ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3686 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 172 - 2012

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3686
Datum uitspraak: 10-12-2012
Datum publicatie: 31-12-2012
Zaaknummer(s): M 172 - 2012
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Het verwijt dat verweerster zou zijn tekortgeschoten in haar dienstverlening aan klager is door deze onvoldoende onderbouwd en verder onverenigbaar met de inhoud van diens brief aan verweerster kort vóór het beëindigen van zijn opdracht, waarin hij te kennen geeft niet ontevreden te zijn over haar optreden. Klacht ongegrond.

Beslissing van 10 december 2012

in de zaak M 172 - 2012

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1 Verloop van de procedure

1.1 Bij brief aan de raad van 11 juni 2012, met kenmerk DOK 7022, door de raad ontvangen op 12 juni 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 22 oktober 2012 in aanwezigheid van klager in persoon. Verweerster is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de onder 1.1 genoemde brief van de deken van 11 juni 2012 met bijlagen en van de telefax van verweerster aan de raad van 19 oktober 2012.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1 Tot begin 2011 is klager cliënt geweest van mr. X, die deel uitmaakte van een advocatenkantoor in G. Alstoen is klager door een kantoorgenoot van mr. X gewezen op diens tekortkomingen en is hem geadviseerd mr. X daarvoor aansprakelijk te stellen.

2.2 Vervolgens heeft de desbetreffende kantoorgenoot van mr. X verweerster benaderd met het verzoek de zaak tegen mr. X alsmede een ander dossier tegen De B voor klager in behandeling te willen nemen. Hierna vond op 9 juni 2011 een kennismakingsgesprek plaats tussen klager en verweerster, waarbij weer een andere kantoorgenoot van mr. X aanwezig was. Op grond van de haar verstrekte informatie en overhandigde stukken heeft verweerster alstoen besloten beide dossiers ter hand te zullen nemen.

2.3 Omstreeks september 2011 heeft verweerster met instemming van klager de behandeling van het dossier De B overgedragen aan haar toenmalige kantoorgenoot mr. Y. Toen deze hierna begin december 2011 het kantoor van verweerster verliet heeft laatstgenoemde aan klager voorgesteld het dossier voor te leggen aan mr. Z, waarmede klager heeft ingestemd.

2.4 Mr. Z heeft vervolgens na kennisneming van het dossier De B aan klager laten weten geen juridische basis aanwezig te achten voor (verdere) acties tegen De B. Klager heeft naar aanleiding hiervan aan verweerster bericht teleurgesteld te zijn over dit advies.

2.5 In haar e-mail van 15 december 2011 aan klager geeft verweerster aan in het dossier tegen mr. X nog over onvoldoende bewijsmiddelen en onderbouwende bescheiden te beschikken om de claim van klager hard te kunnen maken.

2.6 In de periode van 30 december 2011 tot en met 17 januari 2012 is verweerster afwezig geweest in verband met een verblijf in het buitenland, waarvan zij klager op de hoogte had gesteld.

2.7 Hierna heeft klager bij brief van 24 januari 2012 zijn opdracht aan verweerster beëindigd en heeft hij om terugzending van het dossier gevraagd. Klager geeft aan dat dit besluit mede is ingegeven door het feit dat door verweerster flink overleg was gevoerd met een voormalige kantoorgenoot van mr. X waardoor de noodzakelijke vertrouwensband was weggevallen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet, immers:

In de periode juni 2011 tot en met januari 2012 heeft zij ondanks herhaalde toezeggingen feitelijk niets ondernomen in de zaken die zij had overgenomen dan wel op zich had genomen, terwijl zij voorts zonder overleg met klager andere advocaten heeft geconsulteerd, althans zij heeft niet zorgvuldig gehandeld bij het overdragen van de dossiers van klager aan andere advocaten.

4 VERWEER

4.1 Voor zover de klacht zich richt tegen het handelen danwel nalaten van de advocaat aan wie de behandeling van de zaak door verweerster in overleg met en met goedvinden van klager was overgedragen, stelt verweerster dat zij daarop niet kan reageren, omdat zij zich niet met de (inhoudelijke) behandeling van deze zaak heeft beziggehouden, zodat de klacht niet tegen haar gericht kan zijn.

4.2 In de zaken die wel bij haar in behandeling waren stelt verweerster naar eer en geweten gehandeld te hebben, zij het dat het niet tot daadwerkelijke aktie is gekomen, omdat zij niet beschikte over voldoende juridische onderbouwing en bewijsmiddelen om een vordering te kunnen instellen, waarvan zij klager ook schriftelijk op de hoogte heeft gesteld.

4.3 Verweerster erkent dat zij over door haar van het voormalige kantoor van mr. X overgenomen zaken overleg heeft gevoerd met andere kantoorgenoten van dit kantoor. Zij heeft daarmede gehandeld in overeenstemming met de gedragsregels en met name met gedragsregel 22.

