ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2613 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch B159-2011

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2613
Datum uitspraak: 19-03-2012
Datum publicatie: 18-04-2012
Zaaknummer(s): B159-2011
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in overige hoedanigheden
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door in een gerechtelijke procedure als getuige onder ede een verklaring af te leggen over wat er in zijn visie en herinnering is besproken. Het enkele feit dat de inhoud van die getuigenverklaring afwijkt van hetgeen in de visie en herinnering van klager is afgesproken, kan niet de conclusie rechtvaardigen dat verweerder heeft gehandeld in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. Klacht ongegrond.

Beslissing van 19 maart 2012

in de zaak B159-2011

naar aanleiding van de klacht van:

A

klager

tegen:

B

verweerder

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 18 augustus 2011 met kenmerk C, door de raad ontvangen op 19 augustus 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement D de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 30 januari 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3          De raad heeft kennis genomen van:

-          de stukken die de deken aan de raad heeft toegestuurd bij voormelde brief;

-          de nagekomen brief met bijlagen van klager d.d. 27 december.

2                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1         Klager huurde in 2005 een sportschool met een eerste recht van koop. Na het overlijden van de eigenaar van de sportschool is klager op 16 september 2005 met de erven overeengekomen dat hij de sportschool zou kopen. Later is een twist ontstaan over de gemaakte afspraken. Klager stelde dat een bedrag van € 130.000,-- als koopprijs was afgesproken en dat de erven de koopprijs eenzijdig hadden verhoogd naar € 140.000,-- omdat zij achterstallig onderhoud hebben laten verrichten. Hierover zouden afspraken zijn gemaakt tijdens een gesprek op 16 september 2005 waarbij verweerder destijds als advocaat van klager aanwezig was.

2.2         Klager heeft een civiele procedure gevoerd waarin hij werd bijgestaan door een andere advocaat. In die procedure is verweerder als getuige opgeroepen. Op 30 maart 2009 heeft verweerder voor de kantonrechter een voor klager ongunstige verklaring afgelegd.

2.3         Bij brief van 22 maart 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3                KLACHT

3.1         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder in maart 2009 onder ede heeft verklaard dat een koopprijs van € 140.000,-- is afgesproken, terwijl € 130.000,-- is afgesproken.

4                VERWEER

4.1         De inhoud van de getuigenverklaring die verweerder heeft afgelegd komt overeen met de inhoud van het vijf-gesprek d.d. 16 september 2005. De prijs zou € 140.000,-- bedragen indien de verwarmingsinstallatie voor rekening van de verkoper zou worden geplaatst.

5                BEOORDELING

5.1         Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat verweerder in een door klager aanhangig gemaakte gerechtelijke procedure op 30 maart 2009 voor de kantonrechter een voor klager ongunstige verklaring heeft afgelegd, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang inhoudende:

“Ik vul nog aan naar aanleiding van uw vragen dat tijdens dat gesprek aan de orde is geweest dat wanneer de CV-ketel nog niet zou zijn vervangen de koopprijs € 130.000,-- zou bedragen en de vervanging van de ketel voor rekening van [klager] zou zijn. Wanneer de vervanging al had plaatsgevonden en de rekening door de erven zou zijn betaald zou de koopprijs € 140.000,- bedragen.”

5.2       Klager beklaagt zich erover dat de inhoud van de door verweerder afgelegde getuigenverklaring onjuist is omdat een koopprijs van € 130.000,-- is afgesproken. De raad is van oordeel dat niet valt in te zien welk tuchtrechtelijk verwijt verweerder kan worden gemaakt. Verweerder heeft in een gerechtelijke procedure als getuige onder ede een verklaring afgelegd over wat er in zijn visie en herinnering tijdens het gesprek op 16 september 2005 is besproken. Het enkele feit dat de inhoud van die getuigenverklaring afwijkt van hetgeen in de visie en herinnering van klager tijdens het gesprek van 16 september 2005 is afgesproken, kan niet de conclusie rechtvaardigen dat verweerder heeft gehandeld in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. De raad is dan ook van oordeel dat de klacht ongegrond moet worden verklaard.

          BESLISSING

De raad van discipline:

                 verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. P.M. Knaapen, voorzitter, mrs. E.J.P.J.M. Kneepkens, J. van den Dries, J.J.M. Goumans, J.F.E. Kikken, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 maart 2012.

          mr. Th.H.G. van de Langenberg                                 mr. P.M. Knaapen,

          griffier                                                                          voorzitter                                                                              

Deze beslissing is in afschrift op   20 maart 2012    per aangetekende brief verzonden aan:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Breda

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld. Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl