ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2910 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M207-2011

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2910
Datum uitspraak: 11-06-2012
Datum publicatie: 30-06-2012
Zaaknummer(s): M207-2011
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Overige gronden
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Na het overlijden van klager hangende de klachtprocedure hebben zijn erfgenamen de zuster van klager gemachtigd om de klacht namens hen voort te zetten. De klacht moet niet per de overlijdensdatum van rechtswege als vervallen of ingetrokken worden beschouwd . Het overlijden van klager staat evenmin in de weg aan de ontvankelijkheid van de klacht. Niet gebleken dat verweerder klager te weinig op de hoogte heeft gehouden van het verloop van de procedure noch dat hij klagers belangen niet naar behoren heeft behartigd. Klacht ongegrond.

Beslissing van 11 juni 2012

     in de zaak M207-2011

naar aanleiding van de klacht van:

A

klager

tegen:

                                        B

                                        verweerder

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 28 oktober 2011 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 23 april 2012 in aanwezigheid van de zuster van wijlen klager en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennis genomen van:

-          De brief van de deken d.d. 28 oktober 2011en de daarbij gevoegde stukken;

-          De nagekomen brief d.d. 19 maart 2012;

-          De nagekomen brief van de deken d.d. 28 maart 2012;

-          De nagekomen brief d.d. 13 april 2012 van de moeder van de minderjarige kinderen van wijlen klager, waarbij zij namens de erfgenamen de zuster van wijlen klager heeft gemachtigd om de klacht door te zetten.

2        FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Verweerder heeft klager vanaf oktober 2009 bijgestaan in een huurkwestie tegen de Woningstichting S. In dat verband heeft verweerder namens klager een conclusie van antwoord alsook een conclusie van dupliek ingediend. Op 16 juni 2010 heeft de kantonrechter een tussenvonnis gewezen, waarbij klager in de gelegenheid werd gesteld om een antwoordakte in te dienen. Verweerder heeft geen antwoordakte ingediend. Op 3 november 2010 is eindvonnis gewezen, waarbij de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst alsook de ontruimingsvordering zijn toegewezen.

2.2     Vanaf september 2010 had klager te kampen met gezondheidsproblemen die gepaard gingen met ziekenhuisopnamen. Klager is in februari 2012 overleden.

3        KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in:    

Verweerder heeft zich niet gedragen zoals het een behoorlijk advocaat betaamt doordat hij onvoldoende de belangen van klager heeft behartigd in een zaak tegen de woningstichting. Hij heeft klager te weinig geïnformeerd over de gang van zaken en het procesverloop, waardoor de huisuitzetting voor klager als een volslagen verrassing kwam.

4               VERWEER

4.1     Verweerder is van mening dat hem geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Verweerder heeft meerdere malen schriftelijk aan klager gevraagd om contact met hem op te nemen, hetgeen klager niet heeft gedaan. Het laatste persoonlijke contact dateerde van december 2009. Ondanks het feit dat klager niet reageerde heeft verweerder een conclusie van dupliek ingediend. Verweerder heeft niet meer gereageerd op de gewijzigde eis van Servatius, omdat hij (ook toen) geen contact met klager kon krijgen.

5               BEOORDELING

              5.1     Na het overlijden van klager hangende de klachtprocedure hebben zijn erfgenamen de zuster van klager gemachtigd om de klacht namens hen voort te zetten. De raad stelt voorop (i) dat het overlijden van een klager nadat de klacht ter kennis van de raad is gebracht niet meebrengt dat de klacht per de overlijdensdatum van rechtswege als vervallen of ingetrokken moet worden beschouwd (HvD 3 mei 2002, nr. 3360), zodat in de onderhavige zaak het overlijden van klager niet leidt tot het vervallen van de klacht; en (ii) dat het overlijden van klager evenmin in de weg staat aan de ontvankelijkheid van de klacht.

              5.2     Uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen blijkt dat verweerder niet alleen processtukken namens klager heeft ingediend, maar dat door hem ook een aantal brieven is verzonden aan klager. Het contact was wel zeer summier en verweerder heeft het niet nodig geacht telefonisch contact met klager te zoeken. Anderzijds is gebleken dat klager niet tussentijds bij verweerder naar de stand van zaken heeft geïnformeerd en dat hij hem niet op de hoogte heeft gesteld van het feit dat hij ziek was. De raad is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verweerder klager te weinig op de hoogte heeft gehouden van het verloop van de procedure. Uit de overgelegde processtukken, waaronder het eindvonnis van de rechtbank, sector kanton, van 3 november 2010, kan voorts niet worden afgeleid dat verweerder de belangen van klager niet naar behoren heeft behartigd.

              5.3     Het vorenstaande brengt mede dat de klacht ongegrond wordt geacht.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart de klacht in beide onderdelen ongegrond.

Aldus uitgesproken ter openbare zitting van 11 juni 2012 door mw. mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. H.C.M. Schaeken, M.B.Ph. Geeraedts, L.J.G. de Haas, A. Groenewoud, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier.

griffier                                                                         voorzitter                                     

Deze beslissing is in afschrift op                12 juni 2012               per aangetekende brief verzonden aan:

-            de erfgenamen van klager

-            verweerder

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            verweerder

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.          Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.          Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.          Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline