ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2628 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H191-2011

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2628
Datum uitspraak: 02-04-2012
Datum publicatie: 18-04-2012
Zaaknummer(s): H191-2011
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Een advocaat behoort binnen de daartoe gestelde termijn verweer te voeren. In de hierdoor noodzakelijke appelprocedure mag van een advocaat te meer worden verwacht dat hij zich inspant om een zo goed mogelijk resultaat voor zijn cliënt te bereiken. Onder deze omstandigheden te laat ter zitting verschijnen en niet reageren op een verzoek van de griffie om gevraagde gegevens te overleggen valt de advocaat tuchtrechtelijk zwaar aan te rekenen. Van een advocaat mag bovendien verwacht worden dat hij uit eigen beweging bij zijn cliënt alle stukken opvraagt, die ter beoordeling van de financiële draagkracht van zijn cliënt, noodzakelijk zijn. Klacht gegrond; berisping.

Beslissing van

in de zaak H 191 - 2011

naar aanleiding van de klacht van:

A

klager

tegen:

B

verweerder

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 18 oktober 2011 met kenmerk K, door de raad ontvangen op 19 oktober 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement H de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 13 februari 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

2                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.1.    Verweerder heeft klager bijgestaan in een echtscheidingsprocedure. Verweerder heeft in de procedure in eerste aanleg nagelaten om tijdig verweer te voeren tegen een zelfstandig verzoek tot vaststelling van de alimentatie op € 1.000,00 per maand. De rechtbank heeft bij beschikking van 5 januari 2010 bepaald dat klager maandelijks een bedrag van € 1.000, - in het levensonderhoud van zijn ex-echtgenote diende te betalen. Het gerechtshof heeft bij beschikking van 15 juni 2010 de beschikking van de rechtbank van 5 januari 2012 vernietigd voor zover deze het gebruik van de echtelijke woning betrof en voor het overige, waaronder de vaststelling van de alimentatie op € 1.000,00 per maand,  bekrachtigd.

2.2     Een toenmalige kantoorgenote van verweerder heeft vervolgens namens klager een verzoek tot wijziging van de vastgestelde alimentatie bij de rechtbank ingediend. De rechtbank heeft bij beschikking van 22 april 2011 haar beschikking van 5 januari 2010 gewijzigd in die zin dat de door klager te betalen bijdrage in de kosten van het levensonderhoud van zijn ex-echtgenote met ingang van 1 oktober 2010 werd gesteld op € 340, - per maand.

2.3     Klager heeft verweerder aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden en te lijden schade. Verweerder heeft de aansprakelijkstelling doorgeleid aan zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar.

2.4    Bij brief van 5 september 2011 (met bijlagen) heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3                KLACHT

3.1         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) verweerder tijdens de procedure in eerste aanleg niet tijdig verweer heeft gevoerd tegen de alimentatievordering van de ex-echtgenote van klager, zodat deze ten onrechte op € 1.000,- werd vastgesteld;

b) verweerder in de appelprocedure heeft nagelaten het gerechtshof tijdig van de juiste financiële gegevens te voorzien.

4                VERWEER

  4.1     Het is juist dat verweerder een beroepsfout heeft gemaakt door in de procedure in eerste aanleg niet tijdig verweer te voeren tegen de alimentatievordering. Verweerder dacht dat in hoger beroep een en ander hersteld zou kunnen worden. Verweerder meende in hoger beroep alle financiële gegevens van klager aan het gerechtshof te hebben overgelegd. Klager exploiteerde een onderneming in witgoed en had vier hypotheken, twee privé en twee zakelijk. Van de beide privéhypotheken had verweerder de gegevens van klager ontvangen en ingebracht. Van de zakelijke inkomsten had verweerder de administratieve gegevens van de accountant van klager ingebracht, waarin waren opgenomen de financiële gegevens van de beide zakelijke hypotheken.

  4.2     Tijdens de mondelinge behandeling arriveerde verweerder ten gevolge van verkeersperikelen helaas te laat. Direct na de opening van de zitting werd medegedeeld dat de griffie verweerder zou hebben gebeld en om aanvullende stukken had gevraagd, met name gegevens met betrekking tot de beide zakelijke hypotheken, die in de administratieve gegevens waren verwerkt. Verweerder was van een dergelijk telefonisch verzoek niets bekend. Verweerder heeft niet zelf met de griffier gesproken en aan hem was ook niets doorgegeven. Verweerder kon de stukken ter zitting niet aanbieden. Hij had deze nooit van klager ontvangen. Verweerder werd evenmin in de gelegenheid gesteld de stukken na te zenden. Vervolgens werd het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waaronder de veroordeling tot betaling van een bedrag van € 1000,- per maand aan alimentatie.

  4.3     Hierna heeft verweerder aan klager bericht dat het wellicht beter was indien zijn (toenmalige) kantoorgenote het vervolg van de zaak in handen zou nemen, aangezien zij zich voornamelijk met personen- en familierecht bezig houdt. Zij heeft vervolgens een verzoek tot vermindering wegens wijziging van omstandigheden ingediend, met name omdat klager zijn bedrijfsactiviteiten inmiddels had beëindigd. Vervolgens werd de alimentatie door de rechtbank met ingang van 1 oktober 2011 vastgesteld op € 340, - per maand.

