ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3286 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 109-2012

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3286
Datum uitspraak: 27-08-2012
Datum publicatie: 25-09-2012
Zaaknummer(s): M 109-2012
Onderwerp:
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen: Anders
Inhoudsindicatie: Nu klaagster pas twee maanden voor het indienen van de klacht heeft vernomen dat verweerder haar geheime adresgegevens aan zijn cliënt heeft verstrekt, acht de raad de klacht ontvankelijk. Niet is gebleken dat verweerder door het tijdsverloop in zijn verdediging is geschaad. Verweerder heeft uittreksels tezamen met het verzoekschrift tot het treffen van een omgangsregeling naar de rechtbank verzonden en daarvan een kopie aan cliënt verstrekt. Door in strijd met de door hem gedane belofte adresgegevens van klaagster ter kennis te brengen van zijn cliënt, wetende dat deze als geheim waren gekenmerkt en dat klaagster dit zo wilde houden, heeft hij haar belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze geschaad en het vertrouwen in de advocatuur in het algemeen beschaamd. Klacht gegrond. Maatregel : schorsing voor de duur van vier weken waarvan twee weken voorwaardelijk, alsmede openbaarmaking.  

Beslissing van 27 augustus 2012

in de zaak M 109-2012

naar aanleiding van de klacht van:

A

klaagster

B

verweerder

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 29 maart 2012, met kenmerk DOK 7011, door de raad ontvangen op 30 maart 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 4 juni 2012 in aanwezigheid van klaagster en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3          De raad heeft kennis genomen van:

-          het klachtdossier;

-          een brief van klaagster d.d. 15 mei 2012, met bijlagen.

2                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

Verweerder heeft de wederpartij van klaagster vanaf 2008 bijgestaan in een procedure met betrekking tot een omgangsregeling. Bij brief van 16 september 2008 heeft hij ten behoeve van deze procedure, bij de gemeente X een GBA-uittreksel van klaagster en de geboorteaktes van haar minderjarige kinderen opgevraagd. De betreffende adresgegevens waren gekenmerkt als geheim. In de brief aan de gemeente heeft verweerder toegezegd er voor zorg te dragen dat de betreffende adresgegevens niet worden doorgegeven aan zijn cliënt. Verweerder heeft het ontvangen GBA-uittreksel en de geboorteaktes vervolgens met het verzoekschrift tot het treffen van een omgangsregeling verzonden naar de rechtbank. Een kopie van dit verzoekschrift met bijlagen heeft hij aan zijn cliënt verstrekt.

          Bij brief van 1 februari 2012, ingekomen bij de Raad op 7 februari 2012, heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3                KLACHT

3.1         De klacht houdt - zakelijk weergegeven -  het volgende in:

Verweerder heeft zich niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Hij heeft zijn geheimhoudingsplicht geschonden doordat hij het geheim adres van klaagster en haar kinderen heeft doorgegeven aan zijn cliënt, terwijl hij wist van het probleemgedrag van zijn cliënt. Klaagster was daardoor gedwongen om met haar kinderen naar een ander geheim adres te verhuizen.

4               VERWEER

4.1     Het verweer houdt – zakelijk weergegeven – het volgende in:

a.        De klacht is verjaard nu de kwestie speelde in 2008 en derhalve niet ontvankelijk.

b.        Verweerder betwist de geheimhoudingsplicht te hebben geschonden en dat de adresgegevens van klaagster door zijn toedoen bij zijn cliënt bekend zijn geworden.

5                BEOORDELING

5.1         Ontvankelijkheid

In het tuchtrecht voor advocaten bestaan geen algemene termijnen voor verjaring voor het indienen van een klacht. Bij de beoordeling of een klacht tijdig is ingediend zal het maatschappelijke belang dat het optreden van een advocaat door de tuchtrechter kan worden getoetst, moeten worden afgewogen tegen het belang van rechtszekerheid van de advocaat. Deze dient er vanuit te kunnen gaan dat zijn gedragingen en door hem verrichte werkzaamheden na het verstrijken van een redelijke termijn niet meer ter discussie zullen worden gesteld. Bij deze afweging is mede van belang de aard van de klacht en op welk tijdstip klaagster kennis heeft gekregen van het door verweerder gewraakte handelen.

