ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2499 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch R253-2011

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2499
Datum uitspraak: 09-01-2012
Datum publicatie: 25-02-2012
Zaaknummer(s): R253-2011
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
  • Artikel 60 b e.v., subonderwerp: Artikel 60 c Advocatenwet
Beslissingen: Anders
Inhoudsindicatie: Dit is een beslissing van de voorzitter ex artikel 60c advocatenwet!     Verweerder heeft zich vorderingen van zijn cliënt door deze laten cederen en heeft een gedeelte van een dergelijke vordering aan een derde doorverkocht. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is er sprake geweest van excessief declareren en heeft verweerder er geen blijk van gegeven zijn praktijk behoorlijk te kunnen uitoefenen. Deze omstandigheden rechtvaardigen een onderzoek naar de toestand waarin de praktijk van verweerder zich bevindt met benoeming van een rapporteur. Beslissing: onderzoek naar de toestand waarin de praktijk zich bevindt met benoeming van een rapporteur.

RAAD VAN DISCIPLINE                                 Ressort ´s-Hertogenbosch

Voorzittersbeslissing

Zaak R 253-2011

                        Beslissing d.d. 9 januari 2012

                        Beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline naar

                        aanleiding van het op 23 december 2011 bij de Raad binnen gekomen verzoek

                        ingevolge artikel 60c Advocatenwet van:

                        A

                        tegen

              B

1.        VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1              Bij brief aan de voorzitter van de Raad van 22 december 2011, ontvangen op 23 december 2011, heeft de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Roermond een Dekenbezwaar ingediend alsmede een verzoek ex artikel 60c  Advocatenwet.

1.2              Het bezwaar en het verzoek zijn behandeld ter zitting van de plaatsvervangend voorzitter van 9 januari 2012, in aanwezigheid van de deken en verweerder. Op dezelfde zitting is door de voltallige Raad behandeld het verzoek van dezelfde deken tegen dezelfde verweerder ex artikel 60 ab Advocatenwet. Van deze gevoegde behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3              De plaatsvervangend voorzitter heeft kennis genomen van de in 1.1 bedoelde brief van de deken en de daarbij gevoegde bijlagen.

2.      FEITEN

2.1              Verweerder is als advocaat opgetreden voor X, directeur/eigenaar van een  tweetal BV’s.  Het bedrijfspand van deze BV’s is door brand verwoest.

2.2              Omdat de verzekering een schade-uitkering in verband met deze brand weigerde, zijn beide BV’s gefailleerd. Privé is X door de curatrice op de lijst van erkende crediteuren opgenomen voor een bedrag van Hfl 500.000,-.

2.3              Verweerder heeft X bijgestaan bij de incasso van de brandverzekeringsclaim en heeft voorts de curatrice aangesproken ter zake van een beroepsfout omdat zij de brandschade slechts voor één BV had geclaimd, terwijl beide BV’s verzekerd waren.                             

2.4              Uiteindelijk heeft de curatrice aan X een uitkering gedaan van € 83.000,-.

2.5              De vordering van X op de curatrice ter zake van haar beroepsfout bedraagt € 500.000,-.  Daarover is nog geen beslissing gevallen.

3.      DEKENBEZWAAR

                              Het dekenbezwaar houdt, zakelijk weergegeven, het volgende in:

           Verweerder heeft ter zake van zijn bemoeiingen in verband met de brandclaim  € 130.000.- aan salaris gedeclareerd, terwijl het aantal bestede uren zulks niet rechtvaardigde.

-                                 Verweerder heeft zich door X bedragen van € 83.000,- en € 500.000,- laten    cederen. Zulks is in strijd met artikel 3: 43 BW en dus nietig.

-                                 Verweerder heeft een deel van de aan hem gecedeerde vordering van €             500.000,=, te weten € 100.000.-, doorverkocht aan een kennis van hem voor een bedrag van € 60.000,-.

                     De deken heeft hieraan nog toegevoegd, dat cliënt X van verweerder zijns                     inziens niet helemaal compos mentis was en tijdens een bespreking tegenover                     hem ook gesteld heeft nimmer een akte van cessie te hebben getekend.

4.      VERZOEK EX ARTIKEL 60c ADVOCATENWET .

                              De deken heeft in zijn verzoek aan de voorzitter van de Raad verzocht een                                onderzoek in te stellen naar de toestand, waarin de praktijk van verweerder                             zich bevindt omdat hij aanwijzingen heeft dat verweerder er geen blijk van                                  geeft zijn praktijk behoorlijk te kunnen uitoefenen.

                              De deken heeft zijn verzoek gebaseerd op de gronden zoals geformuleerd in                              zijn dekenbezwaar; ter zitting voert de deken als aanvulling op het verzoek aan                          tevens het oog te hebben op artikel 60 b Advocatenwet.

