ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0934 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 243-2009

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0934
Datum uitspraak: 05-07-2010
Datum publicatie: 03-09-2010
Zaaknummer(s): M 243-2009
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarop al eerder is beslist
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Essentie: Voorzitter heeft terecht overwogen dat al eerder is beslist op klachten die hebben betrekking op vermeende misleiding van de raad van discipline. Verzet ongegrond

M 243 - 2009

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

Beslissing

inzake

het verzet tegen een voorzittersbeslissing

betreffende een klacht van

klaagster

tegen

verweerder

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 22 december 2009, door de raad ontvangen op 23 december 2009, heeft klaagster verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van de raad dd 9 december 2009, verzonden op 15 december 2009.

1.2 De raad heeft voorts kennis genomen van het navolgende:

- brieven dd. 19 en 21 april 2010 van klaagster aan de raad;

- brief dd. 29 april 2010, met bijlage, van verweerder aan de raad;

- brief dd. 6 mei 2010 van klaagster aan de raad.

1.3 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de raad van 17 mei 2010.

Ter zitting zijn klaagster en verweerder verschenen.

2. De feiten

2.1 De raad gaat uit van de feiten en van de omschrijving van de klacht zoals in de beslissing van de voorzitter omschreven, nu het verzet daartegen niet is gericht.

3. Beslissing van de voorzitter

3.1 De voorzitter heeft klaagster kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht, aangezien de door klaagster ingediende klachten betrekking hebben op dezelfde feiten en omstandigheden die door klaagster eerder aan de orde zijn gesteld in klachtzaak M 138-2008. Klachten waarop eerder is beslist kunnen niet voor een tweede keer door de raad worden behandeld en beoordeeld.

5. Het verzet

5.1 In haar verzet voert klaagster samengevat het volgende aan:

Niet alle door klaagster aangevoerde aspecten zijn aan de orde geweest bij de behandeling van klachtzaak M 138-2009.

Verweerder heeft een overeenkomst gesloten met het Hof van Discpline ter zitting van 5 oktober 2007 en niet met klaagster om de schade door te geleiden naar zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. De aansprakelijkheidstelling is dus een gevolg van de overeenkomst die verweerder met het Hof van Discpline heeft gesloten en dat vermijdt verweerder uitdrukkelijk op te merken tegenover de raad van Discpline. Daarbij is dus sprake van misleiding van de waarheid in de aansprakelijkheidstelling. Hierover heeft de raad van discipline nimmer geoordeeld, ook niet in klachtzaak M 138-2008. De indiening van de schadeclaim kan uitsluitend het gevolg zijn van een overeenkomst van verweerder met de tuchtrechter bij het Hof van Discipline in de aanvaarding van de schadeclaim zonder enig verzet. Verweerder heeft ter zitting van 5 oktober 2007 de aansprakelijkheid aanvaard. Klaagster heeft door het handelen van verweerder vervolgschade geleden.

6. Beoordeling van het verzet

6.1. De klacht heeft betrekking op de door klaagster vermeende misleiding door verweerder van de raad van discipline. De misleiding bestaat volgens klaagster hieruit dat verweerder de raad van discipline onjuist heeft geïnformeerd over de door verweerder ter zitting van het gerechtshof dd. 5 oktober 2007 uitgesproken aanvaarding van zijn aansprakelijkheid voor de door hem gemaakte beroepsfout.

6.2. Klaagster heeft voormelde klacht reeds eerder naar voren gebracht in klachtzaak

M 138-2008. De voorzitter heeft in deze klachtzaak bij beslissing dd. 21 oktober 2009 ter zake overwogen dat niet is komen vast te staan dat verweerder tijdens de zitting van het Hof van Discipline op 5 oktober 2007 expliciet heeft erkend aansprakelijk te zijn voor door klaagster geleden schade en dat door verweerder toegezegd zou zijn door klaagster geleden schade te vergoeden. De raad van discipline heeft het verzet van klaagster tegen voormelde beslissing van de voorzitter bij beslissing dd. 6 april 2009 als ongegrond afgewezen. Bij haar verzoek tot herziening (bij de raad bekend onder M 135-2009) van de beslissing van de raad in klachtzaak M 138-2008 heeft klaagster opnieuw en op dezelfde gronden naar voren gebracht dat verweerder de raad heeft misleid.

6.3. De voorzitter heeft terecht overwogen dat de raad bij beslissing dd. 6 april 2009 reeds

heeft beslist dat niet is komen vast te staan dat verweerder de raad van discipline heeft misleid. De raad heeft hierbij overwogen dat verweerder door zijn verklaring ter zitting van het Hof van Discipline dd. 5 oktober 2007 dat hij een eventuele schadeclaim zou doorzenden naar zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar geen aansprakelijkheid voor door klaagster geleden schade heeft erkend.

6.4. De in deze klachtzaak naar voren gebrachte klachten hebben opnieuw betrekking op, dan wel vloeien voort uit, de door klaagster vermeende misleiding van de raad van discipline door verweerder. Nu de raad hierover reeds heeft beslist bij beslissing dd. 9 april 2009 in klachtzaak M 138-2008 heeft de voorzitter klaagster op juiste gronden niet-ontvankelijk geoordeeld in haar klachten. De raad verenigt zich met de beslissing van de voorzitter en zal het verzet daartegen als ongegrond afwijzen.

7. Beslissing

De raad wijst het verzet als ongegrond af.

Aldus gegeven door mr. J.P.M. van der Ham, voorzitter en mrs. L. de Haas, Th. Kremers, R.G.A.M. Theunissen en M.B.Ph. Geeraedts, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar, bij vervoeging, uitgesproken op 5 juli 2010.

Griffier voorzitter

Verzonden op: 6 juli 2010.

Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.