ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1250 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch B 100 - 2010

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1250
Datum uitspraak: 13-12-2010
Datum publicatie: 04-01-2011
Zaaknummer(s): B 100 - 2010
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Van een advocaat kan niet worden verwacht dat hij een procedure start, indien hij geen kans van slagen aanwezig acht. Indien de advocaat en de cliënt een onoverbrugbaar verschil van mening hebben over de aanpak van een zaak, dient de advocaat zich als advocaat terug te trekken. verzet ongegrond

B 100-2010

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

Beslissing

inzake

het verzet tegen een voorzittersbeslissing

klager

tegen

verweerster

_____________________________________________________________________

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 17 juni 2010 heeft klager verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van de raad dd. 9 juni 2010, verzonden op 15 juni 2010.

1.2 De raad heeft voorts kennis genomen van de brief van klager dd. 4 oktober 2010, met bijlagen

1.3 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de raad van 18 oktober 2010.

Verweerster is ter zitting verschenen. Klager is niet verschenen:

2. De feiten

2.1 De raad gaat uit van de feiten en van de omschrijving van de klacht zoals in de beslissing van de voorzitter omschreven, nu het verzet daartegen niet is gericht.

3. De klacht

3.1 De klacht luidt als volgt:

Verweerster weigerde het verzoek van klager om de directeur van serviceflat X te dagvaarden.

4. Beslissing van de voorzitter

4.1 De klacht is bij beslissing van de plaatsvervangend voorzitter dd. 9 juni 2010 als kennelijk ongegrond afgewezen.

5. Het verzet

5.1 In zijn verzet voert klager samengevat het volgende aan:

De klacht houdt tevens in dat verweerster weigerde de bewijsstukken van klager in ontvangst te nemen en door te sturen aan de directeur van de serviceflat.

6. Beoordeling van het verzet

Uit het onderzoek in verzet is niet gebleken dat verweerster weigerde bewijsstukken van klager in ontvangst te nemen en door te sturen aan de directeur van de serviceflat. Verweerster betwist dat klager haar bewijsstukken heeft aangeboden en stelt dat zij bovendien op dat moment haar werkzaamheden voor klager, wegens verschil van inzicht tussen klager en verweerster omtrent de aanpak van de zaak, al had neergelegd.

Het onderzoek in verzet heeft ook overigens niet geleid tot de vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de raad zich verenigt.

Het verzet zal mitsdien als ongegrond worden afgewezen.

7. Beslissing

De raad wijst het verzet als ongegrond af.

Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, en mrs. H.C.M. Schaeken, R. F. L.M. van Dooren, J.F.E. Kikken en E.P.C.M. Teeuwen leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Ostal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2010.

Griffier voorzitter

Verzonden op: 14 december 2010

Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.