                              De deken verzoekt voor het instellen van een onderzoek als rapporteur aan te                            stellen mr. drs. S.

5.       BEOORDELING

                         De plaatsvervangend voorzitter stelt vast dat met betrekking tot het eerste                      onderdeel van het dekenbezwaar door verweerder onomwonden is erkend dat                  de door hem aan zijn cliënt gedeclareerde bedragen in geen redelijke                                    verhouding stonden tot de door hem aan de zaak bestede tijd en dat de                                     betalingen van X een hoge mate een “gunfactor”betroffen. Gezien de omvang                 is er naar het voorlopig oordeel van de voorzitter sprake van excessief                                   declareren geweest. Weliswaar stelt verweerder dat zijn cliënt hem aldus                              vrijwillig  financieel heeft willen ondersteunen, maar verweerder is er niet                   in geslaagd deze stelling te bewijzen of zelfs maar           aannemelijk  te maken.

                           Wat betreft het tweede onderdeel van het dekenbezwaar kan geconstateerd                  worden dat verweerder zich een tweetal vorderingen van respectievelijk €                      83.000.- en € 500.000.- door zijn cliënt heeft laten cederen welk handelen de                       voorzitter strijdig voorkomt met artikel 3:43 BW; verweerder heeft geen                                   argumenten ontwikkeld die het tegendeel doen inzien.

                        Ook met betrekking tot het derde onderdeel van het dekenbezwaar heeft                                  verweerder volmondig erkend dat de aldaar bedoelde transactie heeft                                  plaatsgevonden.

                        Deze omstandigheden rechtvaardigen naar het oordeel van de plaatsvervangend                         voorzitter voorshands de conclusie dat verweerder er geen blijk van geeft zijn                   praktijk behoorlijk te kunnen uitoefenen, een en ander in de zin van artikel 60 b                     Advocatenwet. Daar komt bij dat verweerder zelf aangeeft momenteel niet aan                   al zijn financiële verplichtingen te kunnen voldoen, hetgeen op zichzelf al een                   onderzoek naar de toestand waarin zijn praktijk zich bevindt wenselijk en               noodzakelijk maakt.

Dit leidt ertoe dat de plaatsvervangend voorzitter het verzoek ex artikel 60c       Advocatenwet zal toewijzen met benoeming van mr. S tot rapporteur. Aan de  rapporteur zal gevraagd worden onderzoek te doen naar de kantoorrekening, de derdenrekening en de privérekening van verweerder vanaf 2005 tot heden en daarover rapport uit te brengen uiterlijk op 17 februari 2012; ter zitting van 5 maart 2012 zal de Raad van Discipline vervolgens zich nader buigen over de door de deken aangebrachte zaken. De kosten voor dit onderzoek worden geraamd op 20 uren ad € 170,00 per uur exclusief BTW en reiskosten; het onderzoek mag ten hoogste € 4.500,- exclusief BTW kosten.

6.      BESLISSING

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline gelast een onderzoek naar de toestand waarin de praktijk van verweerder zich bevindt met benoeming van:

mr.drs. S tot rapporteur met de opdracht aan deze rapporteur onderzoek te doen naar de kantoorrekening, de derdenrekening en de privérekening van verweerder over de periode vanaf 2005 tot heden en daarover rapport uit te brengen uiterlijk op 17 februari  2012.

Aldus gewezen door mr. G.J.E. Poerink, plaatsvervangend voorzitter met bijstand van mr. C.M. van Lanschot, als griffier en uitgesproken ter zitting van 9 januari 2012.

plaatsvervangend voorzitter                                      griffier

Deze beslissing is verzonden op: 20 januari 2012.

U kunt binnen 14 dagen na verzending van het afschrift van de beslissing in verzet komen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s Hertogenbosch.

De eerste dag van de termijn van 14 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van de Raad van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van het verzetschrift, maar om tijdige ontvangst door de griffier van de Raad van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Verzet dient te worden ingesteld door middel van een verzetschrift waarin de gronden van het verzet zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het verzet dient in zevenvoud te worden ingediend.

Het verzet schorst niet de werking van de beslissing waartegen het is gericht.

Het verzet kan op de volgende wijze worden ingediend deRaad van Discipline in het ressort

’s Hertogenbosch.

  1. Per post. Het postadres van deRaad van Discipline: Postbus 3115, 4800 DC Breda.
  2. Per fax. Het faxnummer van deRaad van Discipline is : 076 – 5490569; indiening per fax dient in enkelvoud te geschieden. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken in zevenvoud per post te worden toegezonden aan de griffier van de Raad.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van de Raad van Discipline is : 076 – 5490568.