ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3705 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H131-2012

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3705
Datum uitspraak: 17-12-2012
Datum publicatie: 19-01-2013
Zaaknummer(s): H131-2012
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Welwillendheid in het algemeen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Niet gebleken van mondelinge afspraken over mutatie van de toevoeging noch van weigerachtige houding. Nog geen afspraken gemaakt over de verdeling van de maatschap zodat niet vaststaat dat verweerder niet gerechtigd is om de vordering te incasseren gebruik te maken van de grosse. Klacht ongegrond.

Beslissing van 17 december 2012

     in de zaak H 131-2012

naar aanleiding van de klacht van:

A

klaagster

                                        tegen:

                                         B

                                        verweerder

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 25 april 2012 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement H de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         Ter zitting van de raad van 25 juni 2012 is de behandeling van de zaak aangehouden. Ter zitting van 29 oktober 2012 zijn verschenen klaagster en verweerder, vergezeld van zijn gemachtigde mr. M. Namens klaagster zijn verschenen mr. A en mr. J. De deken heeft de zitting bijgewoond als derde-belanghebbende. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennis genomen van:

-          de brief van de deken d.d. 25 april 2012 en de daarbij gevoegde stukken;

-          de aanhoudingsbeslissing van 25 juni 2012;

-          de brief van verweerders gemachtigde d.d. 21 september 2012.

2        FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Verweerder heeft tot medio november 2010 deel uit gemaakt van de maatschap die op 1 januari 2006 was opgericht en die thans in liquidatie is. Op 24 mei 2011 heeft verweerder zijn toestemming verleend voor het wijzigen van de tenaamstelling van een op zijn naam afgegeven civiele toevoeging, waarna de tenaamstelling op 31 mei 2011 door de Raad voor Rechtsbijstand is gewijzigd.

2.2     Verweerder heeft gebruik gemaakt van een door de rechtbank R afgegeven grosse van een door de maatschap, waarvan hij lid was en die thans in liquidatie is, verkregen vonnis.

3        KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in:    

1.         Verweerder weigert zijn toestemming te verlenen voor het wijzigen van de tenaamstelling van een op zijn naam afgegeven civiele toevoeging ondanks mondelinge afspraken daartoe.

2.         Voorts maakt verweerder gebruik van een door de rechtbank R afgegeven grosse van een vonnis en weigert hij die grosse af te geven, terwijl verweerder niet gerechtigd is namens de maatschap de vordering te incasseren.

4        VERWEER

4.1     Klachtonderdeel 1

          Verweerder maakte deel uit van de maatschap van klaagster. Per 11 november 2010 werd de maatschap met onmiddellijke ingang aan verweerder opgezegd. Verweerder heeft de zaak S in behandeling gehad. Verweerder stond S bij op basis van een toevoeging. Na de opzegging van de maatschap hebben de overige maten dit dossier onder zich gehouden. Nadat verweerder door de Raad voor Rechtsbijstand was verzocht om medewerking te verlenen aan wijziging van de tenaamstelling van de toevoeging heeft hij daaraan medewerking verleend. Van eerdere mondelinge afspraken of verzoeken is geen sprake geweest en van een  weigering evenmin.

4.2     Klachtonderdeel 2

          Niet valt in te zien waarom verweerder gehouden zou zijn tot toezending van de grosse. Verweerder was als volwaardig lid van de maatschap evenzeer gerechtigd tot inning van het incassovonnis als klaagster.

5        BEOORDELING

          Klachtonderdeel 1

5.1     De raad is op basis van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht van oordeel dat niet is gebleken van mondelinge afspraken op basis waarvan verweerder eerder zijn medewerking aan mutatie van de toevoeging had moeten verlenen dan hij heeft gedaan.

5.2     Verweerder heeft voorts onbetwist gesteld dat hij op 24 mei 2011 zijn medewerking heeft verleend aan mutatie door middel van ondertekening van het aan hem toegezonden mutatieformulier. Verweerder heeft betwist dat hij voor die datum verzoeken van klaagster dan wel de opvolgende advocaat heeft ontvangen en klaagster heeft ook geen stukken overgelegd waaruit dat kan worden afgeleid. Derhalve is niet gebleken van een weigerachtige houding zijdens verweerder.

5.3     Het eerste onderdeel van de klacht is derhalve ongegrond.

          Onderdeel 2

5.4     Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat nog geen afspraken zijn gemaakt over de verdeling van actief en passief van de maatschap in liquidatie. De raad is van oordeel dat klaagster niet aannemelijk heeft gemaakt dat verweerder niet gerechtigd zou zijn om de bedoelde vordering te incasseren. Vooralsnog kan verweerder naar het oordeel van de raad geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt van het feit dat hij gebruik heeft gemaakt van de grosse en heeft geweigerd om die grosse af te geven. Ook dit onderdeel van de klacht is derhalve ongegrond.

5.5     De raad komt tot de slotsom dat de klacht in beide onderdelen ongegrond is.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht in beide onderdelen ongegrond.

Aldus uitgesproken ter openbare zitting van 17 december 2012 door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, en mrs. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, A.J. Sol, L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg, als griffier.

griffier                                                                         voorzitter                                     

Deze beslissing is in afschrift op      18 december 2012

per aangetekende brief verzonden aan:

-         klaagster

-         verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement H

-         de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-         klaagster

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement H

-         de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.       Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl