ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1932 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H 206 - 2010
ECLI: | ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1932 |
---|---|
Datum uitspraak: | 29-08-2011 |
Datum publicatie: | 06-09-2011 |
Zaaknummer(s): | H 206 - 2010 |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Ter zake van een belangenconflict komt de wederpartij slechts klachtrecht toe voor zover diens daar nodeloos dan wel op ontoelaatbare wijze zouden zijn geschaad. HIervan is niet gebleken. Advocaat mag afgaan op de juistheid van de informatie die zijn client hem verschaft. verzet ongegrond |
H 206 – 2010
Raad van Discipline
in het ressort ’s Hertogenbosch
Beslissing
inzake
het verzet tegen een voorzittersbeslissing
betreffende een klacht van
de heer X,
verder te noemen: klager
tegen
mr Y,
advocaat,
verder te noemen: verweerder
1. Verloop van de procedure
1.1 Klager heeft bij brief dd. 18 november 2011, door de raad ontvangen op 23 november 2011, verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van de raad dd. 10 november 2010, verzonden op 12 november 2010.
1.2 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de raad van 20 juni 2011.
Ter zitting zijn klager, verweerder en mr Z (kantoorgenoot van verweerder) verschenen.
2. De feiten
De raad gaat uit van de feiten en van de omschrijving van de klacht zoals in de beslissing van de voorzitter omschreven, nu het verzet daartegen niet is gericht.
3. De klacht
De klacht luidt als volgt:
1. Verweerder heeft de vrijheid en onafhankelijkheid van hem als advocaat in gevaar gebracht nu twee kantoorgenoten respectievelijk voorzitter van de stichting administratiekantoor A. en lid van de activiteitencommissie van de vereniging B. zijn;
2. Verweerder heeft gegevens verstrekt waarvan hij wist, althans behoorde te weten, dat deze onjuist zijn.
4. Beslissing van de voorzitter
De voorzitter heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen.
5. Het verzet
In verzet heeft klager samengevat het volgende aangevoerd:
1. De voorzittersbeslissing is aan de klager aangetekend aangeboden op 15 november 2010, zijnde meer dan 30 dagen nadat de klacht aan de raad ter kennis is gebracht, zodat deze dient te worden ingetrokken danwel ongeldig verklaard.
2. De deken heeft niet aan klager bericht of tegen verweerder eerder klachten zijn ingediend, voorts is hij niet ingegaan op de ingebrachte jurisprudentie en tenslotte heeft hij gegevens waarvan kennisneming noodzakelijk is (zoals de statuten van de maatschap van klager) niet overgelegd;
3. Verweerder heeft bij het indienen van het ontbindingsverzoek erkend de brief van klager van 22 juni 2010 te hebben ontvangen.
6. Beoordeling van het verzet
6.1. Artikel 46g van de advocatenwet bepaalt dat de voorzitter van de raad van discipline kennelijk ongegronde klachten binnen dertig dagen nadat zij ter kennis van de raad zijn gebracht, bij met reden omklede beslissing kan afwijzen. Vast staat dat de raad op 14 oktober 2010 kennis heeft genomen van de door klager tegen verweerder ingediende klacht en dat de voorzitter deze klacht bij beslissing dd. 10 november 2010 als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Aldus is de beslissing van de voorzitter gegeven binnen de in artikel 46g advocatenwet genoemde termijn en kan de eerste grond van het verzet niet tot gegrondheid leiden.
6.2. De inhoud van de tweede grond van het verzet heeft betrekking op de wijze waarop de deken zijn onderzoek ex artikel 46c lid 2 advocatenwet heeft gevoerd. Dit behoort tot de beleidsvrijheid van de deken; een deken voert de instructie van een klacht zoals hem goeddunkt. Ter zake valt verweerder in ieder geval geen enkel verwijt te maken, zodat ook de tweede grond van het verzet niet tot gegrondheid kan leiden.
6.3. Verweerder heeft in zijn brief dd. 29 juni 2010 de visie van zijn cliënte aan klager weergegeven. Zoals blijkt uit het aan de raad overgelegde e-mailbericht dd. 2 juli 2010 van klager aan verweerder was verweerder op 29 juni 2010 nog niet op de hoogte van de brief van klager dd 22 juni 2010. Verweerder heeft het standpunt van zijn cliënte verwoord. Klaarblijkelijk was verweerder ten tijde van de indiening van het ontbindingsverzoek dd. 28 juli 2010 wel op de hoogte gesteld van de brief van klager dd. 22 juni 2010, waarna hij deze als bijlage bij het ontbindingsverzoek aan de kantonrechter heeft gevoegd. Niet valt in te zien dat verweerder onjuiste informatie aan de rechter heeft verschaft.
6.4. Het onderzoek in verzet heeft voor het overige niet geleid tot de vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de raad zich verenigt.
6.5. De raad zal het verzet op grond van het bovenstaande in alle onderdelen als ongegrond afwijzen.
7. Beslissing
De raad wijst het verzet in alle onderdelen als ongegrond af.
Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter en mrs. H.C.M. Schaeken, M.B.Ph. Geeraedts, L.J.G. de Haas en A. Groenewoud, leden, in tegenwoordigheid van
mr. I.J.M. Huysmans- van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2011.
Griffier voorzitter
Verzonden op: 30 augustus 2011
Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.