  5        BEOORDELING

  5.1     Vast staat dat verweerder in de procedure in eerste aanleg niet tijdig verweer heeft gevoerd tegen de vordering tot het betalen van alimentatie. Aldus is bij de vaststelling van de door klager verschuldigde alimentatie onvoldoende rekening gehouden met de financiële draagkracht van klager en is de alimentatie vastgesteld op een (te) hoog bedrag. Het valt een advocaat tuchtrechtelijk aan te rekenen indien hij nalaat in een procedure tijdig verweer te voeren. Van een advocaat mag worden verwacht dat deze de termijnen waarbinnen verweer gevoerd moet worden bewaakt en in acht neemt. De raad zal het eerste onderdeel van de klacht gegrond verklaren.

5.2     Van een advocaat mag voorts worden verwacht dat hij zich inspant om een voor zijn cliënt zo goed mogelijk resultaat te bereiken. Dit gold voor verweerder te meer in de appelprocedure in de zaak van klager, die noodzakelijk was geworden doordat verweerder in eerste aanleg - gelijk hiervoor onder 5.1 overwogen -  had nagelaten tijdig verweer te voeren.

5.3     Gebleken is dat verweerder te laat ter zitting van het Hof is verschenen. Een advocaat dient ervoor te zorgen tijdig ter zitting te verschijnen. Gelet op de omstandigheden had van verweerder verwacht mogen worden dat hij de tijd voor de duur van zijn reis dusdanig ruim had gepland, dat hij ook in geval van (niet onvoorzienbare) verkeersperikelen, behoudens exceptionele omstandigheden waarvan in dezen niet is gebleken, tijdig ter zitting zou kunnen verschijnen.

5.4     De raad overweegt dat het voorts de verantwoordelijkheid van een advocaat is om ervoor te zorgen dat zijn kantoor dusdanig is georganiseerd dat de inhoud van telefoongesprekken, zeker wanneer die een verzoek om informatie voor een zitting van een rechterlijke instantie bevatten, aan hem wordt doorgegeven. Dat verweerder niet op de hoogte was van het verzoek van het gerechtshof om onderliggende stukken betreffende de zakelijke hypotheken ter zitting over te leggen, komt derhalve voor risico van verweerder.

5.5.    Van verweerder had bovendien verwacht mogen worden dat hij uit eigen beweging bij klager alle financiële stukken had opgevraagd, die ter beoordeling van diens financiële draagkracht noodzakelijk waren. Het had op de weg van verweerder zelf gelegen ook de onderliggende stukken betreffende de zakelijke hypotheken bij klager op te vragen en aan het gerechtshof over te leggen. Uit de beschikking van het hof blijkt dat het bij de vaststelling van de alimentatieverplichting van klager geen rekening heeft gehouden met zijn volledige hypotheekverplichting, juist vanwege het ontbreken van de desbetreffende bewijsstukken van de hoogte van die verplichtingen.

5.6     Uit de aan de raad overgelegde stukken is voorts gebleken dat verweerder klager onjuist heeft geïnformeerd over de datum van ingang van de alimentatieverplichting. Verweerder deelde aan klager mede dat hij vanaf 5 januari 2010, de datum van het echtscheidingsvonnis, tot betaling verplicht was, terwijl deze verplichting blijkens de beschikking pas ingaat op de datum waarop een echtscheidingsvonnis is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

5.7.    Op grond van al het bovenstaande is de raad van oordeel dat verweerder de belangen van klager ook in de appelprocedure onvoldoende zorgvuldig heeft behartigd, wat hem tuchtrechtelijk valt aan te rekenen. Het tweede onderdeel van de klacht zal eveneens gegrond worden verklaard.

6            MAATREGEL

              6.1     Van verweerder had verwacht mogen worden dat hij zich in de    appelprocedure tot het uiterste zou hebben ingespannen om de gevolgen van de door hem in de procedure in eerste aanleg gemaakte beroepsfout te herstellen. Hiervan is niet gebleken. Verweerder heeft de belangen van klager zowel in de procedure in eerste aanleg als in de appelprocedure onvoldoende zorgvuldig behandeld.

6.2     Op grond van het bovenstaande is de raad van oordeel, dat niet kan worden volstaan met het opleggen van een lichtere maatregel, dan de maatregel van berisping.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart beide onderdelen van de klacht gegrond en legt verweerder ter zake de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen, voorzitter, en mrs. E.P.C.M. Teeuwen, P.A.M. van Hoef, A.L.W.G. Houtakkers en J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans – van Opstal als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 2 april 2012.

griffier                                                                         voorzitter                                     

Deze beslissing is in afschrift op3 april 2012

per aangetekende brief verzonden aan:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ’s-Hertogenbosch 

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            verweerder

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl