ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3448 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M70-2012

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3448
Datum uitspraak: 29-10-2012
Datum publicatie: 14-11-2012
Zaaknummer(s): M70-2012
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klachtonderdelen 1 en 2 zijn reeds beoordeeld door de tuchtrechter. Blijkens de klachtonderdelen 3, 4 en 5 claimt klager van verweerder een schadevergoeding. De tuchtrechter is echter niet bevoegd te oordelen over een vordering tot schadevergoeding. Klacht niet- ontvankelijk.

Beslissing van 29 oktober 2012

     in de zaak M 70-2012

naar aanleiding van de klacht van:

                                        de heer Q.

                                        klager

                                        tegen:

                                        mr. R.

                                        verweerder

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 28 februari 2012 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 10 september 2012 in aanwezigheid van verweerder en in afwezigheid van klager . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennis genomen van:

-          De brief van de deken d.d. 28 februari 2012 en de daarbij gevoegde stukken.

2        FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Verweerder heeft klager in het verleden in een aantal kwesties bijgestaan. In 2007 heeft verweerder zich onttrokken als advocaat. Klager heeft over verweerders optreden klachten ingediend waarover de raad van discipline heeft geoordeeld bij beslissing d.d. 31 augustus 2010 (kenmerk: M 23-2009) en het Hof van Discipline d.d. 20 juni 2011 (zaaknr. 5889).

2.2      Verweerders kantoor heeft klager gedagvaard omdat klager facturen van verweerders kantoor onbetaald heeft gelaten. Bij vonnis van de rechtbank te M

 d.d. 4 mei 2011 zijn de vorderingen afgewezen. Tegen dit vonnis is appel ingesteld bij het Gerechtshof te S. Op het moment van de boordeling van de onderhavige klachtzaak is de appelprocedure nog aanhangig.

3         KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in:    

1)         Verweerder heeft zich in 2007 ten onrechte onttrokken als advocaat in de zaak Van T./ mr. van der T.

2)         Klager wenst zich niet te laten oplichten door verweerder.

3)         Klager vordert van verweerder een bedrag van € 100,-- ter zake vergoeding administratiekosten van de I-bank.

4)         Klager verlangt van verweerder betaling van de kosten die zijn gemaakt in verband met het instellen van cassatieberoep.

5)         Klager verlangt een vergoeding van verweerder voor alle kosten die hij heeft gemaakt in tuchtrechtelijke procedures en in de procedure die heeft geleid tot het vonnis van 4 november 2011.

4               VERWEER

4.1     Een deel van de klachten is reeds beoordeeld door de raad van discipline en vervolgens door het Hof van Discipline, zodat klager op basis van het ne bis in idem–beginsel niet ontvankelijk is. Voor wat betreft de andere klachten heeft te gelden dat dit civielrechtelijke kwesties betreffen die niet door de tuchtrechter kunnen worden beslecht. Als klager meent een vordering op verweerder te hebben had hij een reconventionele vordering kunnen instellen in de civielrechtelijke procedure die thans aanhangig is bij het Gerechtshof te S.

5        BEOORDELING        

          Aanhoudingsverzoek

5.1     Klager heeft de raad verzocht om de behandeling van de onderhavige klachtzaak aan te houden in verband met een verzoek voorlopige voorzieningen en een bezwaar dat door klager is ingediend tegen de deken. De raad wijst het aanhoudingsverzoek af, omdat van relevantie van die zaken voor de beoordeling van de onderhavige klachtzaak niet is gebleken.

          Ontvankelijkheid

          Klachtonderdelen 1 en 2

5.2     De raad constateert dat de klachtonderdelen 1 en 2 reeds zijn beoordeeld bij beslissing d.d. 31 augustus 2010 (kenmerk: M 23-2009) en het Hof van Discipline d.d. 20 juni 2011 (zaaknummer 5889). De raad overweegt dat als over een klacht reeds een onherroepelijke beslissing is gegeven, deze klacht niet ten tweede male aan de tuchtrechter kan worden voorgelegd. De advocaat over wie geklaagd is moet er na het einde van de klachtzaak op kunnen vertrouwen dat de klacht tegen hem daarmee definitief afgewikkeld is, behoudens nieuwe feiten. Blijkens de aan de raad overgelegde stukken hebben die nieuwe feiten zich niet voorgedaan. Dientengevolge kan klager niet worden ontvangen in de klachtonderdelen 1 en 2.

          Klachtonderdelen 3, 4 en 5

5.3     Blijkens de klachtonderdelen 3, 4 en 5 claimt klager van verweerder een     schadevergoeding. De tuchtrechter is echter niet bevoegd te oordelen over een vordering tot schadevergoeding. Dat behoort uitsluitend tot de competentie van de civiele rechter. Klagers klachtonderdelen 3, 4 en 5 zullen derhalve als niet-ontvankelijk moeten worden afgewezen.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart klager niet-ontvankelijk in alle onderdelen van zijn klacht.

Aldus uitgesproken ter openbare zitting van 29 oktober 2012 door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, mrs. E.J.P.J.M. Kneepkens, P.W.J.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, A.J. Sol leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier

griffier                                                                         voorzitter                                     

Deze beslissing is in afschrift op      30 oktober 2012

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klager

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M

-         de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-         klager

-         verweerder

-         de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M

-         de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.       Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl