ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2931 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H62-2012

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2931
Datum uitspraak: 04-06-2012
Datum publicatie: 30-06-2012
Zaaknummer(s): H62-2012
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Het betaamt een advocaat niet om niet gemaakte reiskosten te declareren, hoe onhelder regelgeving ook moge zijn. Dit geldt ook ten aanzien van een advocaat die in loondienst van een andere advocaat werkzaam is en in diens opdracht declaraties indient. Dat de Raad voor Rechtsbijstand de declaraties van verweerder en zijn kantoorgenoten niet corrigeerde doet niets af aan het onbetamelijk handelen van verweerder en zijn kantoorgenoten. Bezwaar gegrond; berisping

Beslissing van 4 juni 2012

in de zaak H 62 - 2012

naar aanleiding van het bezwaar van:

de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement H

deken

tegen

A

verweerster

gemachtigde :         B

1               Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 27 februari 2012 , kenmerk 20120117 K, door de raad ontvangen op 28 februari 2012 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement H zijn bezwaar tegen verweerster  ter kennis van de raad gebracht.

1.2         Het bezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 16 april 2012 in aanwezigheid van de deken, verweerster en mrs. B en U, kantoorgenoten van verweerster, tegen wie door de deken eveneens bezwaren bij de raad zijn ingediend (bij de raad bekend als H 61-2012 en H 63-2012) . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennisgenomen van:

-            de brief van de deken van 27 februari 2012;

-            de brieven van de gemachtigde van verweerster van 22  en 29 maart 2012, met bijlagen.

2               FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, uitgegaan van de navolgende feiten:

2.1     Artikel 24 lid 5 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 luidt  als volgt: 

“ Indien een reis wordt afgelegd ten behoeve van de verlening van rechtsbijstand aan meerdere rechtzoekenden op dezelfde locatie, wordt het tijdverlet in verband met deze reis slechts eenmaal vergoed .”

Artikel 25 lid 5 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 luidt  als volgt:

“ Indien een reis wordt afgelegd ten behoeve van de verlening van rechtsbijstand aan meerdere rechtzoekenden op dezelfde locatie, wordt in verband met deze reis slechts eenmaal een kilometervergoeding toegekend.”

 

In de nota van toelichting bij artikel 25 Besluit vergoedingen rechtsbijstand is het volgende opgenomen:

“ Indien reiskosten worden gemaakt ten behoeve van het bijwonen van een zitting waar samenhangende procedures of strafzaken worden behandeld worden deze een maal vergoed, omdat de kosten maar eenmaal worden gemaakt.”

2.2                                                                                                                 De Raad voor Rechtsbijstand heeft bij een                                                                                                                       toevoegingsbeschikking dd. 3 maart 2011 een bijlage                                                        gehecht, waarin wordt vermeld dat dubbel declareren van de                                   reiskosten niet iss toegestaan.

2.3     De Raad voor Rechtsbijstand heeft op 7 april 2011 een        nieuwsbrief doen uitgaan. Deze vermeldt onder meer het       volgende:

“ In het Besluit voor vergoedingen rechtsbijstand 2000 is een regeling opgenomen voor de vergoeding van de reiskosten en –tijd die u hiervoor kunt ontvangen.

Als meerdere zaken op een dezelfde dag en dezelfde plaats worden behandeld en u daarvoor een keer reist, bestaat slechts eenmaal recht op vergoeding van reiskosten en –tijd. U kunt dus maar eenmaal dezelfde reis declareren. Het zelfde geldt voor combinatieritten in piketzaken. En voor gevallen waarin u een locatie meerdere gedetineerden bezoekt. Dit komt overeen met de bedoeling van de wetgever, zoals blijkt uit de toelichting op artikelen 24 en 25 van het Bvr 2000.”

2.4De Raad voor Rechtsbijstand heeft in april 2011 aan de deken een overzicht toegestuurd van 12 aanvragen vergoedingen civiele/bestuursrechtelijke zaak die door verweerster in 2010 zijn ingezonden.

2.5Van april – november 2011 heeft een politieonderzoek plaatsgevonden. De deken heeft bij brief van 28 november 2011 het van de Raad voor Rechtsbijstand ontvangen overzicht aan verweerster toegezonden. De deken heeft aan verweerster bericht dat het vermoeden was gerezen dat bij herhaling niet gemaakte reiskosten waren  gedeclareerd en uitbetaald. De deken gaf aan verweerster te kennen dat, indien dat vermoeden juist zou blijken te, verweerster zich schuldig had gemaakt aan valsheid in geschrifte en oplichting.

2.6Mr. B heeft bij brief van 12 december 2011 gereageerd op voormelde brief van de deken, waarbij mr. B de verantwoordelijkheid voor het handelen van verweerster op zich nam. Mr. B stelde dat hij verweerster als opleider en werkgever had geleerd zodanig te declareren.

2.7Op 15 december 2011 heeft de deken, samen met de waarnemend deken en de adjunct secretaris van de raad van toezicht een bezoek gebracht aan het kantoor van verweerster ter vaststelling van de feiten. Hierbij waren mrs B en U aanwezig. Verweerster was bij dit gesprek niet aanwezig. Uit het onderzoek op 15 december 2011 is gebleken dat in de periode van 20 november 2009 – 10 november 2010 bij herhaling meerdere malen reiskosten en -uren waren gedeclareerd, terwijl er sprake was van een combinatiereis van meerdere cliënten naar dezelfde bestemming, dan wel een gecombineerde reis naar meerdere bestemmingen.

2.8Op 13 januari 2012 heeft een vervolggesprek plaatsgevonden op het kantoor van verweerster tussen de deken, de waarnemend deken en de adjunct-secretaris van de raad van toezicht. Hierbij waren verweerster en mrs. B en U aanwezig. Uit aanvullend onderzoek was gebleken dat ook in de periode van november 2010 tot en met december 2011 sprake was geweest van het bij herhaling meerdere malen declareren van reiskosten en reisuren, terwijl er sprake was van een bezoek aan meerdere cliënten naar dezelfde bestemming, dan wel een gecombineerde reis op een dag naar meerdere bestemmingen.

2.9Op het kantoor van verweerster wordt ten aanzien van de aanvraag vaststelling vergoeding handmatig gewerkt. Verweerster en mr. U zijn in loondienst van de BV van mr. B werkzaam. Mr. B heeft hen opgeleid. Daarbij heeft mr. B benadrukt dat verweerster en mr. U bij het verzoek om vaststelling van de toevoegingsvergoeding altijd de kilometers moesten invullen. Het was geen instructie, maar een mededeling in de zin van “zo doen we dat hier”. De vaststelling van de vergoeding kwam alleen mr. B onder ogen. Verweerster en mr. U namen hiervan geen kennis. De vergoedingen zijn uitsluitend ten goede gekomen aan de BV van mr. B.

2.10Mr. B heeft in januari 2012 aan de heer L. opdracht verleend om de juistheid van de ingediende boekjaren 2006 t/m 2010 te controleren en om een administratieve procedure rondom de juistheid van het indienen van reisdeclaraties te ontwerpen.

2.11Door de heer L. is op 26 maart 2012 een rapport uitgebracht. Berekend is dat op de reiskostendeclaraties van verweerster en van mrs B en U de volgende correcties dienen  plaats te vinden:

Mr. B                Verweerster    mr. U           Totaal

2006 : € 3.663,20       € 1.463,42       €        0,00   €  5.126,62

2007 :  € 2.431,03       € 1.593,30       €      62,15   €  4.086,48

2008 :  € 7.146,38       €    240,78       €        0,00   €  7.387,16

2009 : € 2.798,79       € 1.497,65       €    948,99   €  5.245,43

kw 4 :   €    793,93       €        0,00       €    123,61   €     917,54

2010 : € 5.068,09       €    937,34       € 1.690,01   €  7.695,43

2011 : € 2.205,45       €    155,14       €    155,14   €  2.515,73

                        Totaal 2006-2011:                                                   € 32.974,39

2.12           Verweerster is in 1999 beëdigd als advocaat.

3               BEZWAAR

3.1    Verweerster heeft gedurende ettelijke jaren stelselmatig bij de Raad voor Rechtsbijstand toevoegingdeclaraties ingediend en daarbij aangegeven recht te hebben op vergoeding van reiskosten en -tijd, die in werkelijkheid niet zijn gemaakt. Verweerster heeft aldus een declaratiegedrag vertoond, dat een behoorlijk advocaat niet betaamt.

         De deken heeft ter toelichting op zijn bezwaar het volgende naar voren gebracht:

3.2     Onder meer bij de volgende aanvragen heeft verweerster met betrekking tot meerdere toevoegingen aanspraak gemaakt op reistijd en reiskostenvergoeding, terwijl verweerster slechts eenmaal vanuit H op en neer is gereisd:

-           door verweerster is aangegeven dat op 26 januari 2010 tweemaal naar R zou zijn gereisd, terwijl verweerster slechts eenmaal naar R is gereisd;

-           ook van overige reizen waarin telkenmale werd aangegeven dat er sprake was geweest van aparte reizen is – na nader onderzoek- gebleken dat dit niet juist is geweest.

3.3    Het is uiterst laakbaar om een vergoeding voor niet gemaakte kosten te declareren. Een advocaat behoort niet stil te zitten indien reistijd en gemaakte reiskosten, niet eenmaal maar meerdere malen worden vergoed.

4               VERWEER

4.1  De artikelen 24 en 25 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 bepalen dat er slechts ‘’eenmaal wordt vergoed indien er een reis is afgelegd ten behoeve van rechtsbijstand aan meerdere rechtzoekenden op dezelfde locatie”. Er staat niet expliciet vermeld dat men niet meer mag opgeven/declareren.

