ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1201 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch R 69-2010
ECLI: | ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1201 |
---|---|
Datum uitspraak: | 10-12-2010 |
Datum publicatie: | 10-12-2010 |
Zaaknummer(s): | R 69-2010 |
Onderwerp: | Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Op het optreden van een advocaat in hoedanigheid van deken is alleen dan het advocatentuchtrecht van toepassing indien door diens gedragingen het vertrouwen in de advocatuur wordt ondermijnd. Gronden van verzet niet dan wel onvoldoende onderbouwd. |
R 69-2010 Verzet
Raad van Discipline
in het ressort 's-Hertogenbosch
Beslissing
inzake
het verzet van:
de heer X
klager
tegen:
mr. Y
verweerder
1. Verloop van de procedure
Bij brief d.d. 4 mei 2010 heeft klager verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van 22 april 2010, welke beslissing aan klager, verweerder en de deken werd toegezonden op 26 april 2010.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter openbare zitting van de raad van 20 september 2010, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 13 juli 2010. Daarbij werd hun medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 6 september 2010. De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld.
Bij de mondelinge behandeling zijn klager en verweerder verschenen.
2. De feiten
2.1 De raad gaat uit van de feiten zoals in de beslissing van de voorzitter omschreven, nu het verzet daartegen niet is gericht.
3. De klacht
3.1 De klacht houdt - zakelijk weergegeven - het volgende in.
3.2 Verweerder weigert op verzoek van klager een advocaat aan te wijzen inzake zijn geschillen met de gemeente B. Klager kan niet lezen en schrijven en daarvan wordt misbruik gemaakt.
4. Het verweer
4.1 De door klager thans gewenste procedure waarvoor hij verzoekt een advocaat aan te wijzen, is meermalen aan de rechter voorgelegd en de betreffende uitspraken zijn in kracht van gewijsde gegaan. Het hof heeft bovendien bij arresten van respectievelijk 22 juli 2003 en 10 maart 2009 de vorderingen tot herroeping van klager afgewezen. Nieuwe relevante feiten zijn door klager niet aangedragen. Er is sprake van een gegronde reden als bedoeld in artikel 13 lid 2 van de Advocatenwet op grond waarvan de deken een verzoek om aanwijzing van een advocaat kan afwijzen. Inhoudelijke behandeling van de beslissing van weigering aanwijzing van de advocaat is wettelijk voorbehouden aan het Hof van Discipline. Verweerder heeft klager gewezen op de mogelijkheid om bij het Hof van Discipline beklag in te stellen.
4.2 Klager heeft beklag ingesteld bij het Hof van Discipline. Dit beklag is door het hof ongegrond verklaard.
5. Beslissing van de voorzitter
5.1 De voorzitter heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen.
5.2 Het advocatentuchtrecht geldt alleen voor de deken als deze zich zodanig gedraagt [i.e. misdraagt] dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt ondermijnd. Alleen dan is sprake van een handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt en kan hem tuchtrechtelijk een verwijt worden gemaakt.
5.3 Verweerder heeft in zijn brief van 30 juli 2009 gemotiveerd weergegeven waarom hij van mening is dat er gegronde redenen waren om het verzoek van klager tot aanwijzing van een advocaat af te wijzen. Verweerder is hierbij uitvoerig ingegaan op diverse al eerder gevoerde juridische procedures. Verweerder heeft geconcludeerd dat datgene waarover klager wil klagen al meerdere keren aan de rechter is voorgelegd en dat daarover ook onherroepelijk is beslist. Voorts heeft verweerder geconcludeerd dat diverse herroepingsverzoeken zijn afgewezen, dat klager ook thans geen nieuwe feiten heeft gesteld en dat hij evenmin iets heeft gesteld wat die conclusie onredelijk maakt. Nu evenmin blijkt waarom misbruik wordt gemaakt van het feit dat klager niet kan lezen en schrijven ziet de voorzitter niet in waarom klager bij de raad feiten of omstandigheden naar voren zal kunnen brengen die een ander oordeel mogelijk maken.
6. Het verzet
6.1 Het verzet houdt – zakelijk weergegeven – het volgende in.
6.2 Klager niet kan lezen en schrijven en daarvan heeft ook verweerder misbruik gemaakt. Hij gedraagt zich aldus tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klager heeft geen eerlijk proces gehad. Hij heeft een advocaat nodig om zijn zaak aan de rechter voor te leggen.
7. Beoordeling van het verzet
7.1 Klager heeft naar het oordeel van de raad de gronden van zijn verzet niet althans onvoldoende onderbouwd. Het onderzoek in verzet heeft evenmin geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter. De raad heeft daarbij mede in overweging genomen dat klager ter zitting heeft medegedeeld dat het Hof van Discipline het beklag van klager ongegrond heeft verklaard. De raad verenigt zich op grond van het voorgaande met de beslissing van de voorzitter en zal het verzet ongegrond verklaren.
8. Beslissing
8.1 De raad verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. R.P.G. Houterman, voorzitter en
mrs. L.J.G. de Haas, mr. Th. Kremers, mr. R.G.A.M. Theunissen, mr. E.J.P.J.M. Kneepkens,
leden, alsmede mr. A.M.T.A. Verhagen, plaatsvervangend griffier, ter openbare zitting van de
raad d.d. 20 september 2010.
___________________ ___________________
mr. A.M.T.A. Verhagen, mr. R.P.G. Houterman,
plaatsvervangend griffier voorzitter
Verzonden op 19 november 2010.
Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.