ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3708 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M137-2012

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3708
Datum uitspraak: 10-12-2012
Datum publicatie: 19-01-2013
Zaaknummer(s): M137-2012
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Een advocaat dient iedere schijn van belangenverstrengeling te voorkomen. Nu er sprake is van een familierelatie, die de laatste jaren ernstig is verslechterd, is de kans niet uitgesloten dat verweerder zich in het bestaande geschil niet alleen laat leiden door het belang van zijn cliënt, maar eveneens door zijn rancune jegens de wederpartij, voor wie hij in het verleden de belangen heeft behartigd. Klacht gegrond; maatregel: enkele waarschuwing.

Beslissing van 10 december 2012

in de zaak M 137 - 2012

naar aanleiding van de klacht van:

Beheermaatschappij Y B.V.

gemachtigde:

A

klaagster

tegen:

C

verweerder

1                Verloop van de procedure

1.1          Bij brief aan de raad van 26 april 2012, met kenmerk D door de raad ontvangen op 1 mei 2012, heeft de waarnemend deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2          De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 22 oktober 2012 in aanwezigheid van klaagster, bijgestaan door mr. N. vervangende de gemachtigde van klaagster, en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3          De raad heeft kennis genomen van de onder 1.1 genoemde brief van de waarnemend deken van 26 april 2012 met bijlagen.

2                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1          Verweerder treedt als raadsman op voor de besloten vennootschap X B.V. in een huurprijsgeschil tegen klaagster dat dient voor de rechtbank M, sector kanton.

2.2          In of omstreeks 2008 is verweerder als raadsman opgetreden voor de besloten vennootschap Exploitatiemaatschappij Y B.V. in een geschil met een brouwerij, een projectontwikkelaar en de gemeente M. Hierna heeft verweerder geen contact meer onderhouden met Exploitatiemaatschappij Y B.V..

2.3          In 2006 heeft verweerder ook een zaak behandeld voor Y in privé, die directeur/groot aandeelhouder is zowel van Beheermaatschappij Y B.V. als van Exploitatiemaatschappij Y B.V..

2.4          Verweerder en Y zijn neven van elkaar.

2.5          Tussen verweerder en Exploitatiemaatschappij Y B.V. c.q. Y privé bestaat al geruime tijd een declaratiegeschil.

2.6          Verweerder en zijn neef Y zijn inmiddels ernstig gebrouilleerd.

3                KLACHT

3.1         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

optreedt tegen klaagster, hoewel hij eerder zaken heeft behartigd voor klaagster en/of voor een aan klaagster gelieerde vennootschap alsmede voor klaagsters directeur/groot aandeelhouder , die een neef van hem is.

4                VERWEER

4.1          Het onderhavige huurprijsgeschil dat in het recente verleden is ontstaan, staat volkomen los van de kwestie die verweerder drie jaren geleden heeft behandeld voor Exploitatiemaatschappij Y B.V.. In laatstgenoemde zaak is aan verweerder ook geen enkele informatie verstrekt die van enig belang kan zijn in het huurprijsgeschil.

4.2          Het feit dat Y een neef is van verweerder, speelt geen enkele rol, nu verweerder al sinds 2008 geen enkel contact meer onderhoudt met Y.

4.3          De werkelijke achtergrond van de klacht is niet zozeer gelegen in de veronderstelde belangenverstrengeling als wel in de vrees dat het tussen verweerder en Y bestaande declaratiegeschil verweerder reden zou geven een extra inspanning te verrichten.

5                BEOORDELING

5.1          De vraag die voorligt is of er sprake is van een belangenconflict nu verweerder optreedt tegen een voormalige cliënte van hem. Daarbij gaat de raad uit van de onder 2.1 tot en met 2.6 vermelde vaststaande feiten.

5.2         Gedragsregel 7 lid 4 verbiedt de advocaat om op te treden tegen een voormalige cliënt, behoudens indien voldaan is aan het bepaalde in lid 5 of lid 6 van die regel. De uitzonderingen van lid 5 zijn cumulatief geformuleerd. Aan het vereiste van lid 6 is niet voldaan, nu klaagster niet instemt met verweerders optreden.

5.3         Klaagster heeft haar klacht ondermeer onderbouwd door te stellen dat verweerder in het onderhavige geschil, waarin hij optreedt tegen klaagster, beschikt over voorkennis uit de voorgaande zaak, die hij voor klaagster behandelde. De raad acht zulks niet aannemelijk, nu onweersproken vast staat, dat het om totaal verschillende kwesties gaat en beide kwesties ook op geen enkele wijze met elkaar in verband staan.

5.4         Voorts heeft klaagster aangevoerd dat verweerder over voorkennis beschikt doordat hij bekend is met het huurobject, waarover het gaat, en met de persoon van Y, die zijn neef is en die hij kent als directeur/grootaandeelhouder van klaagster en zijn voormalige cliënte, Exploitatiemaatschappij Y B.V.. In zijn algemeenheid en zonder nadere onderbouwing acht de raad het te ver gaan om te spreken van belangenverstrengeling op basis van enerzijds de bestaande familieband en anderzijds het feit dat verweerder in het verleden in een geheel ander geschil voor Exploitatiemaatschappij Y B.V. is opgetreden. Immers niet is gebleken dat verweerder beschikt over vertrouwelijke informatie of over zaaksgebonden informatie die van belang kan zijn in de zaak tegen klaagster.

5.5         Het bovenstaande laat onverlet dat een advocaat ook iedere schijn van belangenverstrengeling dient te voorkomen. Immers de aard van de relatie tussen de cliënt en de advocaat alleen al kan met zich meebrengen dat het optreden tegen die cliënt door de advocaat of zijn kantoorgenoot onwenselijk is, ook al gaat het niet om dezelfde kwestie. In de gegeven situatie staat vast dat de relatie in het verleden mede door de familieband uitermate persoonlijk is geweest, maar de laatste jaren ernstig is verslechterd, uitmondend in en declaratiegeschil, dat nog steeds niet is opgelost. Ook ter zitting is gebleken van een ernstige, wederzijdse rancune.

5.6         Onder deze omstandigheden is de raad van oordeel dat verweerder had behoren af te zien van het optreden in kwestie. Daaraan doet niet af dat het laatste optreden van verweerder voor klaagster dateert van 2008 en zijn laatste optreden voor Y privé van 2006. Het declaratiegeschil immers loopt nog steeds en de wederzijdse rancune is alleen maar toegenomen. Zulks zou er toe kunnen leiden dat verweerder zich in het thans aanhangige geschil niet alleen laat leiden door het belang van zijn cliënte maar eveneens door rancune jegens de wederpartij. Zulks is onaanvaardbaar en zelfs de schijn daarvan dien vermeden te worden. De klacht zal derhalve gegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

Verklaart de klacht gegrond en legt verweerder ter zake op de maatregel van enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mw. mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mr. H.C.M. Schaeken, mw. mr. M.B.Ph. Geeraedts, mr. L.J.G. de Haas, mw. mr. A. Groenwoud, leden, bijgestaan door mr. C.M. van Lanschot als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 10 december 2012.

griffier                                                                         voorzitter                                     

Deze beslissing is in afschrift op                     11 december 2012                 per aangetekende brief  verzonden aan:

-            klaagster

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            verweerder

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.      Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl