ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3277 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 27-2012

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3277
Datum uitspraak: 27-08-2012
Datum publicatie: 24-09-2012
Zaaknummer(s): M 27-2012
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:     Klagers hebben op het moment dat verweerders besloten hun werkzaamheden te staken nagelaten bewijsstukken van betaling aan het kantoor van verweerders te doen toekomen, zodat verweerders er, gelet op de mededelingen van de financiële afdeling en de bank van het kantoor, van uit mochten gaan dat geen betaling was ontvangen. Op grond daarvan stond het hen vrij hun werkzaamheden voor klagers neer te leggen. Niet gebleken dat verweerders dit onzorgvuldig hebben gedaan. Klacht ongegrond

Beslissing van 27 augustus 2012

in de zaak  M 27 - 2012

naar aanleiding van de klacht van:

A.

klagers

tegen:

B.

                                        verweerders

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 25 januari 2012 met kenmerk DOK 6902, door de raad ontvangen op 27 januari 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 11 juni 2012 in aanwezigheid van klager sub 2, mede namens klaagster sub 1 en verweerster sub 3, mede namens verweerders sub 1 en 2 . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft desgevraagd bij brief dd. 12 juni 2012 een machtiging van klaagster sub 1 ontvangen.

1.4          De raad heeft kennis genomen van:

-       de brief van de deken van 25 januari 2012, met bijlagen;

-       de telefax van verweerder sub 2 dd. 2 februari 2012;

-       de brief van de deken van 9 februari 2012;

-       de telefax van verweerder sub 2 dd. 14 februari 2012;

-       de telefax van verweerder sub 2 dd. 22 februari 2012;

-       de brief van 31 mei 2012 van verweerder sub 1, met bijlagen;

-       de brief van klaagster sub 1 dd. 12 juni 2012

2                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1         Klagers hebben zich tot het kantoor van verweerders gewend met het verzoek hen bij te staan in een tweetal zaken. In een zaak is verweerder sub 2 als advocaat voor klaagster sub 1 opgetreden en in de andere zaak is verweerster sub 3 voor klager opgetreden.

2.2         Aan klaagster sub 1 werd op 31 december 2010 een bedrag van €1.012,99 aan honorarium en kantoorkosten in rekening gebracht  en aan klager sub 2 op 15 februari 2011 een bedrag van € 1.187,92. Met klaagster sub 1 werd op 16 februari 2011 een betalingsregeling overeengekomen en met klager sub 2 op 17 februari 2011. 

2.3         Verweerders sub 2 en 3 hebben in augustus 2011 de werkzaamheden voor klagers gestaakt wegens het niet nakomen van de met hen getroffen betalingsregelingen. 

3                klacht

3.1         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerders tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerders hun opdracht voor klagers hebben neergelegd vanwege het niet nakomen van betalingsregelingen, terwijl klagers die regelingen wel zijn nagekomen en geen schuld meer aan het kantoor van verweerders hebben.

4                VERWEER

4.1         Klagers hebben ondanks diverse aanmaningen en waarschuwingen nagelaten de declaraties van het kantoor van verweerders te betalen dan wel de met hen getroffen betalingsregelingen na te komen. Verweerders sub 2 en 3 waren aldus gerechtigd hun werkzaamheden voor klagers te staken.

4.2         Verweerder sub 1 heeft enkel als lid van de maatschap c.q. werkgever gesproken met klagers over de betaling van de vorderingen en de beëindiging van de werkzaamheden door verweerders sub 2 en 3.

5                BEOORDELING

5.1.    Hoewel verweerder sub 1 geen werkzaamheden heeft verricht voor klagers, en derhalve zelf geen werkzaamheden heeft beëindigd, is de raad van oordeel dat klagers ook kunnen worden ontvangen in hun klacht tegen verweerder sub 1, aangezien hij zich ten aanzien van het staken van de werkzaamheden door verweerders sub 2 en 3 jegens klagers steeds als woordvoerder heeft gepresenteerd, en ter zake stelling heeft genomen.

5.2     Klager sub 1 heeft ter zitting van de raad naar voren gebracht dat de deken ten onrechte heeft aangenomen dat hij akkoord was met de hoogte van de declaraties. De raad volgt klager hierin niet. Uit de aan de raad overgelegde stukken is immers niet gebleken dat de hoogte van de facturen en de daaraan ten grondslag liggende werkzaamheden en de kwaliteit van de dienstverlening ter discussie zijn gesteld. Klagers zijn betreffende de betaling van de declaraties met het kantoor van verweerders betalingsregelingen overeengekomen, waaruit kan worden afgeleid dat de hoogte van de declaraties door klagers niet ter discussie is gesteld.

5.2     Het bezwaar van klagers bestaat hieruit dat zij verweerders verwijten dat deze op oneigenlijke gronden hun mandaat hebben neergelegd. Zij hebben immers voorgewend dat de betalingsregelingen door klagers niet waren nagekomen, terwijl klagers de getroffen betalingsregelingen correct waren nagekomen en er geen schuld meer aan het kantoor van verweerders bestond.

5.3     De raad overweegt dat het een advocaat vrijstaat zijn werkzaamheden voor een cliënt te staken, indien deze cliënt declaraties onbetaald laat. Verweerders zijn bij hun beslissing om hun werkzaamheden voor klagers te staken afgegaan op berichten van de financiële administratie van hun kantoor en hun eigen bank inhoudend dat de door klager beweerde betalingen door het kantoor van verweerders niet waren ontvangen. Aan de raad zijn geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat de betalingen door het kantoor van verweerders zijn ontvangen. Het kantoor van verweerders heeft bij herhaling aan klager gevraagd bewijsstukken van betaling te doen toekomen. Klagers hebben geen afdoende bewijsstukken aan het kantoor van verweerders doen toekomen.

5.4     Klagers hebben in het kader van de klachtprocedure in december 2011 aan de deken kopieën van bankafschriften overgelegd, waarvan de echtheid door verweerders wordt betwist. Wat hiervan ook moge zijn, klagers hebben op het moment dat verweerders besloten hun werkzaamheden te staken nagelaten bewijsstukken van betaling aan het kantoor van verweerders te doen toekomen, zodat verweerders er, gelet op de mededelingen van de financiële afdeling en de bank van het kantoor, van uit mochten gaan dat geen betaling was ontvangen.

5.5     Verweerders hebben klagers voldoende in de gelegenheid gesteld hun financiële verplichtingen jegens hen na te komen en hebben klagers gewezen op de consequenties van het onbetaald laten van de declaraties en de daaraan voor hen verbonden risico’s. Toen klagers desondanks nalieten aan hun betalingsverplichtingen te voldoen, stond het verweerders vrij hun werkzaamheden voor klagers te staken. Verweerders hebben hierbij de zorgvuldigheid in acht genomen die van een behoorlijk advocaat verwacht mocht worden; zij hebben overleg gevoerd met de deken en uitstel van een getuigenverhoor bewerkstelligd. 

5.6     De raad is op grond van het bovenstaande van oordeel dat de beëindiging van de werkzaamheden verweerders tuchtrechtelijk niet valt aan te rekenen. De raad zal de klacht tegen verweerders daarom als ongegrond afwijzen.

6.       BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht tegen verweerders sub 1, 2 en 3 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. E.J.P.J.M. Kneepkens, L.J.G. de Haas, A. Groenewoud en L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 augustus 2012 .

griffier                                                                         voorzitter                                     

Deze beslissing is in afschrift op 28 augustus 2012

per aangetekende brief verzonden aan:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-      klager

-            verweerder

-            de deken van de orde van advocaten te Maastricht

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.      Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl