ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1052 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H 207-2009

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1052
Datum uitspraak: 30-08-2010
Datum publicatie: 05-10-2010
Zaaknummer(s): H 207-2009
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Er zijn situaties denkaar waarin een advocaat zich bij een eerste sommatie beperkt tot het aankondigen van een faillissementsaanvraag bij gebreke van betaling, zonder daarbij direct een kopie van een faillissementsrekest toe te voegen. Het staat een advocaat evenwel in beginsel vrij om, in overleg met zijn cliënt, bij zijn sommatiebrief een kopie van een faillissementsrekest mee te sturen. Verzet ongegrond

H 207-2009

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

Beslissing

inzake

de klacht van:

klaagster

gemachtigde

tegen:

verweerster

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 12 oktober 2009, door de raad ontvangen op 14 oktober 2009 heeft klaagster verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van de raad dd.1 oktober 2009, verzonden dd. 6 oktober 2009.

1.2. Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de raad van 28 juni 2010.

Ter zitting zijn de gemachtigde van klaagster en diens echtgenote ter secretariële ondersteuning, verweerster en mr. X , patroon van verweerster verschenen.

2. De feiten

2.1 De raad gaat uit van de feiten en van de omschrijving van de klacht zoals in de beslissing van de voorzitter omschreven, nu het verzet daartegen niet is gericht.

3. De klacht

3.1 De klacht luidt als volgt:

Verweerster heeft, zonder dat daar in het verleden enige vorm van correspondentie over heeft plaatsgevonden, aan klaagster op 9 juli 2009 een brief gestuurd, waarbij zij direct dreigde met het indienen van een faillissementsrekest en dat zelfs bijvoegde.

4. Beslissing van de voorzitter

4.1 De voorzitter van de raad heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen.

5. Het verzet

5.1. De voorzitter heeft ten onrechte overwogen dat verweerster blindelings op de

informatie van haar cliënte mocht vertrouwen. Verweerster heeft de factuur in het geheel niet bestudeerd, laat staan dat zij heeft bestudeerd of de vordering vaststond en of deze onbetwist was. Nadere bestudering had haar moeten doen concluderen dat er meer aan de hand was. Op de factuur stond immers vermeld: ‘Betaling: Levering na vooruitbetaling’. Dit had verweerster tot nader dossieronderzoek moeten doen besluiten.

5.2. Het is ongebruikelijk dat bij een eerste sommatie direct een concept faillissementsrekest wordt gevoegd.

5.3. Verweerster had ten onrechte in het faillissementsrekest opgenomen dat klaagster meerdere schulden onbetaald zou hebben gelaten en dat zij zou verkeren in een toestand dat zij geacht moest worden te zijn opgehouden met betalen.

5.4. Verweerster heeft de integriteit van klaagster in twijfel getrokken en discriminerende opmerkingen over de leeftijd van klaagster gemaakt.

5.5. Van verweerster had verwacht mogen worden dat zij in de brief waarin zij berichtte dat geen verdere juridische stappen zouden worden genomen, haar excuses zou hebben aangeboden.

6. Beoordeling van het verzet

6.1. De stelling dat de toevoeging op de factuur ‘Betaling: Levering na vooruitbetaling’ voor verweerster aanleiding had moeten zijn voor een nader onderzoek treft geen doel. Deze toevoeging op de factuur betekende immers niets anders dan dat er eerst betaald diende te worden en dat pas daarna levering zou plaatsvinden. De betalingsverplichting vloeide voort uit de tussen partijen gesloten koopovereenkomst, terwijl de levering zou plaatsvinden nadat aan deze betalingsverplichting was voldaan.

6.2. Uit de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is niet gebleken dat de door de cliënte van verweerster aan haar toegezonden factuur een betwiste vordering betrof.

6.3. Het is begrijpelijk dat de ontvangst van een concept faillissementsrekest niet als prettig

wordt ervaren. De raad overweegt dan ook dat er heel wel situaties denkbaar zijn, waarin een advocaat zich bij een eerste sommatie beperkt tot het aankondigen van een faillissementsaanvraag bij gebreke van betaling, zonder daarbij direct een kopie van een faillissementsrekest toe te voegen. Het staat een advocaat evenwel in beginsel vrij om, in overleg met zijn cliënt, bij zijn sommatiebrief een kopie van een faillissementsrekest mee te sturen. Verweerster heeft direct nadat bleek dat de factuur aan de onjuiste persoon was geadresseerd, aan klaagster bericht dat geen verdere stappen zouden worden ondernomen. Niet gebleken is dat verweerster de belangen van klaagster nodeloos heeft geschaad.

6.4. Op grond van het bovenstaande verenigt de raad zich met de beslissing van de voorzitter, alsmede met de gronden waarop deze is gegeven. Het verzet zal als ongegrond worden afgewezen.

7. Beslissing

De raad verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. J.P.M. van der Ham, voorzitter en mrs. H.C.M. Schaeken, R.F.L.M. van Dooren, J.F.E. Kikken en E.P.C.M. Teeuwen, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op

Griffier voorzitter

Verzonden op: 31 augustus 2010.

Ingevolge artikel 48h lid 4 van de advocatenwet staat tegen deze beslissing geen hoger beroep open.