ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2708 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M94-2011

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2708
Datum uitspraak: 06-02-2012
Datum publicatie: 14-05-2012
Zaaknummer(s): M94-2011
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Niet gebleken dat, na vertrek van een voormalig kantoorgenote, om afgifte van een op het kantoor achtergebleven ordner is gevraagd en afgifte daarvan door verweerder is geweigerd Het is in een letselschadezaak gebruikelijk om een declaratie onder vermelding van de zaaksnaam aan te beiden aan de schadeverzekeraar. Klacht ongegrond

M94-2011

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

Beslissing

inzake

de klacht van

Y

verder te noemen: klaagster

tegen

Z

verder te noemen: verweerder

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 20 april 2011 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de door klaagster op 19 december 2010 ingediende klacht toegezonden aan de raad, samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.

1.2 De raad heeft voorts kennis genomen van de brief van klaagster dd. 12 november 2011, met bijlagen.

1.3 De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 12 december 2012.

Ter zitting is verweerder verschenen. Klaagster heeft bij brief dd.12 november 2011 aan de raad bericht wegens medische beperkingen en de afstand van haar woonplaats tot de zittingsplaats niet in staat de zitting te zijn om ter zitting te verschijnen.

2. De feiten

2.1 Klaagster is in een letselschadezaak bijgestaan door een voormalig kantoorgenote van verweerder. Verweerder heeft bij brief dd. 26 juni 2006 het volgende aan de schadeverzekeraar geschreven:

“ Met ingang van 1 juli a.s. zal mw. mr. X niet meer voor mijn kantoor werkzaam zijn, Zij zal zich per die datum zelfstandig vestigen te …….

Mw. Y [klaagster, rvd] heeft mij verzocht het dossier over te dragen aan mw. mr. X.

Ik zend u derhalve bijgaand toe mijn eindafrekening, op welke correcte voldoening ik moge vertrouwen.

Na betaling van de declaratie zal ik het dossier vanzelfsprekend aan mw. mr. X overdragen, waarna u weer van haar zult vernemen.”

Verweerder heeft bij voormelde brief zijn einddeclaratie ad € 2.091,35 gevoegd.

2.1 De schadeverzekeraar van klaagster heeft verweerder bij brief dd. 5 juli 2006 bericht niet tot betaling van zijn declaratie te kunnen overgaan, aangezien er dubbele kosten waren gemaakt, nu klaagster voorheen door een andere advocaat was bijgestaan.

3. De klacht

3.1 De klacht luidt als volgt:

1. verweerder heeft het dossier van klaagster achtergehouden toen de behandeling van de zaak werd voortgezet door mw. mr X die het kantoor van verweerder verlaten had;

2. verweerder heeft klaagster een declaratie gestuurd terwijl zij het kantoor van verweerder niets meer verschuldigd was.

4. Het verweer

4.1 De brief aan de schadeverzekeraar dd. 26 juni 2006 betrof een standaardbrief. Mw. mr. X heeft het dossier bij haar vertrek meegenomen. Zij wist wat tot het dossier behoorde. Achteraf is gebleken dat een klapper met stukken van de voorgaande advocaat op het kantoor van verweerder was achtergebleven. Toen klaagster tegen mw. mr. X een klacht had ingediend, verzocht mw. mr. X om afgifte van de op het kantoor van verweerder achtergebleven klapper. Verweerder heeft deze toen niet aan haar gegeven, omdat hij niet wilde treden in het geschil tussen klaagster en mw. mr. X. Het had klaagster vrij gestaan de klapper op kantoor van verweerder te komen ophalen. Zij heeft dat niet gedaan.

4.2. De declaratie van verweerder aan de schadeverzekeraar had niet alleen betrekking op de door de overname van de zaak veroorzaakte dubbele kosten. Na het vertrek van mw. mr. X waren nog niet alle door haar verrichte werkzaamheden gedeclareerd. Verweerder heeft deze op gebruikelijke wijze bij de schadeverzekeraar van klaagster gedeclareerd onder vermelding van de naam van klaagster. Aan klaagster is medegedeeld dat zij niets verschuldigd was aan het kantoor van verweerder.

4.3 Verweerder heeft de werkzaamheden van mw. mr. X destijds niet gecontroleerd. Dat is ook niet gebruikelijk.

5. Beoordeling van de klacht

5.1 Gebleken is dat mr. X bij haar vertrek van het kantoor van verweerder het dossier in de zaak van klaagster heeft meegenomen naar haar nieuwe kantoor. Verweerder mocht mr. X als behandelend advocaat bekend veronderstellen met de inhoud van het dossier en ervan uitgaan dat zij het gehele dossier had meegenomen.

5.2 Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat aan verweerder een verzoek om afgifte van het dossier is gedaan. Pas toen klaagster een klacht tegen mw. mr. X had ingediend heeft mw. mr. X zich tot verweerder gewend met het verzoek

om afgifte van de op het kantoor van verweerder achtergebleven ordner. De raad acht het begrijpelijk dat verweerder die ordner op dat moment en onder die omstandigheden niet aan mw. mr. X heeft afgegeven.

5.3 Hoewel het op de weg van verweerder had gelegen, op het moment dat het hem bekend was dat zich klaarblijkelijk op zijn kantoor nog een ordner met stukken van klaagster bevond, klaagster hiervan op de hoogte te stellen, met de vraag of zij deze ordner wenste op te halen, valt verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt te maken nu niet is gebleken dat door klaagster om afgifte van de ordner is gevraagd en afgifte daarvan door verweerder is geweigerd. Het eerste onderdeel zal daarom als ongegrond worden afgewezen.

5.4 Verweerder heeft, zoals in letselschadezaken gebruikelijk is, zijn declaratie onder vermelding van de zaaksnaam ter declaratie aangeboden aan de schadeverzekeraar. Verweerder heeft klaagster niet om betaling verzicht, zodat het tweede onderdeel van de klacht als feitelijk ongegrond dient te worden afgewezen.

6. Beslissing

De raad:

verklaart de klacht in beide onderdelen ongegrond.

Aldus gegeven door mr. P.M. Knaapen, voorzitter, en mrs. J.C. van den Dries, R.G.A.M. Theunissen, J.D.E. van den Heuvel en J.F.E. Kikken, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2012.

Griffier voorzitter

Verzonden op: 7 februari 2012.

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

  1. Per post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

  1. Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

  1. Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.