ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1092 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H63-2010

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1092
Datum uitspraak: 18-10-2010
Datum publicatie: 26-10-2010
Zaaknummer(s): H63-2010
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Regels die betrekking hebben op de juridische strijd
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   De gedragsregels 17 en 18 zijn van oudsher bedoeld als gedragsregels die gelden voor het verkeer tussen advocaten onderling en zijn niet normgevend voor het gedrag van een advocaat jegens iemand die geen advocaat is. Er is geen grond deze regels analogisch toe te passen ten faveure van andere rechtshulpverleners, aangezien die, wat er zij van “fatsoen”, zelf niet aan die regels gebonden zijn. verzet ongegrond  

H63-2010 

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

Beslissing

inzake

het verzet tegen een voorzittersbeslissing

betreffende een klacht van  

klager

tegen

verweerder

1. Verloop van de procedure

1.1       Bij brief van 26 april 2010, door de raad ontvangen op 27 april 2010 heeft klager verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van de raad dd. 9 april 2010, verzonden dd. 13 april 2010.

1.2       De raad heeft voorts kennis genomen van :

-           de brief van verweerder dd. 14 juli 2010;

-           de brief van klager dd. 25 augustus 2010.

1.3       Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de raad van 30 augustus 2010.

Klager noch verweerder zijn verschenen. Verweerder heeft de raad bij brief dd. 14 juli 2010 bericht niet te zullen verschijnen en klager bij brief dd. 25 augustus 2010.

2. De feiten

2.1       De raad gaat uit van de feiten en van de omschrijving van de klacht zoals in de beslissing van de voorzitter omschreven, nu het verzet daartegen niet is gericht.

3. De klacht

3.1       De klacht luidt als volgt:

Verweerder heeft bewust en opzettelijk bij herhaling de cliënt van klager rechtstreeks benaderd terwijl hij wist dat deze door klager als professioneel juridisch dienstverlener werd bijgestaan.

4. Beslissing van de voorzitter

4.1       De voorzitter van de raad heeft de klacht bij beslissing dd. 9 april 2010 als kennelijk ongegrond afgewezen.

5. Het verzet

5.1       In haar verzet voert klager samengevat het volgende aan:

-           De grondslag van de klacht is artikel 46 van de Advocatenwet. De voorzitter heeft ten onrechte (alleen) de gedragsregels 17 en 18 toegepast.

-           De voorzitter heeft niet aangegeven waarom de stelling dat advocaten op grond van de fatsoensnormen gedragsregels 17 en 18 ook jegens derden in acht moeten nemen, onjuist is.

6. Beoordeling van het verzet

Gedragsregels 17 en 18 lid 1 behoren tot hoofdstuk 5 van de Gedragsregels 1992, dat luidt: ‘Betrekkingen tussen advocaten’. Zij vormen een letterlijke herhaling van Regel 29 en Regel 32 lid 1 van de Gedragsregels voor Advocaten 1980, hoofdstuk V ‘Collegialiteit. En deze regels zijn weer letterlijke herhalingen van Regel 15 en Regel 19 lid 1 van de ‘Ereregelen voor de Advocaten 1968, welke Regels daar deel uitmaken van het hoofdstuk ‘Wijze van optreden jegens confrères’ . Hieruit blijkt dat de huidige gedragsregels 17 en 18 van oudsher bedoeld zijn als gedragsregels die gelden voor het verkeer tussen advocaten onderling en niet normgevend zijn voor het gedrag van een advocaat jegens iemand die geen advocaat is.

De strekking is – zoals ook blijkt uit de Toelichting op Regel 19 van de Ereregelen 1968 – dat men zijn confrère niet mag overslaan.

Er is geen grond die regels analogisch toe te passen ten faveure van andere rechtshulpverleners, aangezien die, wat er zij van ‘fatsoen’,  zelf niet aan die regels gebonden zijn.  

Overigens heeft verweerder zich correct (‘fatsoenlijk’ ) gedragen door van de brieven die hij aan de cliënt van klager stuurde ook een afschrift aan klager zelf te sturen.

De raad zal het verzet dus ongegrond verklaren.

7. Beslissing

De raad

Verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. P.M. Knaapen, voorzitter en mrs. I.E.M. Sutorius, J.F.E. Kikken, J.J.M. Goumans en C.M.J. Peeters, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op

Griffier                                                            voorzitter

Verzonden op: 19 oktober 2010.

Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.