ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1704 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H 184-2010

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1704
Datum uitspraak: 11-04-2011
Datum publicatie: 15-06-2011
Zaaknummer(s): H 184-2010
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet niet tijdig aangetekend.   Verzet niet-ontvankelijk.

H 184-2010 Verzet

Raad van Discipline

In het ressort ’s-Hertogenbosch

Beslissing

inzake

het verzet van:

klager,

tegen

Y

verweerster,

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

1.         Verloop van de verzetprocedure.

Bij brief d.d. 30 oktober 2010, door de raad ontvangen op 2 november 2010, heeft klager verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van 14 oktober 2010, welke beslissing aan klager, verweerster en de deken werd toegezonden op 18 oktober 2010.

Partijen zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter openbare zitting van de raad van 14 februari 2011, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 10 december 2010. Daarbij werd hun medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 31 januari 2011. De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld.

Bij de mondelinge behandeling zijn  klager en verweerster verschenen.

2.         De feiten

2.1.      Verweerster heeft klager bijgestaan in een arbeidsrechtelijk geschil met zijn voormalige werkgever, naar aanleiding van een collectief ontslag. Klager meende aanspraak te kunnen maken op een ontslagvergoeding.

2.2       Verweerster heeft bij begeleidend schrijven van 16 juli 2009 een conceptbrief aan de voormalige werkgever van klager ter bespreking aan klager toegestuurd. Verweerster heeft in dit begeleidend schrijven te kennen gegeven dat zij de kans op een positieve beslissing in een eventuele procedure vrij klein achtte. Verweerster bevestigde voorts de afspraak dat zij niettemin zou trachten om middels een brief aan de wederpartij te komen tot onderhandelingen waarbij toch een bepaalde ontslagvergoeding aan klager zou worden uitgekeerd.

2.3       Klager heeft per e-mail dd. 17 juli 2009 gereageerd op de conceptbrief. Verweerster antwoordde klager per e-mail dd. 20 juli 2009 dat zij de kansen van klager op succes in een procedure juridisch gezien ondanks de inhoud van diens e-mail dd.17 juli 2009 niet groot achtte. Klager heeft hierop weer gereageerd per e-mail dd.20 juli 2009. Verweerster heeft klager per e-mail dd.20 juli 2009 verzocht haar met een enkel woord te berichten of hij nu wel of niet akkoord ging met de conceptbrief. Verweerster wees klager vervolgens op de opgelopen en oplopende kosten door nadere discussie en/of correspondentie. Verweerster adviseerde klager, gelet op de geringe kans van slagen, niet teveel kosten te maken. Klager heeft verweerster per e-mail dd.22 juli 2009 bericht te kunnen instemmen met de conceptbrief aan de wederpartij.

2.4       Op 23 juli 2009 heeft verweerster de brief aan de wederpartij verzonden. Bij brief dd. 26 augustus 2009 heeft de advocaat van de voormalige werkgever van klager op de brief dd. 23 juli 2009 gereageerd. Het standpunt van de wederpartij was dat deze genoegzaam aan haar verplichtingen jegens klager had voldaan en dat aan de sommatie geen gevolg zou worden gegeven. Verweerster heeft bij brief dd. 14 september 2009 een negatief procesadvies gegeven. Zij zag, gelet op de door de advocaat van de wederpartij gevoerde verweren, die door verweerster in haar eerdere advies al waren voorzien, geen reële mogelijkheden om deze stellingen te weerleggen. Verweerster adviseerde klager om geen nadere kosten meer te maken. Klager heeft per e-mail dd. 16 september 2009 verzocht om een afspraak voor nader overleg. Verweerster heeft klager per e-mail dd. 17 september 2009 bericht bereid te zijn tot nader overleg, maar dat dit haar advies niet anders zou maken en dat verder overleg slechts zou leiden tot extra kosten, die zij klager wenste te onthouden. Verweerster wees klager voorts op de mogelijkheid van een second opinion door een andere advocaat. Op 29 september 2009 heeft een bespreking tussen klager en verweerster plaatsgevonden. Verweerster heeft klager per e-mail dd. 29 september 2009 als volgt bericht:

2.5       “In aansluiting op ons gesprek van vanochtend bevestig ik hierbij dat ik jouw zaak per heden zal sluiten. Zoals besproken vindt dit zijn reden primair in mijn negatief procesadvies. Daarnaast is er onvoldoende vertrouwensbasis voor verdere samenwerking ……”

2.6       Verweerster heeft vervolgens de einddeclaratie aan klager toegezonden. Bij brief dd. 14 oktober 2009 verzocht klager de factuur bij te stellen naar een juiste prijs/kwaliteitverhouding en de mogelijkheid van betaling in termijnen aan te geven. Verweerster heeft klager bij brief dd. 21 oktober 2009 bericht in te stemmen met betaling in 4 termijnen, doch niet bereid te zijn de hoogte van de factuur aan te passen, omdat de door haar in rekening gebrachte kosten volgens haar redelijk waren en zij klager steeds had gewezen op de oplopende kosten.

3.         De klacht

            De klacht houdt in:

Verweerster is tekortgeschoten met betrekking tot de kwaliteit en zorg van de

verleende dienst.

4.         Beslissing van de voorzitter

            De voorzitter heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen omdat van enig tuchtrechtelijk verwijt aan verweerster niet is gebleken.  

5.         Het verzet

            Klager heeft in zijn verzetschrift geen bezwaren geuit tegen de omschrijving van de klacht, maar wel tegen de niet-serieuze behandeling door de deken van de klacht..

6.         Beoordeling van het verzet

6.1.      De termijn waarbinnen tegen een voorzittersbeslissing verzet kan worden aangetekend      bedraagt 14 dagen na de dag van verzending van de beslissing. Bij brief d.d. 30 oktober 2010, door de griffier van de raad ontvangen op 2 november 2010, heeft klager verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van 14 oktober 2010, welke beslissing aan klager, verweerster en de deken werd toegezonden op 18 oktober 2010.

6.2.      Nu de datum van ontvangst door de raad bepalend is voor de ontvankelijkheid en vast staat dat het verzetschrift eerst op 2 november 2010 door de raad is ontvangen, komt de raad tot de conclusie dat verweerder niet           tijdig verzet heeft aangetekend.

6.3.      De raad verklaart het verzet dan ook niet-ontvankelijk.

7.         Beslissing

De raad verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn verzet.

Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, en mrs. J.D.E. van den Heuvel, I.E.M. Sutorius, Th. Kremers, A.A. Freriks, leden, in aanwezigheid van mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van de raad d.d. 11 april 2011.

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                            mr. M.I.J. Hegeman,

griffier                                                                                     voorzitter

Verzonden op: 12 april 2011.

Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.