Naar vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline begint de termijn voor het indienen van een klacht te lopen op het moment waarop de gevolgen van de handelswijze van de advocaat voor klaagster kenbaar zijn geworden. Klaagster heeft in dit verband gesteld dat zij ongeveer twee maanden voor het indienen van de klacht, via een brief van haar ex-partner aan de Raad voor de Kinderbescherming, vernam dat verweerder haar geheime adresgegevens aan zijn cliënt had verstrekt. Haar ex-partner had dit in bovengenoemde brief aan de Raad voor de Kinderbescherming expliciet geschreven. Klaagster kreeg toen pas kennis van het handelen van verweerder en een reden om tegen hem een klacht in te dienen. Onder deze omstandigheden, mede gelet op de aard en de ernst van de klacht en afgewogen het belang van rechtszekerheid van verweerder, acht de Raad de klacht ontvankelijk. Gesteld noch gebleken is dat verweerder door het tijdsverloop in zijn verdediging is geschaad.

5.2     De inhoudelijke beoordeling van de klacht

Aan een advocaat komt een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de wederpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De Raad zal de klacht met inachtneming van deze uitgangspunten beoordelen.

De Raad stelt vast dat verweerder in zijn brief van 16 september 2008 aan de gemeente X, expliciet heeft toegezegd ervoor zorg te dragen dat de adresgegevens van klaagster en de kinderen niet zullen worden overgelegd aan zijn cliënt. Dit impliceert dat hij op de hoogte was van het feit dat klaagster deze geheim wenste te houden. Ter zitting heeft verweerder medegedeeld dat hij het uittreksel en de geboorteaktes tezamen met het verzoekschrift tot het treffen van een omgangsregeling naar de rechtbank heeft verzonden, dat hij zijn cliënt een kopie van de processtukken heeft toegezonden en deze hieraan de adresgegevens van klaagster zou hebben kunnen ontleend. Of verweerders cliënt ook via andere wijze op de hoogte was of kon zijn van dit adres acht de Raad niet relevant. Door in strijd met de door hem gedane belofte adresgegevens van klaagster ter kennis te brengen van zijn cliënt, wetende dat deze als geheim waren gekenmerkt en dat klaagster dit zo wilde houden, heeft hij haar belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze geschaad en het vertrouwen in de advocatuur in het algemeen beschaamd. De Raad acht verweerders handelswijze  onzorgvuldig en tuchtrechtelijk verwijtbaar. De klacht zal dan ook gegrond worden verklaard.

6                MAATREGEL

De raad acht, gelet op de ernst van de zaak alsmede de documentatie van verweerder, de maatregel van schorsing voor de duur en op de wijze zoals hierna beslist passend en geboden. De Raad neemt daarbij mede in overweging dat verweerder gedurende de gehele klachtprocedure heeft volgehouden dat zijn cliënt niet door hem van het adres op de hoogte is gesteld en pas ter zitting heeft verklaard dat hij het uittreksel en de geboorteaktes heeft meegezonden met het verzoekschrift zodat zijn cliënt in beginsel de gegevens uit een kopie hiervan heeft kunnen afleiden.

De raad oordeelt, dat openbaarmaking van deze maatregel dient te geschieden op de voet van artikel 48 lid 3 Advocatenwet.

7        BESLISSING

De Raad van Discipline:

-        verklaart de klacht gegrond;

-         legt op de maatregel van schorsing voor de duur van vier weken; bepaalt dat van deze vier weken een deel, te weten twee weken, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de Raad van Discipline later anders mocht bepalen in het geval, dat verweerder zich vóór het einde van een proeftijd van twee jaren zich aan een in artikel 46 Advocatenwet bedoelde gedraging heeft schuldig gemaakt.

-         bepaalt dat het onvoorwaardelijk deel van de  opgelegde schorsing ingaat op de veertiende dag nadat deze beslissing in kracht van gewijsde is gegaan, of, indien verweerder uit andere hoofde is geschorst in de praktijkuitoefening of niet op het tableau staat ingeschreven, onmiddellijk aansluitend hieraan.

-        gelast de openbaarmaking van deze maatregel op de in het arrondissement Maastricht gebruikelijk wijze.

Aldus gewezen door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. H.C.M. Schaeken, Th. Kremers , A.A. Freriks, en R.G.A.M. Theunissen leden, bijgestaan door mr. A.M.T.A. Verhagen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van

27 augustus 2012 .

griffier                                                                         voorzitter                                     

Deze beslissing is in afschrift op 28 augustus 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

-            Verweerder

-            klaagster

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            verweerder

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl