ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1190 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H 73-2010

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1190
Datum uitspraak: 29-11-2010
Datum publicatie: 10-12-2010
Zaaknummer(s): H 73-2010
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door verzuim tijdig een memorie van grieven in te dienen, ten gevolge waarvan het appel door het hof niet ontvankelijk is verklaard. Klacht gegrond. Berisping.

H 73-2010 klacht

Raad van Discipline

in het ressort ’s-Hertogenbosch

Beslissing

inzake

de klacht van:

de heer X

klager,

tegen

de heer mr. Y

verweerder.

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

1. Verloop van de klachtprocedure.

Bij schrijven van 9 april 2010 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement ‘s-Hertogenbosch de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 27 september 2010, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 31 augustus 2010, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 13 september 2010.

Bij de mondelinge behandeling zijn klager en verweerder verschenen.

2. De feiten

2.1 Het volgende is komen vast te staan:

Verweerder heeft klager bijgestaan in een echtscheidingszaak. Verweerder heeft met klager afgesproken dat hij een memorie van grieven zou nemen in een hoger beroepsprocedure betreffende een vonnis van de voorzieningenrechter maar heeft dat niet gedaan waardoor het appel door het hof niet-ontvankelijk is verklaard.

3. De klacht

3.1 De klacht houdt het volgende in:

1. Verweerder komt afspraken en toezeggingen niet na.

2. Verweerder maakt zich schuldig aan onjuiste en onvolledige informatieverstrekking.

3. Verweerder heeft wanprestatie geleverd.

4. Verweerder heeft de belangen van klager onvoldoende behartigd.

4. Het verweer

4.1 Het standpunt van verweerder houdt in:

1. Het is inderdaad aan verweerder te wijten dat er in appel niet op tijd een memorie van grieven is genomen; gezien de aard van een kort geding- procedure is daardoor echter geen onherstelbare schade ontstaan.

In september 2009 is nader met klager afgesproken dat hij een feitenoverzicht zou maken aan de hand waarvan door verweerder de dagvaarding in de bodemprocedure zou worden opgesteld; dat feitenoverzicht heeft verweerder nooit ontvangen.

2. Voor zover klager doelt op de mediationvoorziening bij het hof: de mogelijkheid van mediation is met klager besproken, klager - evenals overigens de tegenpartij - zag daar niets in.

3. (zie sub 1)

4. Klager heeft verweerder wel eens verweten dat het leek of verweerder de belangen van de andere partij behartigde maar dat verwijt is in september 2009 uitgepraat.

5. Beoordeling van de klacht

5.1. De klacht heeft betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening door verweerder. De raad overweegt dat de advocaat voor de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt heeft behartigd ten volle verantwoordelijk is. De tuchtrechter dient in dit opzicht te beoordelen of er sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij of zij behartigt of behoort te behartigen.

5.2. Uitgangspunt daarbij is dat een advocaat voor het – in overleg met zijn cliënt - te voeren beleid een ruime mate van vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

5.3. De tuchtrechter toetst in volle omvang. Maar hij zal bij zijn beoordeling rekening houden met de vrijheid die de advocaat dient te hebben met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt, alsmede met de keuzes waarvoor de advocaat bij de behandeling van een zaak kan komen te staan. Dat kan, bij voorbeeld, met zich meebrengen dat niet iedere misslag of verzuim aanstonds leidt tot een tuchtrechtelijk verwijt. Ook is van belang hoe de advocaat, kort gezegd, met zijn cliënt heeft gecommuniceerd. Gedragsregel 8 bevat met betrekking tot die communicatie een belangrijke richtlijn. De advocaat dient zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, dient hij belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen.

5.4. De raad zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

5.5. Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerder heeft verzuimd tijdig een memorie van grieven in te dienen, ten gevolge waarvan het appel door het hof niet ontvankelijk is verklaard. Het ongebruikt laten verstrijken van de termijn waarbinnen de memorie van grieven moest worden ingediend valt verweerder aan te rekenen, te meer daar verweerder het vonnis waartegen op zijn advies appel was ingesteld als een “misslag” heeft gekwalificeerd. Dit onderdeel van de klacht is derhalve gegrond.

5.6. Ter zake de klachtonderdelen 2, 3 en 4 overweegt de raad dat deze naar haar oordeel onvoldoende feitelijk zijn geconcretiseerd om – los van onderdeel 1 - tot een gegrondverklaring te kunnen leiden.

5.7. De raad verklaart derhalve klachtonderdeel 1 gegrond en de klachtonderdelen 2, 3 en 4 ongegrond. Gezien de ernst van het verzuim en de gebleken gebrekkige communicatie daarover door verweerder met klager acht de raad acht de hierna op te leggen maatregel passend.

6. Beslissing

De raad verklaart klachtonderdeel 1 gegrond en legt ter zake aan verweerder op de maatregel van berisping.

De raad verklaart de klachtonderdelen 2, 3 en 4 ongegrond

Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. R.P.G. Houterman, voorzitter, en mrs. A.L.W.G. Houtakkers, P.A.M. van Hoef, E.P.C.M. Teeuwen, P.J.W.M. Theunissen, leden,alsmede mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, ter openbare zitting van de raad d.d. 29 november 2010.

mr. Th.H.G. van de Langenberg, mr. R.P.G. Houterman,

griffier. voorzitter.

Verzonden op: 30 november 2010.

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per Post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.