4.2  De Raad voor Rechtsbijstand is niet duidelijk geweest in zijn beleid en heeft nooit eerder de declaraties van verweerster en haar kantoorgenoten gecorrigeerd. Indien door verweerster of een van haar kantoorgenoten het aantal kilometers niet werd ingevuld, werd zelfs door de Raad voor Rechtsbijstand zelf het aantal kilometers ingevuld. Het formulier aanvraag-vergoedingen vermeldt bovendien: “altijd invullen”. Nergens kan worden aangegeven dat er sprake is geweest van een rit ten behoeve van meerdere clienten. Kennelijk bestond er ook bij anderen onduidelijkheid. Dit zal de reden geweest zijn dat de Raad voor Rechtsbijstand in de nieuwsbrief dd. 7 april 2011 bekend heeft gemaakt hoe een en ander diende te worden begrepen. Verweerster heeft pas vanaf 15 december 2011 kennis genomen van de nieuwsbrief van de Raad voor Rechtsbijstand dd. 7 april 2011.

4.3  Verweerster heeft nimmer willens en wetens de declaratieformulieren onjuist ingevuld dan wel onjuiste informatie verstrekt. Er is geen sprake van valsheid in geschrifte of oplichting; er is immers nooit met opzet foutieve informatie gegeven. Verweerster heeft te snel gedeclareerd, maar wel te goeder trouw.

4.4  Verweerster heeft nooit kennis genomen van de bijlage bij de beschikking van de Raad voor Rechtsbijstand dd. 3 maart 2011. De medewerkster op kantoor, die de toevoegingen verwerkt , heeft deze bijlage niet herkend als een pagina met een aparte mededeling en deze daarom niet ter kennisneming aan verweerster voorgelegd.

4.5  Niet altijd werden dossiers waarin dezelfde kilometers werden gemaakt tegelijkertijd gedeclareerd. In dossiers waarin geen korte termijn speelde bleef de declaratie soms langer liggen. Onnauwkeurigheid had ook te maken met onderlinge vervanging door kantoorgenoten.

4.6  Mr. B was opleider en werkgever van verweerster en mr. U. Hij  heeft hen het systeem van declareren geleerd.

5               BEOORDELING

5.1  Verweerster erkent dat door haar reiskosten en reistijd meerdere malen zijn gedeclareerd, terwijl de betreffende reis en daarmee verband houdende kosten maar eenmaal waren gemaakt. De raad volgt verweerster  niet in haar verweer. Het betaamt een advocaat niet om niet gemaakte reiskosten te declareren, hoe onhelder regelgeving ook moge zijn. Dit geldt ook ten aanzien van een advocaat die in loondienst van een andere werkzaam is en in diens opdracht declaraties indient. Een advocaat blijft tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor zijn eigen gedragingen. . Verweerster had haar eigen verantwoordelijkheid behoren te nemen en mr. B op de onjuistheid van de wijze van declareren dienen te wijzen, dan wel indien mr. B desondanks van haar bleef verlangen dat zij op onjuiste wijze declareerde, zich tot de deken te wenden.

5.2  Dat de Raad voor Rechtsbijstand de declaraties van verweerster en haar kantoorgenoten niet corrigeerde doet niets af aan het onbetamelijk handelen van verweerster en haar kantoorgenoten. Dat aan de zijde van de Raad voor Rechtsbijstand kennelijk geen sluitend systeem bestond, waaruit de ten onrechte gedeclareerde reiskosten bleken, betekent niet dat door verweerster en haar kantoorgenoten dubbel gedeclareerd mocht worden.

5.3  Als door verweerster erkend staat vast dat verweerster vanaf 2000 niet gemaakte reiskosten en reistijd bij de Raad voor Rechtsbijstand in rekening heeft gebracht. Het bezwaar van de deken is derhalve gegrond. Het door verweerster ter zake gevoerde verweer maakt dit niet anders.

6               MAATREGEL

6.1  De raad overweegt dat er sprake is geweest van het gedurende een lange periode declareren van niet gemaakte reiskosten en reistijd. Verweerster heeft zich aldus niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

6.2  Hoewel verweerster tuchtrechtelijk verantwoordelijk is voor haar gedragingen, en van haar verwacht mocht worden dat zij haar eigen verantwoordelijkheid nam, staat daartegenover dat verweerster als werkneemster van mr. B in een van mr. B afhankelijke positie verkeerde.

6.3    De raad is van oordeel dat, gelet op de ernst van de tuchtrechtelijk verwijtbare gedragingen van verweerder en de duur en de omvang een zware tuchtrechtelijke maatregel geboden is. Gelet op de omstandigheid dat verweerster heeft gehandeld in opdracht van mr. B, door wie verweerster is opgeleid en ten aanzien  van wie zij zich als werkneemster in een afhankelijke positie bevond, zal de raad ten aanzien van verweerster volstaan met het opleggen van de maatregel van berisping.

BESLISSING

De raad van discipline:

-          verklaart het bezwaar van de deken gegrond;

-          legt ter zake aan verweerster op de maatregel van berisping.

Aldus gewezen door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. I.E.M. Sutorius, Th. Kremers , A.A. Freriks, en R. G.A.M. Theunissen, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van  4 juni 2012 .

                        griffier                                                    voorzitter                                    

  Deze beslissing is in afschrift op5 juni 2012

per aangetekende brief verzonden aan:

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ’s-Hertogenbosch

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            verweerder

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl