ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3303 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 249-2011

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3303
Datum uitspraak: 27-08-2012
Datum publicatie: 25-09-2012
Zaaknummer(s): M 249-2011
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Het standpunt van cliënte, dat klaagster zich feitelijk schuldig had gemaakt aan verduistering nu zij had erkend de auto te hebben achtergehouden, niet nodeloos grievend aangezien dit betrekking had op de afwikkeling van de arbeidsovereenkomst, waar de afgifte van de auto deel van uitmaakte. Wel grievend in een procedure waarbij klaagster niet als partij betrokken was, maar waarbij zij wel op de publieke tribune aanwezig was en daarnaast ook de pers en derden aanwezig waren. Klacht (gedeeltelijk) gegrond; enkele waarschuwing

Beslissing van 2012

in de zaak M 249 - 2011

A

klaagster

tegen:

B

verweerder

1               Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 13 december 2011 met kenmerk DOK 6890 , door de raad ontvangen op 14 december 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 11 juni 2012 in aanwezigheid van klaagster en verweerder . Als toehoorder was de heer C, partner van klaagster, aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennisgenomen van:

-         de brief van de deken van 13 december 2011, met bijlagen;

-         de brief van klaagster van 25 mei 2012 van klaagster, met bijlagen.

2               FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1         Klaagster was in dienst bij de cliënte van verweerder, verder te noemen X. Het dienstverband is beëindigd per 1 november 2010.

2.2         Klaagster heeft bij brief van 29 oktober 2010 aan X aangegeven dat de auto door haar niet meer werd gebruikt en dat zij deze had geplaatst bij een garage in de gemeente H. De advocaat van klaagster heeft dit bij brief van 9 november 2011 herhaald en tevens medegedeeld dat het telefoontoestel, de telefoonkaart en de sleutels, onder door hem vermelde voorwaarden, op zijn kantoor konden worden afgehaald. De advocaat van klaagster gaf voorts aan onder welke voorwaarden de auto bij het garagebedrijf kon worden opgehaald.

2.3         Verweerder schreef bij brief dd. 18 november 2010 onder meer dat de auto nog steeds niet was ingeleverd, wat neerkwam op verduistering en verzocht de advocaat van klaagster de bij hem gedeponeerde eigendommen van klaagster aan hem toe te sturen.

2.4         Klaagster heeft vervolgens ter zake van een vordering op X een procedure bij de Kantonrechter aangespannen. Verweerder trad op als advocaat van X. De Kantonrechter heeft op 13 april 2011 vonnis gewezen, waarbij X tot betaling van een bedrag van € 7.543,73 aan klaagster werd veroordeeld.

2.5         De gemeente V had een onderzoek gestart naar de werkzaamheden van X en ter zake een kort geding tegen X aanhangig gemaakt. Klaagster heeft in deze procedure op verzoek van de gemeente V een getuigenverklaring afgelegd. Op 21 april 2011 heeft een zitting plaatsgevonden. Verweerder heeft tijdens de zitting namens X naar voren gebracht dat en waarom X van mening was dat klaagster niet geschikt was om als manager bij de gemeente V te fungeren. Verweerder bracht onder meer naar voren dat klaagster in het verleden een auto had achtergehouden. Klaagster was ter zitting aanwezig, evenals enkele ex-collega’s en de pers.

3               KLACHT

3.1         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder zich zowel schriftelijk als mondeling negatief en kwetsend over klaagster heeft uitgelaten door haar te betichten van verduistering, leugens en onbetrouwbaarheid.

Klaagster heeft ter toelichting op de klacht het volgende naar voren gebracht:

3.2         Klaagster heeft de bedrijfsauto niet achtergehouden. Zij heeft geruime tijd voor de beëindiging van het dienstverband gevraagd wat er met de auto moest gebeuren na het einde van het dienstverband. Klaagster ontving geen reactie tot het moment waarop haar raadsman een brief heeft verstuurd.

3.3         X had over de maanden augustus en september 2010 een verhoogd bedrag voor de auto van het salaris van klaagster afgetrokken en de tankpas ondanks andere afspraken geblokkeerd. Klaagster had haar salaris over de maand oktober 2010 niet ontvangen. Klaagster heeft vervolgens een procedure bij de Kantonrechter aanhangig gemaakt.

3.4         Verweerder heeft ten onrechte beweerd dat klaagster eigendommen van X had verduisterd. Deze bevonden zich al vanaf 4 november 2010 op het kantoor van de advocaat van klaagster, wat deze ook aan verweerder had laten weten. Ter zitting van de kantonrechter heeft de advocaat van klaagster een sleutelbos en een telefoon aan X overhandigd.

3.5         Klaagster betwijfelt dat de confraternele passage per abuis in de conclusie van antwoord terecht is gekomen. Zoiets gebeurt niet per ongeluk. Ondanks het later herstel,  is deze passage toch door de rechter gelezen.

3.6    Verweerder heeft tijdens de zitting in een kortgeding procedure van de gemeente V tegen X ten onrechte verklaard dat klaagster een auto had verduisterd en gesteld dat klaagster derhalve niet betrouwbaar was . Het was voor de tweede keer dat verweerder klaagster tijdens een zitting van verduistering betichtte, terwijl derden aanwezig waren bij deze zitting en er bovendien vonnis was gewezen, waaruit bleek dat er geen sprake was van verduistering.

4               VERWEER

4.1         Verweerder heeft in de procedure steeds zakelijk het standpunt van zijn cliënte verwoord.  Het gedrag van klaagster was afkeurenswaardig. Zo had klaagster een bedrijfsauto van de cliente van verweerder achtergehouden in verband met door klaagster vermeende vorderingen op de cliënte van verweerder. Uit het Proces-verbaal van 7 februari 2011 blijkt dat klaagster heeft erkend de auto te hebben achtergehouden. Ondanks herhaalde sommaties zijn de eigendommen van de cliente van verweerder pas ter zitting teruggegeven.

4.2         Per abuis is bij de conclusie van antwoord in de procedure van klaagster tegen de cliënte van verweerder een confraternele passage opgenomen. Deze is op eerste verzoek van de raadsman van klaagster verwijderd. De Kantonrechter is hiervan bij brief dd. 28 januari 2011 op de hoogte gesteld en hem is verzocht geen acht te slaan op deze passage.

4.3         De cliënte van verweerder diende zich te verdedigen tegen de scherpe stellingen van klaagster in de door haar aangespannen procedure. Verweerder diende daarbij het standpunt van zijn cliënte te verwoorden, waaronder de afkeuring over de handelwijze van klaagster.

5               BEOORDELING

5.1     De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij  de beoordeling van een dergelijke klacht behoort ervan te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De raad zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

5.2       Verweerder heeft tijdens een tweetal zittingen namens zijn cliënte naar voren gebracht dat verweerster een auto had achtergehouden, wat neerkwam op verduistering.

5.3       De eerste zitting vond plaats in een procedure tussen klaagster en X en had betrekking op de afwikkeling van de beëindigde arbeidsovereenkomst tussen klaagster en X. Uit de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is gebleken dat de stellingen over en weer scherp werden geformuleerd. In dat kader is het begrijpelijk dat uitlatingen van de advocaat van de wederpartij als onaangenaam worden ervaren. Dat betekent echter niet altijd dat die advocaat de grens heeft overschreden van hetgeen hem als advocaat tegenover de wederpartij van zijn cliënt vrijstond.

5.4       Hoewel de raad het begrijpelijk acht dat klaagster zich reeds tijdens de zitting in de procedure tussen klaagster en X gegriefd  heeft gevoeld toen zij werd beticht van verduistering, was hier naar het oordeel geen sprake van onnodig grievende uitlatingen. De procedure had betrekking op de afwikkeling van de arbeidsovereenkomst, waar de afgifte van de auto deel van uitmaakte, en bij deze procedure waren enkele klaagster en X betrokken. Het stond verweerder onder die omstandigheden vrij om het standpunt van zijn cliënte, dat klaagster zich feitelijk schuldig had gemaakt aan verduistering nu zij had erkend de auto te hebben achtergehouden, naar voren te brengen.

5.5       Dit was anders tijdens de zitting tussen X en de gemeente V. Tijdens de zitting in deze procedure heeft verweerder zich negatief uitgelaten over klaagster  in antwoord op de vraag over de geschiktheid van klaagster voor  de functie van manager bij de gemeente V. Verweerder baseerde zijn uitlatingen op het feit dat klaagster eerder een auto van X had verduisterd. Klaagster stelt dat verweerder op grond daarvan haar verklaring als getuige in deze procedure onbetrouwbaar heeft genoemd. Verweerder stelt dat het best kan zijn dat zijn cliënte klaagster onbetrouwbaar vond, maar dat hij niet meer weet of hij het woord onbetrouwbaar heeft gebruikt. Wat hiervan ook moge zijn, vast staat dat verweerder zich tijdens de procedure tussen X en de gemeente V in negatieve zin over klaagster heeft uitgelaten, terwijl klaagster op de publieke tribune aanwezig was en daarnaast ook de pers en derden aanwezig waren. Verweerder heeft hierbij opnieuw melding gemaakt van het standpunt van X dat klaagster een auto had achtergehouden, terwijl dit niet in rechte was komen vast te staan.

5.6       De raad is op grond van het bovenstaande van oordeel dat verweerder zich tijdens de zitting tussen X en de gemeente V onnodig grievend over klaagster heeft uitgelaten en zich aldus niet heeft gedragen zoals van een behoorlijk advocaat verwacht mag worden. De raad acht de maatregel enkele waarschuwing passend en geboden.

6.         BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. E.J.P.J.M. Kneepkens, L.J.G. de Haas, A. Groenwoud en L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 augustus 2012 .

             griffier                                                    voorzitter                                    

Deze beslissing is in afschrift op  28 augustus 2012

per aangetekende brief verzonden aan:

-                              klager

-                              verweerder

-                              de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht

-                              de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            verweerder

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.      Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl