ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1088 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M102-2010

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1088
Datum uitspraak: 19-07-2010
Datum publicatie: 26-10-2010
Zaaknummer(s): M102-2010
Onderwerp: Artikel 60 b e.v., subonderwerp: Artikel 60 b Advocatenwet
Beslissingen: Onvoorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie:    Het belang van waarborging van een behoorlijke uitoefening van de praktijk door een advocaat dient te prevaleren boven het belang van die advocaat die wegens zijn gezondheidstoestand niet in staat tot een (behoorlijke) praktijkuitoefening en er geen uitzicht is op een (spoedig) herstel.   Verzoek ex art 60b toegewezen; schorsing voor onbepaalde tijd.  

M 102-2010 Deken verzoek art. 60b Advocatenwet

Raad van Discipline

In het ressort ’s-Hertogenbosch

Beslissing

inzake

verzoeker,

tegen

verweerder,

gemachtigde: mr. Z

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

1.         Verloop van de verzoekprocedure.

Bij schrijven van 1 juni 2010 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht een verzoek ex artikel 60b Advocatenwet ingediend, strekkende tot schorsing van verweerder in de uitoefening van zijn praktijk voor onbepaalde tijd.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 juli 2010, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 8 juni 2010, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 28 juni 2010.

Bij de mondelinge behandeling zijn verzoeker, en mr. Y, verschenen alsook verweerder, bijgestaan door zijn gemachtigde.

2.         Vaststelling van de feiten voor zover voor het verzoek van de deken van belang.

Verweerder is in augustus 2008 uitgevallen met verschijnselen van burn out. Verweerder was op dat moment krachtens een dienstverband werkzaam in de praktijk van mr. X. Begin november 2008 is bij verweerder een hersentumor ontdekt. In verband met deze aandoening heeft verweerder ingrijpende, intensieve en langdurige medische behandelingen ondergaan. Verweerder is aldus sinds augustus 2008 arbeidsongeschikt.

Tussen verweerder en mr. X is kort voor, althans direct na het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid van verweerder een arbeidsconflict ontstaan, dat zich met een door mr. X aan verweerder gegeven ontslag op staande voet in november 2008 heeft verdiept. Op verzoek van verweerder en mr. X heeft de waarnemend deken in het arbeidsconflict bemiddeld, hetgeen ertoe heeft geleid dat de arbeidsovereenkomst van verweerder met mr. X per 1 september 2009 is beëindigd door middel van een formele ontbindingsprocedure. Sinds laatstgenoemde datum houdt verweerder geen kantoor meer in de zin van art. 12 Advocatenwet.

Bij brief d.d. 5 oktober 2009 heeft de waarnemend deken aan verweerder in overweging gegeven om zich van het tableau te laten schrappen. Bij brief d.d. 14 oktober 2009 heeft verweerder te kennen gegeven dat hij ingeschreven wil blijven staan als advocaat en verzocht dat hij wordt vrijgesteld van zijn verplichtingen als advocaat.

Bij brief d.d. 21 januari 2010 heeft verweerder zijn CCV-verklaring 2009 toegezonden aan de algemeen secretaris van de A. Blijkens die ingezonden CVV-verklaring voldoet verweerder niet aan diverse verordeningen.

Tijdens een gesprek op 26 maart 2010 heeft de deken verweerder opnieuw geadviseerd zich te laten schrappen van het tableau. Uit de correspondentie die daarop is gevolgd blijkt dat verweerder zijn standpunt handhaaft dat hij ingeschreven wil blijven staan als advocaat.

3.         Inhoud van het verzoek van de waarnemend deken ex artikel 60b Advocatenwet.

De waarnemend deken heeft gesteld dat verweerder sinds 1 september 2009 geen kantoor meer houdt in de zin van artikel 12 Advocatenwet, dat hij niet in staat is tot een (behoorlijke) praktijkuitoefening, dat hij niet voldoet aan de diverse verordeningen die onder de CVV vallen en dat vooralsnog geen vooruitzicht bestaat op een (spoedig) herstel van verweerder in zodanige mate dat hij weer tot een (behoorlijke) praktijkvoering in staat is.

Op basis hiervan heeft de waarnemend deken de raad verzocht om verweerder voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk te schorsen, zulks teneinde het belang van de behoorlijke uitoefening der praktijk te waarborgen.

4.         Standpunt van verweerder.

Verweerder heeft zich primair op het standpunt gesteld dat het verzoek moet worden afgewezen en subsidiair dat, indien het verzoek wordt toegewezen, expliciet als reden voor de schorsing wordt vermeld “wegens ziekte”.

Verweerder heeft naar voren gebracht dat zijn revalidatiearts heeft geoordeeld dat het voor het herstel van verweerder cruciaal is dat hij als advocaat ingeschreven blijft staan. De situatie is gedurende de afgelopen twee jaren in feite niet gewijzigd, er is thans dan ook geen noodzaak om een onverwijlde voorziening te treffen.

Verweerder heeft voorts gesteld dat mr. B hem de gelegenheid wil bieden in zijn praktijk te re-integreren. Verweerder heeft verder voorgesteld desnoods (werk)afspraken te maken en een toezichthouder te doen benoemen.

5.         Beoordeling van de klacht.

Artikel 60b Advocatenwet bepaalt dat de raad van discipline op verzoek van de deken van de orde waartoe de advocaat behoort, een advocaat die tijdelijk of blijvend geen blijk geeft zijn praktijk behoorlijk uit te kunnen oefenen, voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk kan schorsen.  

Op basis van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is de raad van oordeel dat als niet dan wel niet voldoende weersproken is komen vast te staan dat verweerder sinds 1 september 2009 geen kantoor meer houdt in de zin van artikel 12 Advocatenwet, dat verweerder wegens zijn gezondheidstoestand niet in staat is tot een (behoorlijke) praktijkuitoefening, dat hij niet voldoet aan de diverse verordeningen die onder de CVV vallen en dat vooralsnog geen vooruitzicht bestaat op een (spoedig) herstel van verweerder in zodanige mate dat hij weer tot een (behoorlijke) praktijkvoering in staat is.

De raad is van oordeel dat het treffen van de door verweerder voorgestelde voorziening, te weten het maken van (werk)afspraken en het benoemen van een toezichthouder, in casu zinledig is, nu verweerder momenteel als advocaat geen werkzaamheden verricht en evenmin vooruitzicht bestaat op een spoedig herstel van verweerder in zodanige mate dat hij weer tot het verrichten van werkzaamheden als advocaat in staat is. Voor het treffen van een dergelijke voorziening is dan ook geen aanleiding.

De raad heeft oog voor de belangen van verweerder, maar is van oordeel dat het belang van waarborging van de behoorlijke uitoefening van de praktijk dient te prevaleren.

De raad wijst het verzoek van de waarnemend deken dan ook toe, zulks met de uitdrukkelijke vermelding dat de schorsing plaatsvindt wegens ziekte.

BESLISSING.

De raad wijst het verzoek toe en schorst verweerder in de uitoefening van de praktijk voor onbepaalde tijd wegens ziekte.

Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. R.P.G. Houterman, voorzitter en mrs. L.R.G.M. Spronken, E.J.P.J.M. Kneepkens, A.L.W.G. Houtakkers, J.J.M. Goumans, leden,alsmede mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, ter openbare zitting van de raad d.d. 19 juli 2010.

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                                        mr. R.P.G. Houterman,

griffier.                                                                                                voorzitter.

Verzonden op:

 20juli 2010.

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.   Per Post.

     Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.   Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.   Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.