5 BEOORDELING

5.1 De raad stelt vast dat verweerster vanaf juni 2011 een tweetal dossiers voor klager in behandeling heeft genomen, te weten één zaak tegen klagers voormalige advocaat mr. X en één zaak tegen De B. welke zaak voordien door mr. X was behandeld. In de periode nadien vraagt klager aan verweerster of zij ook de andere lopende zaken, die op dat moment nog in behandeling zijn bij mr. T, een voormalige kantoorgenoot van mr. X, wil overnemen.

5.2 Wat betreft het dossier De B. heeft verweerster aanstonds aan klager voorgesteld de behandeling van dit dossier over te dragen aan haar toenmalige kantoorgenoot mr. Y, waarmede klager heeft ingestemd. Toen vervolgens mr. Y met ingang van 1 december 2011 het kantoor van verweerster verliet, is de behandeling van de zaak met instemming en goedvinden van klager, overgedragen aan, althans voorgelegd aan mr. Z.

5.3 In december 2011 heeft mr. Z aan klager kenbaar gemaakt dat hij geen juridische basis aanwezig achtte om actie tegen De B. te nemen. In zijn e-mail van 18 december 2011 stelt klager verweerster op de hoogte van dit advies en geeft aan daarover teleurgesteld te zijn.

5.4 Uit de mailwisselingen die in december 2011 tussen klager en verweerster hebben plaatsgevonden valt op te maken dat over de zaak tegen mr. X herhaaldelijk is gecorrespondeerd. Zo laat verweerster in haar e-mail aan klager van 15 december 2011 weten:

Daarnaast betreft het een complexe zaak, waarbij diverse juridische struikelpunten genomen moeten worden om tot een geslaagde aansprakelijkheidsstelling te komen. Ik denk bijvoorbeeld aan verjaring, het optreden van diverse advocaten en het causaal verband tussen de handelwijze van mr. X en de door u gestelde geleden schade.

Zij besluit deze e-mail als volgt:

Tenslotte wil ik het volgende nog kwijt. Uit de inhoud van uw berichten krijg ik de indruk dat u niet tevreden bent over de wijze van behandeling van uw zaken door mijn kantoor. Ik wil u vragen in hoeverre u wenst dat ik de behandeling van uw zaken voortzet. Uiteraard staat het u ook vrij om een andere advocaat te benaderen als u daar een beter gevoel bij hebt.

In zijn reactie van 16 december 2011 op deze e-mail laat klager aan verweerster weten:

Op de eerste plaats wens ik duidelijk te stellen dat ik geen onvrede heb met uw inzet.

5.5 Voorts is er eveneens in december 2011 tussen klager, verweerster en het voormalig kantoor van mr. X uitgebreid gecorrespondeerd over de overname door verweerster van de andere nog op dit kantoor in behandeling zijnde zaken.

5.6 Voor zover de klacht zich richt tegen de wijze waarop het dossier De B. door verweerster is behandeld acht de raad deze ongegrond. Immers heeft verweerster de behandeling van deze zaak aanstonds en met instemming van klager overgedragen aan een andere advocaat en heeft zij daarmede geen verdere bemoeienis gehad. Dat deze advocaat klager negatief heeft geadviseerd over diens processuele kansen, kan aan verweerster niet verweten worden.

5.7 Wat betreft het dossier tegen mr. X dat bij verweerster in behandeling was en de overige zaken die zij voor klager in behandeling had of zou nemen valt niet uit het klachtdossier op te maken dat verweerster daarin jegens klager is tekort geschoten, althans is dit verwijt door klager onvoldoende onderbouwd. Immers heeft klager medio december 2011 nog zijn tevredenheid uitgesproken over het optreden van verweerster en heeft hij geen duidelijke verklaring kunnen geven over het beëindigen van zijn opdracht aan verweerster per eind januari 2012. De raad acht dit onderdeel van de klacht ongegrond.

5.8 Dat verweerster over de door haar van het kantoor van mr. X overgenomen zaken contact heeft opgenomen met een (voormalige) kantoorgenoot van mr. X, is niet verwijtbaar nu zij wat dit betreft gehandeld heeft in overeenstemming met de gedragsregels en met name met gedragsregel 22, zodat ook dit onderdeel van de klacht ongegrond zal worden verklaard.

5.9 Ten overvloede wil de raad opmerken dat het een algemeen aanvaard beginsel is dat een advocaat over zijn handelen en nalaten verantwoording aflegt tegenover zijn cliënt zowel gedurende de hem gegeven opdracht als na het beëindigen daarvan, bijvoorbeeld in een daarop volgende klachtprocedure. De raad betreurt het dan ook, dat verweerster om proces-economische redenen, zoals zij stelt, niet ter zitting is verschenen, waardoor zij bewust het risico in het leven riep dat eventueel bij de klager of bij de raad levende vragen niet beantwoord zouden kunnen worden.

BESLISSING

De raad van discipline:

Verklaart alle onderdelen van de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mw. mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mr. H.C.M . Schaeken, mw. mr. M.B.Ph. Geeraedts, mr. L.J.G. de Haas, mw. mr. A. Groenwoud, leden, bijgestaan door mr. C.M. van Lanschot als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 10 december 2012.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 11 december 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl