ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1643 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 131-2010

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1643
Datum uitspraak: 21-03-2011
Datum publicatie: 26-04-2011
Zaaknummer(s): M 131-2010
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Onvoorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Onjuist handelen van advocaat door zich twee jaar bezig te houden met het indienen van (onvolledige) toevoegingsaanvraag, terwijl hij wist, althans behoorde te weten dat geen toevoeging zou worden verleend, aangezien de zaak zich in het buitenland afspeelde. Onjuist handelen van advocaat door vervolgens in Nederland een toevoeging aan te vragen voor een niet bestaand geschil, de eigen bijdrage te incasseren en vervolgens geen werkzaamheden te verrichten. Ten onrechte verjaringstermijn naar Duits recht niet gestuit. Een advocaat die een zaak naar Duits recht in behandeling neemt mag worden verwacht dat hij op de hoogte is van het Duitse recht en daarmee van de verjaringstermijnen van een vordering in een letselschadezaak naar Duits recht. Door niet te reageren op verzoeken van de deken om informatie instructie door de deken onmogelijk gemaakt en de behandeling van de klacht nodeloos vertraagd.   klacht gegrond; (onvoorwaardelijke) schorsing 1 jaar  

M 131 - 2010

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

Beslissing

inzake

de klacht van

X

verder te noemen: klager

tegen

Y

verder te noemen: verweerder

1. Verloop van de procedure

1.1       Bij brief van 5 juli 2010 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de door klager op 7 september 2009 ingediende klacht toegezonden aan de raad, samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.

1.2       De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 17 januari 2011.

Ter zitting zijn klager en de echtgenote van klager verschenen. Verweerder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2. De feiten

2.1              Klager heeft in februari 2003 een operatie ondergaan in het A te B

afdeling urologie, ten gevolge waarvan zich complicaties hebben voorgedaan. Klager is in 2004 in het C te D geopereerd voor herstel van complicaties.

2.2              Klager heeft zich in 2005 gewend tot verweerder met het verzoek hem bij te staan

in de letselschadezaak tegen het A te B. Verweerder heeft op 16 februari 2005 een toevoeging voor klager aangevraagd bij de Raad voor Rechtsbijstand betreffende de letselschadezaak tegen het A te B. Op 23 februari 2005 heeft de Raad voor Rechtsbijstand aan verweerder bericht dat de aanvraag onvolledig was, met het verzoek de gevraagde gegevens voor 23 maart 2005 aan de raad toe te zenden. Bij brief dd. 3 mei 2005 ontving klager bericht van de Raad van Rechtsbijstand dat de toevoegingsaanvraag was afgewezen, omdat de zaak in het buitenland diende.

2.3.      Op 30 september 2005 heeft verweerder opnieuw een toevoeging aangevraagd voor de letselschadezaak tegen het A te B. Bij brieven dd. 7 oktober, 2 en 30 november 2005 heeft de Raad voor Rechtsbijstand verweerder bericht dat de aanvraag onvolledig was. Bij brief dd. 30 december 2005 heeft de Raad voor Rechtsbijstand klager bericht de aanvraag buiten behandeling te laten, omdat verweerder de verzochte gegevens niet aan de raad had toegezonden.

2.4.      Op 7 december 2006 heeft verweerder opnieuw een toevoeging betreffende de letselschadezaak bij de Raad voor Rechtsbijstand ingediend. Bij deze toevoegingsaanvraag werd het C  te D als tegenpartij aangeduid. Op 4 januari 2007 is aan klager een toevoeging verleend voor een letselschadeprocedure tegen het C  te D, met vaststelling van de eigen bijdrage op € 431, -. Klager heeft de eigen bijdrage ad € 431, - in 2007 aan klager voldaan.

2.5.            Klager heeft zich in 2008 tot een andere advocaat gewend, waarna bij beslissing dd. 29

december 2008 de bij beslissing dd. 4 januari 2007 verleende toevoeging werd gemuteerd en op naam van de opvolgende advocaat van klager werd gesteld. De opvolgende advocaat heeft klager bericht dat hij zich direct tot een advocaat uit E had moeten wenden. De daarna geraadpleegde advocaat uit E heeft klager bericht niets meer voor hem te kunnen doen, omdat de vordering tegen het A te B naar E recht inmiddels verjaard was.

2.6.      De deken heeft verweerder bij brieven dd. 14 september 2009, 1 en 20 oktober 2009, 10 november 2009, 18 december 2009 en 7 januari 2010 verzocht te reageren op de klacht van klager. Verweerder heeft de deken bij brief dd. 6 januari 2010 bericht nog enige tijd nodig te hebben voor de beantwoording van de klacht. Hij stelde binnen twee weken te zullen reageren. De deken heeft verweerder bij brief dd. 5 februari 2010 gerappelleerd. De deken ontving op 16 februari 2010 een brief gedateerd februari 2010 waarin verweerder schreef het verweer in de zaak tegen klager bij te voegen. Blijkens de brief van de deken dd. 17 februari 2010 had verweerder geen verweer bijgevoegd. Ondanks diverse rappels van de deken heeft verweerder niet meer gereageerd.

2.7.      Klager heeft de deken bij brief dd. 18 mei 2010 bericht dat hij verweerder aansprakelijk had gesteld voor de door hem geleden schade.

2.8.      De deken heeft vervolgens bij brief dd. 5 juli 2010 de klacht van klager doorgestuurd aan de raad van discipline, onder de mededeling dat navraag bij de gemeente V, afd. GBA, dd. 3 juni 2010 had opgeleverd dat verweerder met ingang van 16 april 2010 was uitgeschreven in de gemeente V met als adres onbekend, terwijl verweerder om geheimhouding van zijn gegevens had verzocht. Bij brief dd. 29 juli 2010 heeft de deken aan de raad bericht dat het oude kantooradres F ban verweerder gehanteerd kon worden. De griffier van de raad heeft verweerder bij brief dd. 3 december 2010 op dat adres opgeroepen voor de mondelinge behandeling dd. 17 januari 2011. Verweerder is ter zitting niet verschenen.

3. De klacht

3.1       De klacht luidt als volgt:

Verweerder heeft een foutieve aanvraag voor een toevoeging ingediend, de eigen bijdrage geïncasseerd en vervolgens klager aan het lijntje gehouden, met als gevolg dat de vordering van klager verjaard is, met alle schade vandien.

4. Het verweer

Verweerder heeft, ondanks herhaald verzoek van de deken, niet gereageerd op de klacht.

5. Beoordeling van de klacht

5.1              Als niet weersproken is komen vast te staan dat verweerder nadat klager zich in 2005

tot hem had gewend tot en met 2008 (het moment waarop klager zich tot een andere advocaat heeft gewend) geen inhoudelijke werkzaamheden voor klager heeft verricht.

5.2.      Artikel 12 lid 1 van de Wet op de rechtsbijstand bepaalt dat rechtsbijstand uitsluitend wordt verleend ter zake van in de Nederlandse rechtssfeer liggende rechtsbelangen. Van verweerder had verwacht mogen worden, dat hij klager op deze bepaling had gewezen en hem onverwijld had doorgestuurd naar een advocaat uit E. Verweerder heeft onjuist gehandeld door zich twee jaar lang bezig te houden met het verkrijgen van een toevoeging, terwijl hij wist althans behoorde te weten dat aan klager in de zaak tegen het A te B geen toevoeging zou worden verleend. Zelfs nadat de Raad voor Rechtsbijstand bij brief dd. 3 mei 2005 de toevoegingsaanvraag had afgewezen, omdat de zaak in het buitenland diende, is verweerder doorgegaan met het indienen van een –onvolledige- toevoegingsaanvraag, welke aanvraag, bij beslissing dd. 30 december 2005 buiten behandeling is gelaten, omdat verweerder, ondanks herhaald verzoek daartoe, de verzochte gegevens niet aan de raad had toegezonden. Vervolgens heeft verweerder een jaar lang niets gedaan en op 7 december 2006 een toevoeging aangevraagd, ditmaal met het C als tegenpartij. Deze toevoeging werd op 4 januari 2007 verleend. Als niet weersproken is komen vast te staan dat klager geen geschil had met het C, zodat verweerder een toevoeging heeft aangevraagd en gekregen voor een niet bestaand geschil en ten onrechte de eigen bijdrage ad € 431, - heeft geïncasseerd. Ook nadat deze toevoeging werd verleend zijn door verweerder geen werkzaamheden voor klager verricht.

5.3.            Voorzover een advocaat overweegt een zaak naar E recht in behandeling te nemen,

mag van hem verwacht worden dat hij op de hoogte is van het E recht en daarmee van de verjaringstermijnen van een vordering in een letselschadezaak naar E recht. Verweerder had derhalve voor stuiting van de verjaringstermijn naar E recht dienen te zorgen. Deze verplichting geldt voor een  advocaat evenzeer voorzover deze in afwachting is van een te verlenen toevoeging. Verweerder heeft zich echter uitsluitend bezig gehouden met het aanvragen van een toevoeging in N en niets gedaan om een eventuele verjaring van de vordering van klager tegen het A te B te stuiten.

5.4.            Verweerder heeft zich op grond van het bovenstaande niet gedragen zoals van een

behoorlijk advocaat verwacht mag worden en zich naar het oordeel van de raad zelfs in ernstige mate tuchtrechtelijk verwijtbaar gedragen. Verweerder heeft klager jarenlang aan het lijntje gehouden, uiteindelijk een toevoegingsaanvraag voor een niet bestaand geschil ingediend en nagelaten de verjaringstermijn te stuiten. Verweerder heeft door zijn nalatig handelen de belangen van klager nodeloos geschaad, hetgeen hem tuchtrechtelijk zwaar valt aan te rekenen. Ook nadat klager zich ter zake met een klacht tot de deken had gewend heeft hij, ondanks herhaalde verzoeken van de deken om te reageren op de klacht, nagelaten te reageren. Hierdoor heeft verweerder de instructie van de klacht door de deken onmogelijk gemaakt en de behandeling van de klacht nodeloos vertraagd.

Gelet op al het bovenstaande is de raad van oordeel dat de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van 1 jaar passend en geboden is.

5.5.      Het is de raad ambtshalve bekend dat verweerder op eigen verzoek is geschrapt van het tableau van advocaten. De raad zal daarom bepalen dat de op te leggen maatregel in werking treedt direct nadat verweerder zich opnieuw heeft doen beëdigen als advocaat en hij opnieuw staat ingeschreven op het tableau voor advocaten.

6. Beslissing

De raad verklaart de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerder op de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van 1 jaar. De maatregel treedt in werking direct nadat verweerder zich opnieuw heeft doen beëdigen als advocaat en hij opnieuw staat ingeschreven op het tableau voor advocaten.

Aldus gegeven door  mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter en mrs. M.B.Ph. Geeraedts, H.C.M. Schaeken, L.J.G. de Haas en A. Groenewoud leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal , griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2011

Griffier                                                  voorzitter

Verzonden op: 22 maart 2011.

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

  1. Per post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

  1. Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

  1. Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.