ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1344 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch B 153-2010
ECLI: | ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1344 |
---|---|
Datum uitspraak: | 13-12-2010 |
Datum publicatie: | 09-02-2011 |
Zaaknummer(s): | B 153-2010 |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Onvoorwaardelijke schorsing |
Inhoudsindicatie: | Ook in weinig kansloze procedures dient een advocaat zich zo veel mogelijk in te spannen voor de belangen van zijn cliënt. De advocaat dient zijn cliënt te informeren op de kans op succes in een procedure. Een advocaat dient zijn cliënt onmiddellijk op de hoogte te stellen van een uitspraak van de rechtbank. Geen lering getrokken uit eerder tuchtrechtelijke uitspraken over vergelijkbare klachten. klacht gegrond; schorsing twee maanden |
B 153 - 2010
Raad van Discipline
in het ressort ’s Hertogenbosch
Beslissing
inzake
de klacht van
de heer X
verder : klager,
tegen
mw. Y
verder te noemen: verweerster,
gemachtigde: mr. Z
_____________________________________________________________________
1. Verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 18 augustus 2010 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Breda de door klager op 27 oktober 2009 ingediende klacht toegezonden aan de raad, samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.
1.2 De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 15 november 2010. Ter zitting zijn verschenen: klager, verweerster en de gemachtigde van verweerster. Klager stelde in de Engelse taal de Nederlandse taal niet te kunnen spreken en verstaan. De voorzitter antwoordde in de Engelse taal dat de zitting wordt gehouden in de Nederlandse taal. Zij deelde mede dat klager het recht heeft een tolk mee te brengen naar de zitting en dat de zitting daarvoor zou kunnen worden aangehouden. Klager antwoordde financieel niet in staat te zijn een tolk mee te brengen. De voorzitter deelde hierop mede dat klager zijn klacht in de Engelse taal mag toelichten, maar dat de zitting voor het overige in de Nederlandse taal wordt gehouden. De voorzitter wees er op dat de Raad van Discipline een Nederlands college is met Nederlands als voertaal.
2. De feiten
2.1 Verweerster heeft klager bijgestaan in een procedure tot het verkrijgen van een
verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, met als doel “Medische behandeling”. Verweerster heeft klager bij brief dd. 29 maart 2007 opgeroepen om op 12 juni 2007 bij de Immigratie en Naturalisatiedienst te A, verder te noemen IND, aanwezig te zijn. Verweerster verwees voor verdere informatie naar de brief van de IND dd. 12 maart 2007.
2.2. Klager heeft op 12 april 2007 zijn aanvraag tot het verkrijgen van voormelde verblijfsvergunning bij de IND ingediend. Verweerster heeft klager tijdens de aanvraag bij het Juridisch Loket te A vergezeld.
2.3. Bij beschikking dd. 20 juli 2007 heeft de IND de aanvraag tot het verlenen van voormelde verblijfsvergunning afgewezen. De IND overwoog dat uit het advies van het Bureau Medische Advisering (BMA) van 28 mei 2007 was gebleken dat klager in staat was om te reizen en de mvv-aanvraag in het land van herkomst af te wachten. Verweerster heeft namens klager bezwaar gemaakt tegen de beschikking dd. 20 juli 2007 van de IND.
2.4. Op 4 december 2007 is klager in vreemdelingenbewaring gesteld. Hierbij werd het
paspoort van klager ingenomen. Verweerster heeft op 18 december 2007 het tegen de op 20 december 2007 voorgenomen uitzetting van klager gemaakte bezwaar gemotiveerd en tevens gelijktijdig een verzoekschrift met een verzoek voorlopige voorziening ingediend. Als gevolg daarvan is klager niet uitgezet op 20 december 2007.
2.5. Op 13 maart 2008 heeft verweerster aanvullende gronden van bezwaar ingediend. Verweerster stelde dat klager de beslissing van de IND dd. 20 juli 2007, noch het BMA dd. 28 mei 2007 had ontvangen en verzocht om toezending hiervan. De IND heeft bij brief dd. 9 april 2008 de beslissing dd. 20 juli 2007 aan verweerster toegezonden en klager in de gelegenheid gesteld hierop binnen twee weken te reageren. Verweerster heeft namens klager bij brief dd. 23 april 2008 hierop gereageerd.
2.6. De IND heeft bij beschikking dd. 4 juni 2008 het bezwaar tegen haar beschikking dd. 20 juli 2007 ongegrond verklaard. Door de IND werd onder meer overwogen dat de stellingen die namens klager naar voren waren gebracht niet nader door bescheiden waren onderbouwd.
2.7. Verweerster heeft op 5 juni 2008 beroep ingesteld tegen de beschikking dd. 4 juni 2008 en een verzoek voorlopige voorzieningen ingediend, met aanvulling van gronden op 26 juni 2008.
2.8. Verweerster gaf aan klager een brief dd. 27 mei 2009 aan de C ambassade met daarin het verzoek een paspoort aan klager te verstrekken.
2.9 Verweerster heeft op 9 december 2008 een medische verklaring van een internist dd. 1 oktober 2008 aan de rechtbank doen toekomen. De rechtbank heeft op 20 maart 2009 en bij brieven van 1 mei 2009 en 26 juni 2009 verzocht een leesbaar exemplaar van deze verklaring over te leggen. Verweerster heeft hierop niet gereageerd.
2.10 De rechtbank ’s-Gravenhage, nevenzittingsplaats ’s-Hertogenbosch, heeft in de beroepsprocedure bij uitspraak dd. 24 juli 2009 het beroep kennelijk ongegrond verklaard.
De rechtbank overwoog dat niet was onderbouwd dat in de situatie van klager sprake was van bijzondere individuele omstandigheden op grond waarvan toepassing diende te worden gegeven aan de hardheidsclausule en dat in de gronden van beroep het standpunt van de IND onvoldoende was weersproken. Naar het oordeel van de rechtbank bevatte het beroepschrift immers grotendeels een herhaling van de gronden van het bezwaar die gericht waren tegen het primaire besluit. De gronden van beroep konden niet worden gezien als een afdoende weerlegging van het door de IND in het bestreden besluit ingenomen standpunt, aangezien deze reeds bij zijn beslissing op bezwaar daarop gemotiveerd was ingegaan. De rechtbank overwoog dat door de IND van de hoorplicht kon worden afgezien omdat het bezwaar tegen de primaire beslissing van de IND kennelijk ongegrond was.
Verweerster heeft bij brief dd. 18 augustus 2009 een afschrift van de uitspraak van de rechtbank aan klager toegezonden, met het verzoek deze op 20 augustus 2009 op haar kantoor te bespreken.
3. De klacht
3.1 De klacht luidt als volgt:
- verweerster heeft de belangen van klager in de procedure ter verkrijging van een verblijfsvergunning niet goed behartigd en heeft klager niet op de hoogte gehouden van het procedureverloop;
- verweerster heeft klager op het verkeerde been gezet ten aanzien van de teruggave van zijn paspoort;
- verweerster heeft in de beroepsprocedure niet gereageerd op het verzoek van de rechtbank om een leesbare medische verklaring over te leggen.
- verweerster heeft klager pas bij brief dd. 18 augustus 2009 op de hoogte gesteld van de beslissing van de rechtbank dd. 24 juli 2009 in de beroepsprocedure;
3.2 Ter toelichting op de klacht is door klager het navolgende aangevoerd:
Het paspoort van klager is in december 2007 door de politie ingenomen. Verweerster beloofde dit voor klager terug te halen. Zij heeft dit niet gedaan. Zij gaf klager alleen een brief voor de C ambassade met het verzoek klager een ander paspoort te geven. Volgens verweerster was dat de procedure. Klager merkte na verloop van tijd dat verweerster de belangen van klager niet op de juiste wijze heeft behartigd. De IND heeft uiteindelijk geweigerd om de vergunning aan klager te geven. Verweerster had nagelaten de juiste informatie te verstrekken, zelfs toen daar specifiek naar werd gevraagd.
Verweerster heeft tot 18 augustus 2009 gewacht alvorens een kopie van de beslissing van de rechtbank dd. 24 juli 2009 aan klager toe te zenden. Klager is toen naar een andere advocaat gegaan. Deze berichtte klager dat er niets meer aan kon worden gedaan.
Klager had verweerster een mobiel telefoonnummer gegeven, waarop hij bereikbaar was. Vanaf het moment dat klager uit het detentiecentrum was vrijgelaten, heeft hij verweerster wekelijks gebeld én haar kantoor wekelijks bezocht. Iedere keer werd aan klager verteld dat er geen nieuws en geen brief voor hem was. Verweerster heeft klager niet geprobeerd te bellen. Klager heeft geen enkele gemiste oproep van haar ontvangen. Verweerster zou teruggave van het paspoort van klager regelen. Dit is niet gelukt en zij gaf nooit antwoord.
