nader wenste te beraden. Bij brief van 25 mei 2011 volgde de inhoudelijke reactie. Daarbij werd verzocht om een nadere onderbouwing van de schadeclaim, vooral ten aanzien van de post verlies van arbeidsvermogen. Verweerder vroeg in zijn mail van 26 mei 2011 aan klager om een nadere onderbouwing van die post. Nadat klager de nodige financiële stukken aan verweerder had doen toekomen, heeft verweerder deze doorgestuurd naar de wederpartij van klager.

2.4     Op 13 oktober 2011 heeft verweerder telefonisch contact opgenomen met de wederpartij van klager voor het maken van een afspraak teneinde een laatste poging te ondernemen om de zaak in der minne regelen. In dat telefonisch overleg is gesproken over een regelingsvoorstel voor een totaalbedrag van € 75.000,00. Verweerder heeft vervolgens op 27 oktober 2011 met klager bij hem op kantoor de zaak besproken en uitgelegd dat er een verschil van € 25.000,00 moest worden overbrugd. Na die bespreking heeft verweerder nog contact met de wederpartij gehad en deze heeft een eindbod gedaan van € 87.500,00. Verweerder heeft vervolgens klager benaderd en een afspraak met klager gemaakt voor 8 december 2011.

2.5     Op 8 december 2011 heeft een gesprek tussen verweerder en klager plaatsgevonden bij klager thuis. De echtgenote van klager was daar ook bij aanwezig. Klager heeft tijdens dat gesprek aangegeven dat hij bereid was om de zaak te schikken voor een bedrag van € 90.000,00. Nog tijdens die bespreking heeft verweerder de vaststellingsovereenkomst handmatig aangepast en is deze door klager voor akkoord ondertekend.

2.6     Bij mail van 13 december 2011 wendde klager zich tot verweerder en gaf hij aan dat hij twijfelde over het treffen van de besproken regeling. Klager wilde terugkomen op zijn beslissing om de zaak te schikken. Klager en verweerder hadden nog diezelfde dag telefonisch contact. Klager stuurde vervolgens op 13 december 2011 een mail aan verweerder, waarin hij aangaf definitief te hebben besloten om de zaak toch te regelen tegen betaling van een bedrag van € 90.000,00. Enkele dagen later heeft klager van verweerder nog een nieuwe vaststellingsovereenkomst met dat bedrag ontvangen en ook deze voor akkoord getekend en aan verweerder retour gezonden.

3          klacht

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1)         verweerder een schikking heeft getroffen voor een bedrag van € 90.000,00, terwijl klager een bedrag aan schadevergoeding wenste te ontvangen van € 110.543,18;

2)         verweerder de belangen van klager niet goed heeft behartigd en onvoldoende met klager heeft gecommuniceerd. Verweerder heeft, zonder klager daarin te betrekken, onderhandeld met de wederpartij en heeft klager vervolgens geconfronteerd met een eindbod.

4          VERWEER

4.1     Verweerder betwist klachtwaardig te hebben gehandeld en geeft aan de belangen van klager steeds naar beste weten te hebben behartigd. Verweerder benadrukt allereerst dat er bij letselschade twee wegen zijn die tot een oplossing kunnen leiden. De eerste is het officiële traject waarbij wordt geprocedeerd over de exacte hoogte van de schade. De tweede is het informele traject, waarin wordt onderhandeld over een schikking op basis van een geschatte schade. In het geval van klager is dat traject gevolgd. Het grootste discussiepunt tussen partijen was volgens verweerder de hoogte van het inkomstenverlies van klager. Indien het ongeval niet zou hebben plaatsgevonden, had klager zich gevestigd als ZZP-er. Omdat niet kan worden vastgesteld wat de inkomsten van klager dan precies zouden bedragen, moest het verlies aan inkomen worden geschat. Een dergelijke schatting levert een uitgangspunt op voor onderhandelingen. Verweerder stelt dat de wederpartij op 17 maart 2011 een aanbod gedaan heeft om te schikken voor een bedrag van € 35.000,00, terwijl er uiteindelijk op 8 december 2011 is geschikt voor een bedrag van € 90.000,00. De eerste schatting van de schade van klager bedroeg € 110.543,18, zodat er volgens verweerder een goed resultaat is bereikt.

4.2     Verweerder geeft voorts aan dat hij de belangen van klager steeds heeft nagestreefd. Verweerder benadrukt dat hij als belangenbehartiger in een letselschadezaak ruimte moet hebben om te onderhandelen. Hij moet gefocust zijn op het onderhandelingsresultaat. Verweerder heeft kennis genomen van het feit dat klager teleurgesteld is in de wijze waarop hij de zaak heeft aangepakt. Verweerder erkent dat hij in het gehele traject mogelijk niet steeds adequaat heeft gereageerd of informatie niet steeds op tijd heeft doorgestuurd en biedt daarvoor zijn excuses aan. Verweerder benadrukt wel dat hij gedurende de gehele looptijd en op de juiste wijze, zowel medisch als rekenkundig, klager zo goed mogelijk heeft geadviseerd.

4.3     Verweerder benadrukt dat de schadeclaim een schatting is op basis van zekerheden en onzekerheden waarbij hij niet alleen te maken heeft met een eigen schadeberekening, maar ook met de bereidheid van de wederpartij om de schade tot dat bedrag te vergoeden. In de laatste fase van de behandeling van het dossier van klager is er actief onderhandeld om te komen tot het bedrag van € 100.000,00 zoals voorgesteld op 17 maart 2011 en door klager akkoord bevonden. Uit deze onderhandelingen is uiteindelijk een bedrag van € 90.000,00 gekomen. Verweerder geeft aan dat het gebruikelijk is in dit soort zaken dat in de slotfase van onderhandelingen regelmatig over en weer wordt gebeld en beargumenteerd en uiteindelijk komt daar een resultaat uit waarvoor beide partijen terug moeten naar de opdrachtgever. Zo ook in dit geval. Verweerder betwist dat tijdens het gesprek van 8 december 2011 druk op klager is uitgeoefend. Verweerder heeft het eindbod van de wederpartij van klager om de zaak te regelen tegen betaling van een bedrag van € 87.500,00 aan klager doorgegeven en met klager besproken. Klager heeft zelf aangegeven bereid te zijn om te schikken voor een bedrag van € 90.000,00. Klager heeft zijn akkoord bovendien op 13 december 2011, na telefonisch overleg met verweerder, nog per e-mail bevestigd. Daarnaast heeft klager enkele dagen later de definitieve vaststellingsovereenkomst voor akkoord ondertekend. Klager is derhalve tot drie maal toe zelf akkoord gegaan met de schikking en is niet op zijn besluit teruggekomen.

5          BEOORDELING

          Ad klachtonderdeel 1:

5.1      Voor wat betreft het verwijt van klager dat verweerder zijn belangen onvoldoende heeft behartigd en onvoldoende met hem heeft gecommuniceerd overweegt de raad als volgt.

5.2      Als uitgangspunt moet worden genomen dat een advocaat voor het te voeren beleid een ruime vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad, alsmede dat de advocaat gehouden is de opdracht zorgvuldig uit te voeren en dat de advocaat de cliënt op de hoogte dient te houden van belangrijke informatie, feiten en afspraken en dat hij deze, waar nodig ter vermijding van misverstand, onzekerheid of geschil, schriftelijk aan zijn cliënt dient te bevestigen. Dit laatste betekent echter niet dat verweerder klager op de hoogte moet brengen van iedere stap die wordt gezet of van ieder telefoongesprek dat wordt gevoerd.

5.3      Uit de in het geding gebrachte stukken en hetgeen ter zitting is besproken blijkt dat verweerder klager steeds op de hoogte heeft gehouden van de ontwikkelingen die gaande waren. Op het moment dat de wederpartij van klager een eindbod heeft gedaan, heeft verweerder een afspraak met klager gemaakt om dit bod en de reactie daarop met klager te bespreken. De raad is dan ook van oordeel dat verweerder klager voldoende op de hoogte heeft gehouden van de voortgang in zijn dossier. Ook is voldoende overleg met klager gevoerd. Het eerste klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

          Ad klachtonderdeel 2:        

5.4     Dit klachtonderdeel heeft betrekking op het door verweerder behaalde resultaat. Vast staat dat verweerder in april 2011 bereid was om de zaak te schikken tegen betaling van een bedrag van € 100.000,00. Uiteindelijk is in december 2011 een regeling getroffen waarbij aan klager een bedrag zou worden voldaan van € 90.000,00. Klager heeft tijdens de bespreking van 8 december 2011 nadrukkelijk aangegeven in te stemmen met die regeling. De echtgenote van klager was daarbij aanwezig. Klager heeft vervolgens op 13 december 2011 aangegeven dat hij zich had bedacht, maar na een telefoongesprek met verweerder heeft klager uiteindelijk een mail gestuurd waarin hij bevestigt toch akkoord te gaan met de regeling. Enkele dagen daarna is er een definitieve vaststellingsovereenkomst aan klager toegezonden, welke klager voor akkoord heeft ondertekend. Klager heeft derhalve bij drie verschillende gelegenheden zijn instemming met de getroffen regeling laten blijken. Onder deze omstandigheden kan verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt, noch ter zake het behaalde resultaat, noch ter zake de zekerheid van de instemming van klager daarmee. Ook dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht op alle onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. E.P. van Unen, voorzitter, mrs. S.A.R. Lely, A.L.W.G. Houtakkers, P.A.M. van Hoef, J.D.E. van de Heuvel, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 december 2013.                 

griffier                                                                         voorzitter                                  

Deze beslissing is in afschrift op 10 december 2013

per aangetekende brief verzonden aan:                   

-        klager

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

                  Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door :

-        verweerder

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

en voor zover de klacht ongegrond is verklaard tevens door:

-        klager

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.      Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl.

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl