ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1345 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch R 68 -2010

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1345
Datum uitspraak: 17-01-2011
Datum publicatie: 09-02-2011
Zaaknummer(s): R 68 -2010
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Een kantoorgenoot/advocaat mag er op vertrouwen dat een cliënt ermee akkoord gaat dat hij diens belangen behartigt, indien die cliënt zich steeds rechtstreeks tot hem heeft gewend en deze nimmer heeft laten blijken niet akkoord te gaan met diens dienstverlening. Aan een advocaat komt voor het te voeren beleid een grote mate van vrijheid toe.Een tuchtrechtelijke maatregel is pas geïndiceerd indien een advocaat bij de behandeling van een zaak kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor zijn geschaad dan wel kunnen worden geschaad. klacht ongegrond

R 68 - 2010

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

Beslissing

inzake

de klacht van

de heer X

tegen

  1. mr. Y

  2. mr. Z

verder verweerders.

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 30 maart 2010, door de raad ontvangen op 31 maart 2010, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Roermond de door klager op 23 november 2008 ingediende klacht toegezonden aan de raad, samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.

1.2 De raad heeft voorts kennis genomen van de brief van verweerder sub 2, met bijlagen.

1.3 De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 15 november 2010. Ter zitting is verweerder sub 1 mede namens verweerder sub 2 verschenen.

Klager is niet verschenen na de raad bij brief d.d. 5 oktober 2010 te hebben bericht niet in staat te zijn ter zitting aanwezig te zijn.

2. De feiten

2.1 Verweerders hebben klager bijgestaan in een bodemprocedure en in een kort

gedingprocedure ter zake van een boedelscheiding tussen klager en zijn ex-partner. In de bodemprocedure was aan de voorgaande advocaat een toevoeging verleend met oplegging van een eigen bijdrage. Deze toevoeging werd na verzoek van verweerder sub 2 gemuteerd ten name van verweerder sub 2.

2.2. Het door de voorgaande advocaat gestarte traject om te komen tot een regeling in der minne werd voortgezet, maar leverde niet het door klager gewenste resultaat op. Klager was van mening dat hij betaling van 50% van door hem betaalde hypotheeklasten te vorderen had op zijn ex-partner alsmede de overdracht van goederen aan klager. De vorderingen werden door de wederpartij betwist, waarna is overgegaan tot dagvaarding van de ex-partner van klager in een bodemprocedure en in een kort gedingprocedure, waarin voornoemde vorderingen in rechte aanhangig werden gemaakt.

2.3. In de kort geding procedure is door verweerder sub 2 op 27 november 2007 een toevoeging aangevraagd. De toevoeging werd verleend, met oplegging van een eigen bijdrage ad € 345,00. Hierna werd een verzoek om peiljaarverlegging ingediend. Bij beslissing van

5 maart 2008 heeft de Raad voor Rechtsbijstand het verzoek tot peiljaarverlegging toegewezen en de eigen bijdrage vastgesteld op € 249,00.

2.4. Verweerder sub 1 heeft klager op 3 januari 2008 bijgestaan tijdens de zitting in de kort geding procedure. Ter comparitie dd. 15 april 2008 in de bodemprocedure is klager bijgestaan door verweerder sub 2.

3. De klacht

3.1 De klacht luidt als volgt:

1. Verweerder sub 1 is tegen de afspraak met klager ter zitting in kort geding op 3 januari 2008 als advocaat voor klager opgetreden in plaats van verweerder sub 2.

2. Verweerders hebben slecht werk geleverd; diverse belangrijke bewijsstukken werden niet ingediend.

3.2. Klager heeft ter toelichting op zijn klacht het volgende aangevoerd:

Verweerder sub 2 gaf een dag voor de comparitie in de bodemprocedure te kennen dat hij verhinderd was de zitting bij te wonen. Toen klager hem nadrukkelijk mededeelde dat hij wenste dat verweerder sub 2 hem zou bijstaan tijdens de comparitie, omdat deze meer ervaring had dan een stagiaire, die tijdens de vorige rechtszitting niet op de hoogte was van het dossier, is verweerder sub 1 toch ter comparitie verschenen. Hij was echter niet op de hoogte van de inhoud van het dossier.

4. Het verweer

4.1 Verweerder sub 1 heeft vanaf het intakegesprek in samenspraak met verweerder sub 2 en klager de belangen van klager behartigd. Klager heeft met verweerder sub 1 afzonderlijk diverse gesprekken gevoerd en meermalen telefonisch contact gehad. Klager heeft er nooit eerder over geklaagd dat verweerder sub 1 hem in kort geding bijstond. Klager heeft nimmer aangegeven dat hij niet wenste dat verweerder sub 1 zijn belangen zou behartigen. Klager heeft voorafgaand aan de zitting in kort geding op 3 januari 2008 herhaaldelijk met verweerder sub 1 gecorrespondeerd. Na afloop van de kort geding procedure heeft klager aan verweerder sub 1 zijn wens te kennen gegeven dat verweerder sub 2 hem ter comparitie dd. 15 april 2008 zou bijstaan. Dit verzoek is ingewilligd en verweerder sub 2 heeft klager met de vereiste dossierkennis ter comparitie bijgestaan. Verweerders hebben ter voorbereiding op de comparitie uitvoerig onderling overleg gevoerd en het dossier doorgesproken.

4.2. Achteraf is gebleken dat klager verweerders onjuist heeft voorgelicht omtrent de door hem gepretendeerde vorderingen. Klager had weliswaar bankafschriften overgelegd ter onderbouwing van de hypotheeklastenbetalingen, maar dit betroffen enkel afschriften van de afschrijvingen van die rekening. Overzichten van de bijschrijvingen werden niet overgelegd, terwijl achteraf bleek dat uit het overzicht bijschrijvingen ontegenzeglijk bleek dat steeds enkele dagen na de afschrijving van de hypotheeklast deze weer werd gestorneerd en aldus bijgeschreven op de bankrekening van klager. De door klager gestelde (hoofd)vordering ter zake door hem betaalde hypotheeklastenbetalingen bleek daardoor sedert het moment van verbreking samenwoning, althans kort daarna, feitelijk onjuist te zijn. Klager had verweerders niets verteld over de stornering van de hypotheeklastenbetalingen vanwege onvoldoende saldo. De vorderingen op de wederpartij kwamen daardoor in de lucht te hangen.

5. Beoordeling van de klacht

5.1 Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat met klager zou zijn afgesproken dat verweerder sub 2 de belangen van klager tijdens de zitting in de kort gedingprocedure op 3 januari 2008 zou behartigen. Evenmin is gebleken dat klager bezwaar heeft gemaakt tegen het optreden door verweerder sub 1 in de kort geding procedure. Klager heeft zich in de periode van de kort geding procedure steeds rechtstreeks gericht tot verweerder sub 1, zodat deze erop mocht vertrouwen dat klager ermee akkoord ging dat verweerder sub 1 diens belangen in de kort geding procedure behartigde.

Dit onderdeel van de klacht zal als ongegrond worden afgewezen.

5.2. Klachtonderdeel 2 heeft betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening door verweerders. Aan een advocaat komt voor het –in overleg met zijn cliënt- te voeren beleid een ruime mate van vrijheid toekomt. In het algemeen kan een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Hiervan is in deze niet gebleken . Dat verweerders belangrijke bewijsstukken niet hebben overgelegd is niet komen vast te staan. Door klager wordt ook niet concreet gemaakt welke belangrijke bewijsstukken door verweerders niet zouden zijn overgelegd.

5.3. Ten aanzien van de toevoegingen overweegt de raad dat bij het aanvragen van de toevoeging in de kort geding procedure door verweerder sub 2 een verzoek tot peiljaarverlegging is gedaan, op grond waarvan de eigen bijdrage op een lager bedrag is vastgesteld. In de bodemprocedure was de toevoeging door de voorgaande advocaat al aangevraagd en was de termijn waarbinnen een verzoek tot peiljaarverlegging kon worden gedaan verstreken, zodat hiervan aan verweerders geen verwijt kan worden gemaakt.

De raad zal dit klachtonderdeel eveneens als ongegrond afwijzen.

6. Beslissing

De raad wijst de klacht tegen beide verweerders in beide onderdelen als ongegrond af.

Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter en mrs. E.J.P.J.M. Kneepkens, H.C.M. Schaeken, A.L.W.G. Houtakkers en E.P.C. M. Teeuwen, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2011.

Griffier voorzitter

Verzonden op: 18 januari 2011.

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

  1. Per post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

  1. Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

  1. Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.