4. Het verweer
4.1 Het standpunt van verweerster houdt in:
- Verweerster heeft de belangen van klager meer dan behoorlijk behartigd en hem zo goed als mogelijk altijd op de hoogte gehouden van de gang van zaken. Verweerster heeft klager begeleid bij zijn aanvraag bij de IND. De dienstdoende loketbeambte heeft klager de hele procedure uitgelegd en hem medegedeeld dat het Bureau Medisch Advisering ( hierna: BMA) om advies zou worden gevraagd. Hierop diende gewacht te worden. Klager heeft intussen de sticker in zijn paspoort laten verlengen. Verweerster heeft klager tijdens zijn de vreemdelingenbewaring bij de rechtbank bijgestaan en hem op de D bezocht. Toen klager vrijkwam uit zijn vreemdelingenbewaring had hij geruime tijd geen adres en telefoon. Toen is afgesproken dat klager wekelijks zou bellen en op het spreekuur van verweerster zou komen. Klager kwam vervolgens iedere dinsdagmiddag op het spreekuur en belde iedere donderdag op. Dit is heel lang zo gegaan, totdat klager zijn laatste adres opgaf, wat kennelijk ook een postadres is.
- Het lag niet in het vermogen van verweerster om de teruggave van het paspoort van klager te bewerkstelligen. De vreemdelingendienst heeft het recht om bij negatieve beschikkingen ingenomen paspoorten onder zich te houden. Het paspoort van klager expireerde in september 2008. Verweerster heeft klager daarom geadviseerd naar de Ambassade te gaan.
- Verweerster kon niet aan het verzoek van de rechtbank voldoen, omdat de originele medische verklaring ook niet leesbaar was. De rechtbank te ’s-Hertogenbosch heeft zich in zijn uitspraak dd. 24 juli 2009 gebaseerd op het BMA- rapport dd. 28 mei 2007 waaruit bleek dat klager in staat was om te reizen en in C voor zijn klachten kon worden behandeld. Het was zinloos om tegen deze uitspraak in verzet te gaan. Dit is klaarblijkelijk ook geconstateerd door andere advocaten.
- Verzending van de beslissing dd. 24 juli 2009 heeft wat langer geduurd door de adreswisselingen van klager. Verweerster heeft op 18 augustus 2010 een afschrift van de uitspraak van de rechtbank dd. 24 juli 2009 toegestuurd met een uitnodiging voor een bespreking op 20 augustus 2009. In de verzettermijn restte toen nog twee en een halve week. Daarnaast was verzet kansloos en zinloos. Klager is niet verschenen en heeft ook niets van zich laten horen. Klager zegt dat hij de brief van verweerster pas enige weken later heeft gezien. Het feit dat klager aan verweerster een adres heeft opgegeven waar hij niet verbleef is voor rekening en risico van klager. Klager was ook telefonisch onbereikbaar.
5. Beoordeling van de klacht
5.1 Verweerster heeft ter zitting naar voren gebracht dat het procesdossier waarover de raad beschikt niet het gehele procesdossier is. De deken had in zijn onderzoek reeds geconstateerd, dat het door verweerster bij brief van 20 januari 2010 aan hem toegezonden – aldus die brief: - kopie van het dossier incompleet was, maar was van oordeel dat de aan hem overgelegde stukken voldoende informatie verschaften om zich een oordeel over de klachten te kunnen vormen. De raad stelt voorop dat het op de weg van verweerster had gelegen aan de deken een compleet dossier over te leggen. De raad baseert zijn beslissing op de aan de raad overgelegde stukken en op hetgeen ter zitting naar voren is gebracht.
5.2. Niet gebleken is dat verweerster klager heeft geïnformeerd over diens mogelijkheden
en de slagingskansen in de procedure tot het verkrijgen van een verblijfsvergunning op medische gronden. Het voeren van een op zich kansloze procedure kan, zoals verweerster ter verweer aanvoert, zinvol zijn, voor zover hiermee bedoeld wordt tijd te winnen. In dat geval dient de advocaat zijn cliënt duidelijk te informeren over de doelstelling van de procedure en de geringe kans op succes in de procedure. Dit geldt evenzeer voor het aanwenden van rechtsmiddelen. Niet gebleken is dat verweerster klager heeft geïnformeerd over de doelstelling van de procedures en diens kansen op succes in de procedures.
5.3. Verweerster stelt de belangen van verweerster naar behoren te hebben behartigd, onder
verwijzing naar de door haar namens klager gevoerde procedures. Het enkele feit van het voeren van procedures betekent niet dat er dus sprake is van een behoorlijke belangenbehartiging door een advocaat. Om in aanmerking te kunnen komen voor een verblijfsvergunning op medische gronden, volstaat het aanvoeren van medische klachten immers niet. Deze dienen te worden onderbouwd met genoegzame medische bescheiden. Niet gebleken is dat verweerster enige inspanning heeft verricht om de stellingen van klager met genoegzame medische bescheiden te onderbouwen. Verweerster heeft slechts in de beroepsprocedure bij de rechtbank één enkele verklaring van een internist toegezonden. Deze verklaring dateerde echter van ná de datum van de afwijzende beschikking van de IND op bezwaar en was bovendien onleesbaar. Op herhaalde verzoeken van de rechtbank om een leesbaar exemplaar toe te zenden heeft verweerster niet gereageerd. Het verweer dat ook de originele verklaring onleesbaar was faalt. Het had immers op de weg van verweerster gelegen aan de betreffende internist te (laten) verzoeken om haar een leesbaar exemplaar van de verklaring te doen toekomen dan wel om de rechtbank te berichten dat het niet mogelijk was om een leesbaar exemplaar over te leggen. Het betaamt een behoorlijk advocaat niet om in het geheel niet te reageren op deze herhaalde verzoeken van de rechtbank, nu de rechtbank de gevolgen daarvan ten nadele van klager laat strekken.
De door verweerster aangevoerde gronden, waren voorts van dien aard dat deze zowel bij de IND als de rechtbank tot een kennelijk ongegrondverklaring hebben geleid.
5.4. Ook in weinig kansvolle procedures mag van een advocaat worden verwacht dat deze
zich inspant om een zo goed mogelijk resultaat te verkrijgen. Verweerster volstond telkens met het aanvoeren en herhalen van al eerder aangevoerde medische klachten, zonder dat zij zich heeft ingespannen nader medisch onderzoek te doen verrichten en haar stellingen met medische bescheiden te onderbouwen. Voor zover verweerster hiertoe geen mogelijkheden zag, had verweerster klager hierover vooraf behoren te informeren.
5.5. Niet gebleken is dat verweerster klager heeft geïnformeerd over zijn kansen in de diverse procedures, dan wel dat verweerster afschriften van processtukken aan klager heeft toegezonden. In het procesdossier werd geen correspondentie van verweerster aan klager aangetroffen, noch telefoon- of gespreksnotities .
Evenmin is gebleken dat verweerster voorafgaande toestemming van klager had om de diverse procedures te voeren.
5.6. Verweerster heeft pas op 18 augustus 2009 een kopie van de uitspraak van de rechtbank dd. 24 juli 2009 aan klager toegezonden. Hierdoor werd de verzettermijn voor klager onnodig tot circa twee en een halve week verkort. Mede gezien de verzettermijn had verweerster voor onmiddellijke toezending van deze beslissing aan klager dienen te zorgen. Of het doen van verzet in de visie van verweerster zinloos was, heeft hiermee niets van doen. Het was aan klager om te bepalen of hij tegen deze beslissing al dan niet verzet wenste te doen. Het lag wel op de weg van verweerster klager hierover te informeren en te adviseren. Zij heeft dit in haar brief dd 18 augustus 2009 echter nagelaten. Verweerster volstond met een uitnodiging aan klager om de uitspraak te bespreken op een termijn van slechts twee dagen.
5.7. Of verweerster aan klager heeft beloofd ervoor te zorgen dat hij zijn paspoort zou terugkrijgen is niet komen vast te staan. Dat de aan de C ambassade geadresseerde brief van verweerster hiertoe niet zou leiden, moet ook bij verweerster bekend zijn geweest. Het had op de weg van verweerster gelegen klager duidelijk te informeren dat het niet in haar macht lag om ervoor te zorgen dat het ingenomen paspoort aan klager zou worden teruggegeven.
Hiervan is niet gebleken.
5.8. Op grond van het bovenstaande is de raad van oordeel dat verweerster de belangen voor klager niet zodanig heeft behartigd, als van een behoorlijk advocaat verwacht mag worden. De raad zal de klacht in alle onderdelen gegrond verklaren.
6. Op te leggen maatregel.
Verweerster heeft er blijk van gegeven geen lering te hebben getrokken uit de eerdere uitspraken van tuchtrechters over vergelijkbare klachten. Gelet op de ernst van de aan verweerster in deze klachtzaak tuchtrechtelijk verweten gedragingen, het feit dat de belangen van klager ernstig zijn geschaad en het tuchtrechtelijk verleden van verweerster is de raad van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere dan de hierna op te leggen maatregel.
7. Beslissing
De raad verklaart de klacht in alle onderdelen gegrond en legt ter zake verweerster op de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van twee maanden.
De schorsing treedt in werking direct nadat deze beslissing in kracht van gewijsde is gegaan, doch niet eerder dan nadat de door de raad in klachtzaak B 203-2010 bij beslissing dd. 29 november 2010 aan verweerster opgelegde schorsing in de uitoefening van de praktijk voor onbepaalde tijd is opgeheven
Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman , voorzitter en mrs. E.J.P.J.M. Kneepkens, H.C.M. Schaeken, A.L.W.G. Houtakkers en E.P.C. M. Teeuwen , leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken bij vervroeging op 13 december 2010.
Griffier voorzitter
Verzonden op: 14 december 2010.
Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.
De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.
De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
-
Per post.
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
-
Bezorging.
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.
-
Per fax.
Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.
Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.
Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.