ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1652 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H 164-2010

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1652
Datum uitspraak: 11-04-2011
Datum publicatie: 18-05-2011
Zaaknummer(s): H 164-2010
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Nu er sprake was van rechtsbijstand in twee afzonderlijke kwesties, zijn terecht twee toevoegingen aangevraagd. Niet gebleken dat bovenmatig is gedeclareerd noch dat onjuist is geadviseerd.   Klacht ongegrond.

H 164-2010 Klacht

Raad van Discipline

In het ressort ’s-Hertogenbosch

Beslissing

inzake

de klacht van:

klager,

tegen

verweerder,

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

1.                  Verloop van de klachtprocedure.

Bij schrijven van 13 augustus 2010 heeft de waarnemend deken van de orde van advocaten in het arrondissement ’s-Hertogenbosch de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 februari 2011, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 10 december 2010, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 31 januari 2011.

Bij de mondelinge behandeling zijn klager en verweerder verschenen.

2.         De feiten

Het volgende is komen vast te staan:

Klager is door verweerder geadviseerd over een mogelijke aansprakelijkheid van X en tussenpersoon L voor schade die klager had geleden ten gevolge van het, met tussenkomst van tussenpersoon L, sluiten van een aantal verzekeringen bij X, te weten een pensioenverzekering, een arbeidsongeschiktheidsverzekering en een aantal beleggingsverzekeringen.  Verweerder heeft twee toevoegingen aangevraagd: één waarbij X als wederpartij is vermeld en vervolgens één waarbij tussenpersoon L als wederpartij is vermeld.

3.         De klacht

De klacht houdt het volgende in:

1.         Verweerder heeft in één zaak ten onrechte op basis van twee toevoegingen rechtsbijstand verleend, waardoor hij twee maal een eigen bijdrage heeft geïnd en twee maal heeft gedeclareerd bij de raad voor rechtsbijstand.

2.          Verweerder heeft een te groot aantal uren gedeclareerd bij de raad voor rechtsbijstand.                       

3.          De kwaliteit van verweerders dienstverlening was beneden peil.

4.         Het verweer

Het standpunt van verweerder houdt in:        

1.         Klager had weliswaar een geschil met de X over diverse verzekeringskwesties, maar hij had twee van elkaar afwijkende juridische geschillen: een tegen de X en een tegen de tussenpersoon L.

2.         De door verweerder gedeclareerde uren komen overeen met de door hem gewerkte uren.

3.         Dit klachtonderdeel is niet onderbouwd.

5.         Beoordeling van de klacht

5.1       De klacht heeft betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder. De raad overweegt dat de advocaat voor de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt heeft behartigd ten volle verantwoordelijk is. De tuchtrechter dient in dit opzicht te beoordelen of sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij of zij behartigt of behoort te behartigen.

5.2       Uitgangspunt daarbij is dat een advocaat voor het –in overleg met zijn cliënt- te voeren beleid een ruime mate van vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

5.3       De tuchtrechter toetst in volle omvang, maar hij zal bij zijn beoordeling rekening houden met de vrijheid die de advocaat dient te hebben met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt, alsmede met de keuzes waarvoor de advocaat bij de behandeling van een zaak kan komen te staan. Dat kan, bij voorbeeld, met zich meebrengen dat niet iedere misslag of verzuim aanstonds leidt tot een tuchtrechtelijk verwijt. Ook is van belang hoe de advocaat, kort gezegd, met zijn cliënt heeft gecommuniceerd. Gedragsregel 8 bevat met betrekking tot die communicatie een belangrijke richtlijn. De advocaat dient zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, dient hij belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen. De raad zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

Klachtonderdeel 1

5.4       Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerder in opdracht van klager heeft onderzocht of X  en/of tussenpersoon L aansprakelijk konden worden gesteld voor de schade die klager had geleden tengevolge van het sluiten van een aantal verzekeringen bij X door tussenkomst van tussenpersoon L.

5.5       X en L zijn twee afzonderlijke juridische entiteiten en de aansprakelijkheidsvraagstukken moeten beiden aan afzonderlijke wet- en regelgeving worden getoetst. De raad is dan ook van oordeel dat het twee afzonderlijke juridische kwesties betreft, zodat verweerder terecht twee toevoegingen heeft aangevraagd. Verweerder heeft derhalve niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Dit onderdeel van de klacht moet derhalve ongegrond worden verklaard.

            Klachtonderdeel 2

5.6       Verweerder heeft de stelling van klager dat verweerder een te groot aantal uren heeft gedeclareerd betwist. Verweerder heeft gesteld dat hij een groot aantal stukken heeft moeten bestuderen, hetgeen niet door klager is betwist. De raad is van oordeel dat klager onvoldoende feiten heeft gesteld op basis waarvan de conclusie zou zijn gerechtvaardigd dat bovenmatig is gedeclareerd. Het aantal gedeclareerde uren komt de raad niet excessief voor. Ook dit onderdeel van de klacht is derhalve naar het oordeel van de raad ongegrond.  

            Klachtonderdeel 3

5.7       Klager stelt dat de kwaliteit van verweerders dienstverlening beneden peil was. Klager heeft deze stelling echter niet onderbouwd. Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is geenszins gebleken dat verweerder klager onjuist heeft geadviseerd. Dit onderdeel van de klacht is derhalve naar het oordeel van de raad niet komen vast te staan en moet dan ook om die reden ongegrond worden verklaard.

5.8       De raad komt tot de slotsom dat niet is gebleken dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond moet worden verklaard.

6.         Beslissing

De raad verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, en mrs. J.D.E. van den Heuvel, I.E.M. Sutorius, Th. Kremers, A.A. Freriks, leden, in aanwezigheid van mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van de raad d.d. 11 april 2011.

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                             mr. M.I.J. Hegeman,

griffier.                                                                                                voorzitter.

Verzonden op: 12 april 2011.

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.   Per Post.

     Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.   Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.   Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.