ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3685 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 99 - 2012

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3685
Datum uitspraak: 03-12-2012
Datum publicatie: 28-12-2012
Zaaknummer(s): M 99 - 2012
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarbij klager geen belang heeft
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Niet gebleken dat verweerder onnodig heeft vertraagd. Verweerder mocht in opdracht van zijn cliënt tot executie van het vonnis overgaan en niet gebleken dat hij verkeerde voorstelling van zaken heeft gegeven aan deurwaarder. Niet gebleken dat verweerder heeft geprobeerd om bij de notaris die een depot van partijen aanhield nog een bedrag van € 34.213,-- te incasseren. Vanwege het ontbreken van een eigen belang bij klacht over procederen op basis van toevoeging door wederpartij is klager niet-ontvankelijk in zijn klacht. Klacht gedeeltelijk ongegrond en gedeeltelijk niet-ontvankelijk.

Beslissing van 3 december 2012

     in de zaak M99-2012

                                        naar aanleiding van de klacht van:

                                        A.

                                        klager

                                        tegen:

                                        B.

                                        verweerder

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 27 maart 2012 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 8 oktober 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennis genomen van:

-          De brief van de deken d.d. 27 maart 2012 en de daarbij gevoegde stukken.

2        FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Klager is sinds jaren verwikkeld in een geschil met zijn broer over de verdeling van twee depots rustend bij twee notarissen, waarin beiden stellen gerechtigd te zijn. Deze depots zijn in de jaren negentig tot stand gekomen, mede als gevolg van geschillen over gezamenlijk onroerend goed tussen de broers destijds. In 1997 en 1999 zijn vonnissen gewezen door de kantonrechter te Heerlen en de Rechtbank te Maastricht.

2.2     Sinds mei 2010 staat verweerder klagers wederpartij bij als advocaat.  In juli 2010 heeft klager een bodemprocedure aanhangig gemaakt tegen de wederpartij, die op basis van een toevoeging procedeert. Op 21 juni 2011 heeft de deurwaarder in opdracht van verweerder het vonnis uit 1999 aan klager betekend. Klager heeft een executiegeschil aanhangig gemaakt.

3        KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.         verweerder processen voert met het oogmerk te vertragen en hoge kosten te genereren;

2.         de cliënt van verweerder lange tijd ten onrechte op basis van een toevoeging procedeerde;

3.         verweerder probeerde een tussenvonnis van 11 februari 1999 te executeren, maar daarbij wezenlijke feiten verzweeg voor de deurwaarder;

4.         verweerder heeft geprobeerd om bij de notaris die een depot van partijen aanhield nog een bedrag van € 34.213,-- te incasseren, hoewel hij wist dat klager het daarmee niet eens was.

4               VERWEER

4.1     De klacht is ongegrond.

Ad 1

Klager is de procedure begonnen. Beide advocaten hebben in de loop van de procedure uitstel van bepaalde proceshandelingen gevraagd, waarop beide advocaten – zo nodig – instemming gaven.

Ad 2

De advocaat is verplicht om de cliënt te wijzen op de mogelijkheid om een toevoeging aan te vragen.

Ad 3

Verweerder heeft geen wezenlijke gegevens verzwegen. Verweerders cliënt wilde een onherroepelijk vonnis executeren omdat hij een door klager gestelde verrekening betwist. Verweerders cliënt had daarvoor gegronde redenen.

Ad 4

Verweerder heeft de notaris niet verzocht om bedrag uit het depot over te maken. Verweerder heeft de notaris enkel gevraagd: “Graag verneem ik van u zo spoedig mogelijk of deze passage in de dagvaarding voor u volstaat om een bedrag van € 34.213,99 direct over te maken.”

5        BEOORDELING

5.1     De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De raad zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

          Klachtonderdeel 1

5.2     De raad overweegt dat het valt binnen de vrijheid van een advocaat om in overleg met zijn cliënt de processtrategie te bepalen. Zolang de rechtbank dit toestaat mogen partijen stukken in het geding brengen. Naar het oordeel van de raad kan verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt van het feit dat hij zich op de eerst dienende dag als advocaat heeft gesteld en dat hij nadien uitvoerige processtukken heeft opgesteld en ingediend. De raad is van oordeel dat het eerste onderdeel van de klacht ongegrond moet worden verklaard.

          Klachtonderdeel 2

5.3     De raad overweegt dat het klachtrecht niet in het leven is geroepen voor een ieder, doch slechts voor degenen die door een handelen of nalaten van een advocaat in zijn belang getroffen is of kan worden. Voor zover in het algemeen belang een tuchtrechtelijke procedure is vereist, wordt het klachtrecht uitgeoefend door de deken.

5.4     De raad is van oordeel dat klager er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat hij een eigen belang heeft bij het tweede onderdeel van de klacht. De raad overweegt voorts dat niet verweerder maar de Raad voor Rechtsbijstand de financiële gegevens controleert en op basis daarvan beslist.

5.5     Vanwege het ontbreken van een eigen belang zal de raad klager niet-ontvankelijk verklaren in dit onderdeel van zijn klacht.

          Klachtonderdeel 3

5.6     Verweerders cliënt stelde op basis van het toewijzend vonnis een opeisbare vordering te hebben op klager. Verweerder achtte het in het kader van de behartiging van de belangen van zijn cliënt noodzakelijk om tot executie van het vonnis over te gaan. De raad is van oordeel dat niet is gebleken dat verweerder daarbij aan de deurwaarder een verkeerde voorstelling van zaken heeft gegeven. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder de grenzen van de aan hem als advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid niet overschreden zodat dit klachtonderdeel ongegrond is.

          Klachtonderdeel 4

5.7     Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat verweerder bij e-mail van 23 juni 2011 aan de notaris een passage uit de dagvaarding (van klager) heeft toegezonden, waaruit zou blijken dat er een onbetwist deel van het depot onder diens berusting was en dat er een bedrag van € 34.213,99 aan verweerders cliënt zou toekomen. Verweerder heeft de notaris in bedoeld e-mailbericht de volgende vraag gesteld: “Graag verneem ik van u zo spoedig mogelijk of deze passage in de dagvaarding voor u volstaat om een bedrag van € 34.213,99 direct over te maken.” Daarmee heeft verweerder naar het oordeel van de raad geenszins de grenzen overschreden van de aan hem als advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid. Ook dit onderdeel van de klacht is derhalve ongegrond.

5.8     De raad komt tot de slotsom dat verweerder van zijn handelwijze geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart de klachtonderdelen 1, 3 en 4 ongegrond en verklaart klager niet-ontvankelijk in klachtonderdeel 2.

Aldus uitgesproken ter openbare zitting van 3 december 2012 door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. I.E.M. Sutorius, Th. Kremers , A.A. Freriks, H.C.M. Schaeken, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier

griffier                                                                         voorzitter                                     

Deze beslissing is in afschrift op 4 december 2012     

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klager

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht

-         de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-         klager

-         verweerder

-         de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht

-         de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.       Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl